Palmolie werd een tijd gezien als ecologisch alternatief voor fossiele brandstoffen, maar gaandeweg werd duidelijk dat het allesbehalve groen is: de productie gaat vaak gepaard met enorme ontbossing in Azië. De EU kwam daarom onder toenemende druk om de praktijk te beëindigen.

De Europese Commissie heeft nu beslist om palmolie niet langer als duurzaam te bestempelen. Vanaf 2023 wordt het gebruik in diesel afgebouwd om in 2030 helemaal te stoppen. In een poging om landen als Maleisië en Indonesië niet voor het hoofd te stoten, kwamen wel enkele achterpoortjes. Milieu-organisaties betreuren ook dat soja, ook een belangrijke factor in de wereldwijde ontbossing, niet onder de nieuwe Europese beslissing valt. 

Doorbraak

“De beslissing van vandaag om palmolie als niet-duurzaam te bestempelen is een doorbraak”, zegt Laura Buffet van milieuorganisatie Transport&Environment. “Het is een broodnodige maatregel voor wouden en dier- en plantensoorten wereldwijd. Maar dit is maar een gedeeltelijke overwinning, omdat soja en sommige varianten van palmolie nog altijd als ‘groen’ bestempeld zullen kunnen worden.”

De EU is de tweede grootste importeur van ruwe palmolie ter wereld, en meer dan de helft van die import is momenteel bestemd voor de productie van ‘groene’ brandstoffen. Onderzoek toonde echter aan dat de brandstoffen in werkelijkheid tot driemaal erger zijn dan conventionele diesel, en in het geval van sojadiesel tweemaal. Dat komt omdat de groeiende vraag naar palmolie en soja de druk op het landbouwareaal doen toenemen en tot ontbossing leiden. 

“Er bestaat eigenlijk niet zoiets als ‘groene diesel’ uit palmolie of soja”, zegt Buffet. “Overheden en oliemaatschappijen die denken dat ze ermee wegkomen om chauffeurs voedingsgewassen te laten verbranden in hun motor zouden beter moeten nadenken. De brandstoffen van de toekomst zijn niet gebasseerd op voedsel, maar op duurzame afvalstoffen, residuen en elektronen.”