Boekrecensie, Economie, Samenleving, België -

Tot uw dienst: een ode aan publieke waarden

Journalist Lode Vanoost trok met de door hem zo geliefde trein door het land om mensen te interviewen die werken in de openbare dienstverlening. Mensen die niet werken voor de overheid – “neen, ‘bij de overheid, voor iedereen’”. Het resulteerde in openhartige getuigenissen van engagement om mee aan een solidaire en democratische samenleving te bouwen. Het boek leest ook als een trein: rechtdoor, zonder files.

maandag 25 februari 2019 11:53
Spread the love

Filmregisseur Jan Verheyen jammerde in de media dat zijn met taxshelter-geld gesubsidieerde film De Collega’s 2.0 totaal flopte aan de kassa. Hij had gehoopt te kunnen scoren met een herhaling van belegen clichés over ambtenaren. Blijkbaar zijn de tijden veranderd.

Neoliberale hersenspoeling

Na enkele decennia neoliberalisme, gewapend met een gedachtenoffensief dat ons wou doen geloven dat de markt alles zoveel beter doet, weten we vandaag wat de afbraak van de openbare diensten betekent: minder kwaliteit, duurdere prijzen en als het niet rendabel is dan valt het aanbod weg. Ook al zijn de noden groot.

We kennen intussen de frustraties met commerciële bedrijven: doofstomme klantendiensten, kleine lettertjes die ons in de luren leggen, onduidelijke promotiecampagnes die een vergelijking tussen verschillende aanbieders onmogelijk maken, betalen voor extra’s, een keuze tussen meer van hetzelfde, enzovoort.

Bureaucratie? Blijkt nu dat de markt dit zoveel beter kan dan de overheidsdiensten. Dat is wat de antropoloog David Graeber de ‘Utopia of rules noemde: markthervormingen om bureaucratie te vermijden, werken die net meer in de hand. Dan zwijgen we nog over debullshit jobs’ die commerciële bedrijven creëren in hun kruistocht om inzake uitbuiting het onderste uit de kan te halen. Je zal maar eens in zo’n callcenter moeten werken.

Bij zijn boekvoorstelling op het debat We Own It in Vooruit vertelde Vanoost hoe hij doorheen de jaren de evidentie van een degelijke sociale dienstverlening systematisch door de vingers zag glippen. De neoliberale denkwijze dat we ‘de tering naar de nering’ moesten stellen, werd ons voortdurend ingelepeld. Er zou ‘meer rendement’ nodig zijn, wat dat ook mocht betekenen.

Het waren eufemismen voor sociale inleveringen. Dat zette de deur open voor de sanering en uitverkoop van onze sociale diensten die we na de wereldoorlog zorgvuldig met belastinggeld hebben opgebouwd. Onze dienstverlening moest in tijden van economische crisis gaan redeneren voor de private belangen. Tot uw dienst?

Via privaat-publieke samenwerking bijvoorbeeld: veilige beleggingen met hoog rendement. Met staatsgarantie, zeg maar. De ‘concurrentie’ van de democratische diensten moest wijken om de marktwerking uit te kunnen breiden tot in elke vezel van ons bestaan. Private belangen maken nu ook winst op de kap van onze gemeenschapsgoederen nadat openbare bedrijven op de beurs ten gelde werden gemaakt.

Vadertje staat

Sommige CEO’s vinden het blijkbaar vanzelfsprekend dat ‘Vadertje staat’ in geschoold en gezond werkvolk voorziet. En ook in ziekenhuizen, brandweer, politiediensten, administratie, rechtbanken, wegen, openbaar vervoer enzovoort. Zodat zij winst kunnen maken.

Tegelijk moet de overheid de ‘vrije’ markt ook nog eens voluit steunen, zogezegd om ons als burgers ‘vrij’ te maken. Voor ‘onze’ vooruitgang, heet dat dan. Zo werd de individuele bevrijdingsleer van ’68 vlot gerecupereerd: een neoliberaal beleid zou plots een zaak van ethiek zijn, een engagement in naam van de verlichtingsidealen zelfs. Nochtans: hoe meer vrije markt, hoe groter de meerderheid die van de beloofde vrijheid verstoken blijft.

Liberale verwarringzaaiers gooiden alles wat hun winstbejag verstoort op één groot vuur – kafkaiaanse regeldrift, de onvermijdelijke administratieve traagheid in tijden zonder internet, de vakbonden … . En zoals pubers tegen het ouderlijke gezag rebelleren, zo krijgt ‘vadertje staat’ de schuld voor wat misloopt. De burger ontvoogden van het paternalisme van de overheid: Thatcher en Reagan waren trendzetters in deze retoriek in naam van de vrijheid. We weten ondertussen hoe dat afgelopen is.




Via de 67 getuigenissen die Vanoost verzamelde – een symbolisch getal nadat regeringspartijen de pensioenleeftijd optrokken ondanks de verkiezingsbelofte dat niet te doen – ontdekken we hoe mensen die werken in openbare diensten zich desondanks met een stevige dosis idealisme blijven inzetten.

Zorgverstrekkers, brandweerlui, loketbedienden, treinbestuurders, wijkagenten, administratieve medewerkers, technici, enzovoort: de diensten die ze aanbieden zorgen ervoor dat we als samenleving zelf onze voorzieningen op een democratische manier kunnen organiseren.

Publieke waarden

Het gaat hen niet om de winst maar om het realiseren van publieke waarden. In haar nieuwste boek The Value of Everything. Making and Taking in the Global Economy (2018) benadrukte ook de econome Mariana Mazzucato het belang daarvan: we halen ons zoveel miserie op de hals als we onze economie overlaten aan het winstprincipe dat zich net baseert op het onttrekken van waarde. ‘Dan gaat het dividend naar de aandeelhouder, niet naar de mensen’, zoals Vanoost het omschrijft.

In een vorig boek The Entrepreneurial State. Debunking Public vs Private Sector Mythes (2013) toonde Mazzucato al aan dat we het beeld van de logge, bureaucratische, inerte en bemoeizuchtige publieke sector versus de dynamische, innovatieve en competitieve ‘revolutionaire’ private sector compleet moeten bijstellen.

Het omgekeerde is waar: de markt kan niet zonder de overheid. De vraag is volgens Vanoost dus niet of de markt dan wel de overheid in onze dienstverlening moet voorzien. De vraag is of we kwaliteitsvolle en betaalbare dienstverlening voor iedereen willen. Dan botsen we automatisch op het falen van de markt, en komen we bij de overheid uit.

Wie denkt dat een vaste job bij een publieke dienst mensen de drijfveer ontneemt om goed werk te leveren, kampt helaas met een negatief mensbeeld. Alsof we alleen zouden presteren onder dwang? Het tegendeel blijkt uit de gesprekken die Vanoost voerde: eerder dan lui, ambitieloos, of ‘verwend door teveel verlof’ – enkele van de zeven zonden zoals hij het noemt – gaat het om mensen die zich met veel ijver inzetten voor erg nuttige jobs waarvan ze zelf het belang kennen en daaruit ook hun motivatie halen.

‘Een team van 4 reinigt 10 treinen per nacht, vuilnisophalers reinigen zoveel straten per dag, een verpleger verzorgt zoveel patiënten per uur, een treinbestuurder en treinbegeleider rijden zoveel ritten tijdens hun dienst, enzovoort. Stuk voor stuk jobs waarvan je het nut in exacte cijfers kan omzetten met een titel die duidelijk is: poetser, verpleger, vuilnisophaler, lerares, …’

Betaalbare zorg, openbaar vervoer en onderwijs: het maakt een essentieel deel uit van onze koopkracht. Deze diensten zorgen mee voor een sociale herverdeling van de ongelijkheid die het winstbejag en de eigendomsrechten van de markt creëert. Ook wat dat andere thema betreft dat nu bovenaan de politieke agenda staat – klimaat – is de openbare dienstverlening cruciaal.

Denk aan de afvalophaling en – verwerking, openbaar vervoer en publieke energieproductie. Rechtse partijen kondigen alvast aan dat zij een nieuwe bespaarregering willen. Nog meer ongelijkheid, nog minder hoop op een rechtvaardige transitie naar een duurzame economie.

Sociale strijd

Terwijl de bestaansredenen van private bedrijven vrijwel nooit in twijfel worden getrokken, zijn de openbare diensten de laatste 30 jaar mikpunt van vooringenomen veralgemeningen en karikaturen.

De aanval op het overheidspersoneel is aldus Vanoost politiek van aard: tegenstanders van een sterke sociale dienstverlening hebben geen baat bij een goed werkende openbare sector die daar ook de erkenning voor krijgt. Duur betaalde CEO’s – Descheemaecker, Dutordoir, Leroy, e.a. – saneren de openbare diensten kapot om vervolgens de vermarkting ervan voor te bereiden.

Die tegenstanders geloven in de ‘onzichtbare hand’ als een zaligmakend, heilzaam principe. Ook al loopt er voortdurend vanalles uit de hand. Niet onfeilbaar dus – de wegen van de Heer zijn ondoorgrondelijk – maar wel een ‘voorzienigheid’. De strijd is bijgevolg ideologisch, bij momenten zelfs religieus van aard. Daar kan je als individu niet alleen tegenop.

Vanoost benadrukt in zijn betoog daarom het belang van de sociale strijd als georganiseerde strijd, waaronder die van de vakbonden. Als lid van de vakbeweging steun je een sociale strijd die doorheen de jaren heel wat verwezenlijkte: afschaffing van de kinderarbeid, arbeidscontracten met werkzekerheid, pensioen, vakantiegeld, achturendag, vijfdagenweek, ziekteverzekering, steun voor werkzoekenden, kinderbijslag, eindejaarspremie, enzovoort.

Met de vakbonden van de openbare diensten komt daar nog een dimensie bij: dan zit je middenin de machtsstrijd van het algemeen belang versus het winstbejag van de private belangen. Vanoost wijst er op dat heel wat onderzoek, waaronder studies van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) het grote belang van overheidsvakbonden benadrukt.

De strijd voor betere arbeidsvoorwaarden in de openbare sectoren leidt bijvoorbeeld ook tot betere arbeidsvoorwaarden in de private sectoren. Beter betaalde en beter opgeleide medewerkers zorgen voor sociale stabiliteit, meer productiviteit en hogere arbeidsvreugde. De vraag is dus niet of ambtenaren teveel verlof krijgen, de vraag is waarom werknemers in de privé te weinig verlof krijgen.

Hoewel vakbonden doorgaans maar in de media komen bij betogingen en stakingen, werken ze dagelijks aan bemiddeling en preventie van sociale conflicten. Minder stress en ziekte verhoogt de maatschappelijke leefbaarheid. Het belang van de bescherming van democratische dienstverlening voor iedereen – bibliotheken, scholen, trein, bus en tram, culturele centra, OCMW’s, postkantoren, enzovoort – zou eigenlijk geen extra betoog nodig mogen hebben.

Emancipatie vs repressie

Kortom, de openbare dienstverlening is een belangrijke indicator voor het democratisch karakter van een land. De neoliberale aanval op de openbare diensten is bijgevolg een aanval op onze democratie zelf. Onder het voorwendsel van ‘het gat in de begroting’ zal ook een eventuele volgende rechtse regering die aanval voluit doorzetten.

Om daarin te slagen, zullen ze eerst het middenveld kapot moeten krijgen zodat ze de onderhandelingstafel kunnen negeren. Maar met protesten die we de laatste maanden zien opduiken – gele hesjes, klimaatstakers, burgeractivisme – stellen we vast dat zo’n afbraakcampagne het volk er niet van zal weerhouden op alle mogelijke manieren de straat op te trekken.

Het zijn acties in het algemeen belang – tot uw dienst, zeg maar – tot ons politiek personeel terug tot een beleid komt ten dienste van de mensen. Want nog erger dan geen publieke dienstverlening is een regering die de overheid wil gebruiken als een politiestaat: als een machtsinstrument om de eigen bevolking onder de duim te houden.

Robrecht Vanderbeeken, filosoof en verantwoordelijke cultuurwerkers, ACOD cultuur

Lode Vanoost, Tot uw dienst, De zeven hoofdzonden van de ambtenaar doorprikt, Berchem: EPO, 2019, 201 blz. ISBN 9789462471546, prijs: 20 euro.

take down
the paywall
steun ons nu!