Opinie - Kim De Witte

De slag om de pensioenleeftijd: tussen demografie en demagogie

woensdag 15 mei 2019 21:05
Spread the love

Zowat alle partijen hebben in de vroegere of de huidige verkiezingsprogramma’s voorgesteld om de pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting. ‘Als het over vergrijzing gaat, horen we steevast één geluid. De klok tikt ongenadig, we moeten ingrijpen en wel nu’. Kim De Witte (PVDA) is het daar niet mee eens.

Het is met de vergrijzing een beetje zoals met de spinazie. Omwille van het hoge ijzergehalte hebben legioenen kinderen het groene goedje van Kapitein Iglo en tekenfilmheld Popeye naar binnen moeten wurgen. Maar er was een rekenfout in het geding. Het ijzergehalte van spinazie is namelijk iets zoals de clenbuterol in de urine van Alberto Contador: cero coma cero cero cero cero cero cinco. Het aandeel ijzer in spinazie is wellicht kleiner dan het insectenaandeel erin.

Niks tegen spinazie. Dat kun je aan. Maar anders wordt het wanneer men grote groepen mensen die hun leven lang hard hebben gewerkt en hebben bijgedragen voor een menswaardig pensioen, komt voorrekenen: ‘Sorry, het spijt ons, meer dan een pensioen vanaf 67 jaar en op het niveau van een OCMW-uitkering zit er niet in.’ Dan bedrieg je meer dan één generatie mensen. De aanstaande en toekomstige gepensioneerden worden arm gerekend.

‘Babyboomers laten leegte achter’, zo lezen we om de haverklap in de pers. ‘Nu is één op de vijf Vlamingen ouder dan 65 jaar, binnen tien jaar zal dat één op de vier zijn. Beroepen die geen knelpuntberoepen zijn, kunnen dat worden.’ Als het over vergrijzing gaat, horen we steevast één geluid. De klok tikt ongenadig, we moeten ingrijpen en wel nu. Gewezen voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy zei het al: ‘Met een evolutie van vier naar twee actieven voor één gepensioneerde binnen vijftig jaar is het geen kwestie meer van links of rechts, maar van louter rekenkunde.’ Met andere woorden: het is geen kwestie van een politieke keuze, maar een rekenkundig vaststaand feit: de demografische val.

Wie lokt ons in de val? De demografie. Wie maakt het land tot een armenrepubliek van grijsaards? De demografie! Wie slaat grote gaten in de pensioenkas? De demografie! Wie zorgt ervoor dat de arbeidsmarkt krap zit? De demografie, de demografie! We verdrinken in de onheilstijdingen over een toevloed van ouderen ten laste van al de hardwerkende Vlamingen waarbij cijfers en begrippen gezwind door elkaar worden gehaspeld. Er is zelfs een woord voor: de Methusalem-hysterie, naar de man die een Bijbelse ouderdom van 969 jaar haalde.

‘Rationele demagogie’

De studie van de grillige geschiedenis van de demografie is het levenswerk van de Duitse historicus Thomas Bryant. Hij beschrijft onder andere hoe wetenschappers, politici en opiniemakers de zinkende geboortecijfers vanaf 1970 ‘als een nationale tragedie in scène hebben gezet’. Bryant schrijft: ‘Het debat is in veel West-Europese landen niet altijd rationeel verlopen. Het is gekenmerkt door een buitengewone dramatisering.’ En hij waarschuwt: ‘In de toekomst zal je de gevaarlijk kleine afstand tussen demografie en demagogie beslist overal gaan bespeuren.’

Vandaag zien we hoezeer die waarschuwing zich waarmaakt. We kennen allemaal de mantra van de politiek: ‘De pensioenen worden onbetaalbaar, we zullen allemaal langer moeten werken.’ En ja, als de angst regeert kan men sociale systemen afbreken en mensen aanporren om privé, elk voor zich, voorzorgsmaatregelen te nemen. Of dan kan je de levensarbeidstijd verlengen. De Franse socioloog Pierre Bourdieu noemt het ‘rationele demagogie’: met gegevens en pseudo-gegevens uit de wetenschap het sociaal beleid manipuleren en hervormingen forceren.

Dat hele cohorten babyboomers te vroeg met pensioen gaan, wat absurd, onbetaalbaar, zelfzuchtig en in strijd met de elementairste logica zou zijn, dat is de grondstelling die we overal horen en zien. Volgens rekenwonder minister Johan Van Overtveldt grijpt de vergrijzing zo diepgaand in dat we ‘het welvaarts- en vooruitgangsideaal behoorlijk zien verpieteren’. Aanpassingen aan de pensioenleeftijd zijn dan ook noodzakelijk: ‘Langer werken, zo leert elke ernstige analyse over het fenomeen van de vergrijzing, hoort daar ook bij. Het gaat dan niet om speculatieve eventualiteiten maar om wiskundige zekerheden.’ Versta: het is een uitgemaakte zaak, de cijfers zijn duidelijk, geen discussie meer mogelijk, geen debat meer nodig.

Ja natuurlijk tellen we vandaag veel meer zestigers en zeventigers dan vroeger. Meer mensen worden oud. De levensverwachting stijgt sinds 1840. Toen lag ze maar rond 40 jaar. Vandaag is dat bijna tachtig. De bevolking wordt ouder. Maar “de” mens wordt niet zoveel ouder. We stoten op limieten. Een man die in 1841 65 jaar werd, had nog een gemiddelde levensverwachting van elf jaar. Voor een man van 65 vandaag is die levensverwachting achttien jaar. Een winst, bijna 180 jaar later, van amper zeven jaar. Maar kijken we ook even naar een 85-jarige man. In 1841 had die nog gemiddeld 3,9 jaar te leven. Vandaag is dat 5,8 jaar. Een kleine winst van nog slechts 1,9 jaar.

Hoe dat komt? Het ouder worden als proces is gedemocratiseerd, maar de sterksten worden niet plots nog eens dertig jaar ouder. ‘Nee, de mensenkinderen van vandaag hebben niet allemaal honderd jaar te leven’, zegt Patrick Deboosere, de demograaf en pensioenexpert van de VU Brussel. ‘Ons gestel is geprogrammeerd om zowat 30.000 dagen mee te gaan. Dan wordt de slijtage erg groot.’ 30.000 dagen? Dat is zowat 82 jaar.

Dat wil niet zeggen dat niemand ouder dan 82 wordt. ‘De hoogste leeftijd die we met absolute zekerheid kunnen bewijzen, is bereikt door de Française Jeanne Calment (1875-1997). Zij is 122 jaar geworden. Haar record zal niet snel gebroken worden. Hoewel het aantal super centenariansvan meer dan 110 jaar toeneemt, is de volgende in de rij nu slechts 117 jaar.’

‘We leven langer. Maar er is niets veranderd aan ons fysiologisch verouderingsproces’, zegt de professor. ‘Op 65 jaar kampt veertig procent van de bevolking met gezondheidsproblemen.’ Het zal volgens demografen al een heel zware klus zijn in de toekomst de gemiddelde levensverwachting naar 90 jaar op te tillen.

Wat telt is niet hoeveel actieven er zijn, maar hoeveel er geproduceerd wordt

We komen terug op de passage in het begin van onze opinie, waar Herman Van Rompuy zijn rustige vastheid even losliet voor een alarmkreet over de rampzalige evolutie ‘van vier naar twee actieven voor één gepensioneerde’. Ter vergelijking moeten we ons eventjes de overgrootvader van Herman Van Rompuy verbeelden, zo rond het jaar 1900 als een onheilsprofeet orakelend: ‘Vandaag werkt één Belg op de drie in de landbouw, maar in 2000 zal dat nog maar één Belg op de vijftig zijn, de klok tikt ongenadig, we stevenen regelrecht af op een voedselcatastrofe.’

In feite onderschatte overgrootvader de zaak nog: vandaag is er in West-Europa nog maar één boer per tachtig mensen. En toch verhongeren we niet. Integendeel, een landbouwoverschot was vroeger: wat boeren meer produceren dan ze zelf nodig hebben. Nu is landbouwoverschot: boterbergen, melkplassen, bergen vernietigde appelen en peren, zelfs een wijnzee. Zo sterk zijn de opbrengsten in de landbouw gestegen. Het is een kwestie van productiviteit.

De redenering dat de terugloop van het aantal actieven de financiering van de pensioenen onmogelijk zou maken, is even absurd als de voorspelling in het begin van de vorige eeuw dat er hongersnood ging komen omdat het aantal boeren ging terugvallen tot minder dan drie procent.

Wat telt is niet zozeer hoeveel actieven er zijn, maar hoeveel er geproduceerd wordt, dat schrijft de Franse socioloog Bernard Friot. De professor vindt de demografische schok een “construction fantasmée“, een spookconstructie. Hij schrijft: ‘Je kan evenveel produceren met één actieve voor één gepensioneerde als met twee actieven voor één gepensioneerde. De redenering dat de terugloop van het aantal actieven de financiering van de pensioenen onmogelijk zou maken, is even absurd als de voorspelling in het begin van de vorige eeuw dat er hongersnood ging komen omdat het aantal boeren ging terugvallen tot minder dan drie procent.’

Ook uit de vergelijking van hedendaagse economieën put professor Friot een argument tegen de demografische schok vermits ‘de samenlevingen van het lange leven productiever zijn dan samenlevingen met lage levensverwachting’. Voor hem gaat het wel degelijk om een maatschappelijke keuze, een politieke prioriteit: ‘Niemand zal ervan uitgaan dat de toekomst geen aanwas van de productiviteit zal meebrengen, maar het demografische argument gaat ervan uit dat die productiviteitswinst alleen naar de aandeelhouders zal blijven gaan.’

Samen met Bernard Friot permitteren wij het ons om de gewezen Europese president tegen te spreken: Meneer Van Rompuy, met uw ongelukstijding zit u goed fout. Dat zegt en schrijft … de Europese Commissie zelf. Recent verscheen het Ageing Report 2018van de Commissie over de impact van de vergrijzing in Europa.

Dat rapport geeft aan dat het aantal actieven ten aanzien van het aantal niet-actieven in de EU nauwelijks wijzigt. Ja, er komen meer ouderen bij, maar er zullen ook minder kinderen, minder zieken en minder werklozen zijn, tenminste als u de ouderen op pensioen laat gaan. De verhouding tussen het aantal actieven en het aantal niet-actieven in de Europese Unie verbetert zelfs tot 2025, blijft dan min of meer gelijk tot 2030 en gaat dan lichtjes achteruit tegen 2060. Maar die achteruitgang is minimaal.

Vandaag zijn er 1,3 niet-actieven – kinderen, werklozen, zieken, arbeidsongeschikten, gepensioneerden – per actieve in de Europese Unie. In 2060 zullen dat 1,4 niet-actieven per actieve zijn. Dat is een achteruitgang van minder dan tien procent. En die achteruitgang van minder dan tien procent staat tegenover een verwachte economische groei over diezelfde periode van meer dan honderd procent. De tsunami van de vergrijzing is helemaal niet meer zo groot als je het zo bekijkt, beste meneer Van Rompuy?

Foute maatstaven om de impact van de vergrijzing te meten

En in België? Wij hebben vandaag 11,3 miljoen inwoners. Daarvan zijn er 4,6 miljoen aan het werk en 6,7 miljoen niet aan het werk (kinderen, ouderen, werklozen, zieken en arbeidsongeschikten). Dat wil zeggen dat wij vandaag voor elke actieve 1,4 niet-actieven hebben. Dat zal tot 2040 hetzelfde blijven. Vanaf 2050 zal het stijgen naar 1,5 niet-actieven per actieve. Ook een stijging van minder dan tien procent, die staat tegenover een verwachte economische groei van 100 procent.

Meneer van Rompuy, u maakte gebruik van foute maatstaven om de impact van de vergrijzing te meten. U hanteerde wat met een moeilijk woord heet ‘de demografische- afhankelijkheidsratio’. Dat is het aantal 65-plussers ten opzichte van het aantal 15- tot 65-jarigen. Natuurlijk verslechtert deze ratio, omdat de babyboomgeneratie stilaan de kaap van 65 jaar passeert en er dus meer gepensioneerden bijkomen. Maar uw ratio is een maat voor niets. Want wilt u de last van de vergrijzing meten, dan telt niet de verhouding tussen de bevolking van 15 tot 64 jaar en die boven de 65 jaar, maar dan telt de verhouding tussen het aantal werkenden versus het aantal niet-werkenden.

De niet-werkenden, dat zijn de gepensioneerden, maar ook de kinderen, de arbeidsongeschikten en de werklozen. De verhouding tussen het aantal werkenden en het aantal niet-werkenden wijzigt niet zo sterk. Ja, er zullen meer ouderen zijn. Maar er zullen ook minder kinderen en minder werklozen zijn. Dat inzicht maakte Jim Stewart, professor aan het Trinity College in Dublin, mij heel duidelijk in Washington.

12.000 bladzijden om het Groenboek van de Europese Commissie recht te trekken

Ik leerde Jim Stewart kennen op het internationaal pensioenseminarie van Parijs in 2007. Een vriendelijke man. Hij stottert een beetje en hij kleedt het punt dat hij wil maken altijd in met een heel verhaal. Maar als je de tijd neemt om te luisteren, dan leer je telkens iets bij. Jim is een expert in pensioenfinanciering. Hij publiceerde zowat vijftig internationale artikels over de kwestie. Op het pensioenseminarie in Washington in 2010 zei hij over het pas verschenen Groenboek rond pensioenen dat de Europese Commissie had uitgegeven, ter voorbereiding van haar definitieve Witboek: ‘It’s a disgrace. Het is een schande. Dit boek is geschreven door de pensioenindustrie. Europa stuurt aan op een privatisering van de pensioenbescherming. Maar wij zorgden voor een antwoord.’

Hij vertelde me toen over de misleidende concepten in het Groenboek waarmee het de bevolking angst aanjaagde. Zo sprak het Groenboek onder meer over de ‘dramatische verandering in de leeftijd van de bevolking’. De demografische afhankelijkheidsratio zal verdubbelen van vier werkenden per 65-plusser vandaag naar twee werkenden per 65-plusser in 2060. Jim Stewart en zijn team reageerden dat dit een bedrieglijke voorstelling van zaken is. Niet de demografische, maar wel de economische afhankelijkheidsratio is relevant als we de globale kost van de vergrijzing willen meten. Naast Jim bracht de civiele maatschappij meer dan 12.000 bladzijden met opmerkingen binnen op het Groenboek.

De Europese Commissie kan dan ook niet anders dan hier rekening mee houden in haar definitieve Witboekvan 2012. Het Witboekstelt: ‘De vergrijzingsuitdaging wordt vaak geïllustreerd met de verdubbeling van de ouderenafhankelijkheidsratio – de bevolking van 65+ ten opzichte van de bevolking van 15 tot 64 – van 26 procent in 2010 naar 50 procent in 2050. Het echte probleem is echter de economische-afhankelijkheidsratio.’ Die ratio zal veel minder sterk stijgen, alsnog het Witboek. Die ratio is ook een betere maatstaf, omdat zij rekening houdt met de globale impact van de vergrijzing: er komen meer ouderen bij, maar als we die ouderen op pensioen laten gaan dan zullen er ook minder werklozen zijn, minder zieken, minder arbeidsongeschikten en minder kinderen. Daardoor is de globale last van de vergrijzing minder groot dan van Van Rompuy doet uitschijnen.

Op die manier zijn mensen als Jim Stewart, Bernard Friot en vele andere wetenschappers erin geslaagd de cijfers aan bod te laten komen die de beweerde noodzaak van het huidige pensioenbeleid tegenspreken. De pensioenen zijn wél betaalbaar. Langer werken voor minder pensioen is niet vereist. Andere keuzes zijn mogelijk. Er is genoeg voor iedereen. En dat zal zo blijven. Voorwaarde is wel dat we de welvaart eerlijk verdelen. En daar knelt hoe langer hoe meer het schoentje.

 

Kim De Witte is pensioenspecialist van de PVDA

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!