Opinie - Mathias Lievens

Klimaatverandering beperken tot 1,5 graden? Ook Gent blijft ver onder de lat

Een stomp in de maag, dat was het, het nieuwe rapport van het IPCC dat begin deze week publiek werd gemaakt. ‘Het is nog mogelijk’, ‘we hebben nog tien jaar’, klonk het her en der van mensen die er de moed probeerden in te houden. Maar laten we niet te kwader trouw zijn: we zijn de klimaatstrijd aan het verliezen. Terwijl we afstevenen op een catastrofale opwarming van 3 graden en meer, blijkt zelfs het lang vooropgestelde doel van 2 graden ronduit dramatische gevolgen te hebben.

vrijdag 12 oktober 2018 10:09
Spread the love

Een opwarming van 1,5 graden of van 2 graden: het verschil is enorm. Het gaat om honderden miljoenen mensen méér die in de armoede dreigen te belanden. Het gaat om een verschil van twee tot drie keer zoveel insecten, planten en gewervelden die meer dan de helft van hun leefruimte verliezen. Het gaat om een zeespiegel die tegen 2100 tien centimeter meer stijgt (dat kan op het eerste zicht ridicuul weinig lijken, maar er zijn hier enorme watermassa’s in het spel). Het gaat om een afbraak van koraalriffen van minimaal 70% bij 1,5 graad opwarming, tot hun volledige vernietiging bij 2 graden.

Mondiaal bereikt de uitstoot van broeikasgassen jaar na jaar recordhoogtes. Een tijdelijke stagnatie in de periode rond 2015 gaf valse hoop. We blijven globaal resoluut in de verkeerde richting evolueren. Binnen een goeie tien tot vijftien jaar hebben we de drempel bereikt: dan zal er voldoende uitgestoten zijn om voorbij de 1,5 graden opwarming te gaan.

Duizelingwekkend

De emissiedalingen die nodig zijn om het tij te keren zijn duizelingwekkend scherp. De taal van het IPCC-rapport is droog maar onverbiddelijk: “er is geen gedocumenteerd historisch precedent” voor de schaal en de “snelheid van de systeemveranderingen” die nodig zijn om binnen de 1,5 graden opwarming te blijven. Je moet in wonderen geloven. Of een revolutionaire politiek voeren. “Er is een revolutie nodig”, beweerde de bekende Belgische klimatoloog Jean-Pascal Van Ypersele tijdens een televisie-interview. Hij weet waarover hij praat. 

Gent zit niet op koers

Klimaatverandering wordt steeds weer onderschat. Dat doet ook het Gentse stadsbestuur, ondanks alle goede bedoelingen. De mondiale CO2-uitstoot moet volgens het IPCC-rapport dalen met niet minder dan 45% tussen 2010 en 2030 om bij nul te eindigen in 2050, als we het doel van 1,5 graden willen halen.

Gent realiseerde volgens recente cijfers van VITO een daling van de grootteorde van vijftien percent in tien jaar, tussen 2007, het basisjaar van het Gentse klimaatplan, en 2016, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn. Dat is goed, ietsje beter dan de meeste Vlaamse steden, maar… veel te weinig. Dat is zeker zo als je weet dat een significant deel van die daling het gevolg is van de zwakke economie in de jaren na de financiële crisis. De dalingen daarna bleven beperkt. Het is te weinig als je weet dat Gent (en de ontwikkelde wereld in zijn geheel) eigenlijk veel beter zou moeten doen dan het mondiale gemiddelde: rijke steden en landen hebben een veel grotere verantwoordelijkheid dan arme.

Het is ook niet genoeg als je weet dat het begin altijd gemakkelijk is: het is relatief eenvoudig om het ‘laaghangend fruit’ te plukken, de gemakkelijke eerste maatregelen om de uitstoot terug te dringen. Als je verder wil blijven dalen aan hetzelfde tempo, worden steeds grotere ingrepen nodig. En daar wringt het schoentje precies.

Incompatibel

Het huidige stadsbestuur maakt het zichzelf onmogelijk om het juiste ambitieniveau te kiezen. Je klimaatverantwoordelijkheid nemen in Gent is incompatibel met de keuze voor een bestuur met de Open VLD, de partij van de vastgoedsector die van Gent een gedroomd wingewest maakte via de bouw van luxeappartementen. Het is incompatibel met de keuze om je te houden aan het emissiehandelssysteem (ETS), met al zijn gebreken en veel te lage emissiedoelstellingen.

De havenbedrijven die onder dat systeem vallen, tellen niet mee in het Gentse klimaatplan. Dat betekent dat Gent een klimaatpolitiek voert waarbij het niet minder dan 87% (!) van  de emissies op het Gentse grondgebied gewoonweg buiten beschouwing laat. Stel dat Gent toch een extra inspanningen zou doen om ervoor te zorgen dat de havenbedrijven verder gaan dan de doelen die het emissiehandelssysteem vooropstelt.

Het gevolg zou zijn dat er emissierechten vrijkomen die andere bedrijven elders kunnen opkopen en gebruiken om hun inspanningen te verminderen. Met andere woorden: eens je zo’n systeem hebt, is het een keurslijf dat het ambitieniveau systematisch te laag houdt. Geen enkele van de traditionele partijen stelt dit systeem fundamenteel in vraag, ook Groen niet. En dat is funest.

Het tij keren voor het klimaat is onmogelijk als je niet wil tornen aan eigendomsverhoudingen, en als een belastingverhoging voor het grootbedrijf bijvoorbeeld niet bespreekbaar is. Het is onmogelijk als je gedwee het huidige Europese kader volgt, waarop steeds meer steden en gemeenten stoten, en dat door geen enkele meerderheidspartij in vraag wordt gesteld.

Het is incompatibel met het uitdelen van GAS-boetes aan klimaatactivisten die de rol aanklagen van het gemeentelijk gasdistributiebedrijf Fluxys dat, met Termont als voorzitter, investeert in de Transadriatische gaspijplijn. We kunnen nog een tijdje doorgaan.

De perceptie is dat we in Gent een uitgesproken progressief en groen stadsbestuur hebben. Dat bestuur heeft heel reële verdiensten. Maar op een systeemniveau zetten de partijen die deel uitmaken van dat bestuur ons structureel vast in een kader dat het onmogelijk maakt om klimaatverandering écht aan te pakken. 

Het ambitieniveau moet hoger

Noem het ongeduld, of noem het een realistische ‘sense of urgency’: het ambitieniveau moet hoger. Klimaatneutraliteit tegen 2035, stelt de PVDA als doel voorop: dat vergt enorme inspanningen, maar we kunnen daar niet onderuit.

Het lijkt vandaag te veel alsof we nog in de jaren ’90 zitten en de luxe hebben om gradueel stappen te zetten naar klimaatneutraliteit, zonder actief de bevolking te moeten mobiliseren, zonder de confrontatie te moeten aangaan, zonder het institutionele en economische kader in vraag te moeten stellen, zonder beslissingen te moeten nemen die moeilijk zijn of te veel kosten. Het is tijd om ‘out of the box’ te denken. Dit zijn enkele krachtlijnen om stappen vooruit te zetten:

1. We hebben een activistisch stadsbestuur nodig: geen bestuur dat vooral leuke projectjes opzet of wat correcties doorvoert, maar één dat resoluut de politieke keuze maakt voor een klimaatrevolutie. Een activistisch bestuur is er één dat zich niet verbergt achter het ‘bestaande kader’ om niets te doen. Akkoord, de grootste uitstoot in Gent komt van ETS-bedrijven, waarover de Gentse politiek zogezegd niets te zeggen heeft. Maar ‘niets te zeggen hebben’ is een keuze: je kan als lokale overheid wel degelijk de druk opvoeren, en politieke initiatieven nemen naar hogere overheden en de havenbedrijven toe.

Gent heeft nood aan een bestuur dat het heft in eigen handen durft te nemen. Is het opnemen van een ‘regierol’ in de energietransitie, zoals het roodgroene kartel voorstelt, niet veel te braaf? We hebben een stedelijk, publiek energiebedrijf nodig (zie verder), dat inzet op hernieuwbare energie, zoals dat in veel Duitse steden gebeurt, vaak in combinatie met burgercoöperatieven. In heel het debat over het dreigende stroomtekort moeten we op die manier onze nek durven uitsteken. We hebben een stadsbestuur nodig dat bereid is een krachtsverhouding op te bouwen naar de Vlaamse regering toe om de nodige investeringen in het openbaar vervoer op te eisen.

2.We hebben nood aan visionaire, mobiliserende ideeën, zoals gratis openbaar vervoer

Op basis van de beschikbare Gentse klimaatcijfers (tot 2016) zien we dat de uitstoot door woningen en de industrie sterker gedaald is dan die veroorzaakt door het transport. Het privaat en commercieel vervoer was in 2016 goed voor zo’n 38% van de uitstoot. Dat laat meteen zien waar er nog een reëel potentieel is voor grote stappen vooruit. Huishoudens (onder andere verwarming) zijn goed voor 22%.

We kunnen veel discussiëren over de implementatie en de limieten ervan, maar het circulatieplan was een idee dat een verschil heeft gemaakt in Gent. Het zorgde voor hevige discussies over de toekomst van de stad en was in staat Gentenaars actief te mobiliseren. Dat is positief.

Gratis openbaar vervoer is ook zo’n idee: het is het volgende grote idee dat Gent nodig heeft, en het is essentieel om circulatieplannen te doen werken en sociaal rechtvaardig te maken. Kopstukken van Groen doen er tijdens verkiezingsdebatten regelmatig meewarig of lacherig over – een beetje vergelijkbaar met de wijze waarop de rechterzijde Groen vaak denigrerend behandelt. Ze zouden er nochtans beter aan doen mee een krachtsverhouding op te bouwen voor een strategie die echt een verschil kan maken.

Steden zijn belangrijke actoren in de klimaatstrijd. Maar het gros van de Europese steden dat klimaatplannen opmaakt, voert eigenlijk een beleid dat we in de jaren ’90 hadden moeten zien om het tij tijdig te keren. We hebben in de strijd tegen klimaatverandering decennia verloren. Je maakt je altijd kwetsbaar als je voorspellingen maakt, maar ik geef het op een briefje: binnen twintig jaar zullen tal van Europese steden het openbaar vervoer gratis hebben gemaakt, puur uit noodzaak.

Laten we voldoende lucide zijn, en hier nu al op inzetten, zodat we niet nog eens decennia verliezen. Je kunt niet eeuwig het laaghangend fruit plukken: op een bepaald moment moet je durven beslissen en een piste uittekenen. De andere optie is wachten en hopen op elektrische of zelfrijdende wagens, maar daarvan is het allesbehalve zeker of het ecologische plaatje wel zo positief zal zijn.

3.Kiezen voor andere eigendomsverhoudingen: energie in publieke handen

‘Gent is wat we delen’, zegt het kartel, dat resoluut de kaart van de ‘commons’ trekt. Goed, maar waarom houden we het vooral bij kleine sympathieke initiatiefjes van onderuit? Energie moet een commons zijn: een goed dat veel te belangrijk is om in private handen te houden, zeker gezien het enorme belang ervan in de strijd tegen klimaatverandering.

Vandaar de nood aan een publiek stedelijk energiebedrijf: geen recyclage van de intercommunales van weleer, maar een totaal nieuw type van publiek bedrijf, met een verkozen raad van bestuur dat voor een derde uit gewone Gentenaars en voor een derde uit werknemers van het bedrijf bestaat. Het moet Gent op een voluntaristische en planmatige manier onder groene stroom zetten, een warmtenetwerk uitbouwen en een masterplan voor isolatie en energie-efficiëntie realiseren.

4.Een klimaatrevolutie in de haven

We hebben nood aan een ambitieus klimaatplan voor de haven dat inzet op de productie van CO2-arm en CO2-vrij staal, met de bouw op korte termijn van testfaciliteiten voor fossielvrije staalproductie zoals in het Zweedse Hybrit-project.  We moeten inzetten op de uitbreiding van het project Steelanol bij ArcelorMittal, dat hoogovengassen omzet naar biobrandstof via fermentatie, waardoor een daling van de uitstoot van 30 à 40 % mogelijk wordt.

De stad Gent kan daar wel degelijk mee een rol in spelen, bijvoorbeeld via het op te richten stedelijk energiebedrijf. Dat kan bijdragen aan de uitbouw van capaciteit voor energieopslag om pieken en dalen in de energieproductie op te vangen, bijvoorbeeld via waterstof. Slechts 11 percent van het vrachtvervoer in de Gentse haven gebeurt vandaag via het spoor, terwijl dat in Duitse havens zo’n 40% is: daar schuilt een enorm potentieel voor verbetering.

Wie haven zegt, zegt ook vrijhandel: welk stadsbestuur maakt een duidelijk statement tegen de invoer van schadelijke schalieolie of –gas in onze Belgische havens? Of tegen de import uit landen die zich van klimaatverandering niets aantrekken (van het Amerika van Trump, tot het Brazilië van – zo valt te vrezen – Bolsonaro binnenkort)? Klimaatpolitiek gaat over meer dan het doorvoeren van allerlei concrete beleidsmaatregelen binnen de institutionele limieten van allerlei bevoegdheidsverdelingen: het gaat ook om het uittekenen van een mobiliserende strategie die de wereld kan veranderen. Om een krachtsverhouding op te bouwen dat onder andere het kader van het emissiehandelssysteem kan overstijgen, hebben we een coalitie van steden nodig die hier een pioniersrol in durven vervullen. Dát is wat we van een progressieve stad als Gent verwachten. 

Laten we dus de kaart trekken van een ‘sense of urgency’ rond het klimaat, en het ambitieniveau serieus optrekken. Het roodgroene kartel zet dergelijke ideeën regelmatig aan de kant als onrealistisch, maar weet best wel dat wat vandaag gebeurt, allesbehalve genoeg is.

Met restorestjes en repair-cafés, hoe sympathiek we die ook vinden, gaan we er niet geraken. De keuze in Gent gaat ook over de grote wereldpolitieke gebeurtenis die klimaatverandering is. En kiezen voor een meerderheid met Open VLD als coalitiepartner is eenvoudigweg een keuze tegen het klimaat.


Matthias Lievens is prof. aan de KULeuven en auteur van ‘De mythe van de groene economie’. Hij komt op voor de PVDA in Gent.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!