70.000 mensen betoogden 16 mei 2018 tegen de pensioenplannen. Foto: Helenka Spanjer
Opinie, Economie, Samenleving, Politiek, België -

Economische democratie als middel voor sociale vooruitgang

Ik ben op de arbeidsmarkt gekomen in 2010. Als ik het goed bekijk, heb ik sindsdien enkel sociale achteruitgang gekend.

dinsdag 5 juni 2018 11:43
Spread the love

Loonmatiging onder de regering Di Rupo, loonmatiging en een indexsprong onder de regering Michel. De verhoging van de leeftijd voor vervroegd en brugpensioen en een lager pensioen voor gelijkgestelde periodes onder de regering Di Rupo, een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd en een lager pensioen voor gelijkgestelde periodes onder de regering Michel. Een snellere daling van de werkloosheidsuitkering als je werkloos wordt (regering Di Rupo), harder en verder moeten zoeken en sneller een job moeten aanvaarden voor het behoud van de uitkering (regering Di Rupo en regering Michel). Op vlak van arbeidstijd – naast de verhoging van de pensioenleeftijd – een inperking van het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking (regering Di Rupo en regering Michel), en door de annualisering van de arbeidstijd werd het gemakkelijker voor werkgevers om werknemers harder te laten werken in drukke tijden (regering Michel).

De openbare diensten gingen er bovendien op achteruit. De elektriciteitsprijzen stegen op 10 jaar tijd met 112 procent. Bij De Lijn stegen de ticketprijzen fors, terwijl de tevredenheid in 2017 een dieptepunt bereikte. Op lange termijn zouden de tarieven bij de NMBS sneller gestegen zijn dan onze lonen, terwijl er ook grote vragen te stellen zijn bij de stiptheid. In 2009-2010 betaalde je 567,80 euro voor een jaar hoger onderwijs, in 2017-2018 906,10 euro, een stijging van net geen 60 procent op 8 jaar tijd.

Tot slot, de tax shift en verlaging van de vennootschapsbelasting, doorgevoerd door de regering Michel, zullen de komende jaren grote gaten creëren in de sociale zekerheid en algemene begroting. Zowel N-VA als OpenVld hebben al aangegeven dat er wat hen betreft meer bespaard moet worden in de sociale zekerheid om die gaten te dichten. Dat belooft voor de toekomst.

Samengevat: minder loon naar werken, langer, meer en flexibeler werken, een slechter vangnet bij werkloosheid, duurdere openbare diensten. 

Hoe de macht van de vakbonden slonk

Die sociale achteruitgang lijkt te duiden op een verzwakking van de drie vakbonden. Nochtans is België één van de landen waar de syndicalisatiegraad, het aantal werknemers aangesloten bij een vakbond, relatief stabiel blijft, en met 54,2 procent ook vrij hoog is. Ook op vlak van de instroom van jongeren bij de vakbonden doet België het relatief goed. Hoe valt dat dan te rijmen met de sociale achteruitgang die hierboven geschetst wordt?

De arbeidersbeweging kenden in het Westen zijn grootste sociale vooruitgang in de periode vanaf 1945 tot 1975 ongeveer. Ondertussen is er heel wat veranderd, vooral sinds het einde van de jaren 70.

De economie is gemondialiseerd, met sterk toegenomen handels- en kapitaalstromen. Dat heeft de positie van werkgevers versterkt, aangezien ze nu met begrippen als “concurrentiekracht” en “investeringsklimaat” kunnen goochelen en met “delokalisering” en “kapitaalvlucht” kunnen dreigen. De Sovjetunie is uiteengevallen en het “rode gevaar” is verdwenen, waardoor kapitaalkrachtigen en hun medestanders minder toegevingen moeten doen aan arbeidersbewegingen. De industriële arbeidersklasse, vroeger één van de steunpilaren van de vakbeweging, is nog niet volledig verdwenen maar wel sterk uitgedund, door delokalisering en technologische vooruitgang. Daardoor staat de machtsbasis van vakbonden in vele Westerse landen onder druk. Tot slot is de economie “gefinancialiseerd”, waardoor de kapitaalmobiliteit en het kortetermijndenken in de economie zijn toegenomen.

Kortom, de relatieve machtspositie van het kapitaal tegenover arbeidersbewegingen is toegenomen.

Economische democratie als machtsmiddel

Het is tijd voor vakbonden om zich te bezinnen over hoe ze opnieuw sociale vooruitgang kunnen afdwingen. Het is ongetwijfeld zo dat vakbonden door sociaal overleg, stakingen en andere acties nog sterkere sociale achteruitgang hebben kunnen vermijden. Maar dat is onvoldoende. Een arbeidersbeweging die geen overwinningen boekt, is op termijn een vogel voor de kat.

Er zijn geen eenvoudige oplossingen. Alle beetjes helpen, en op veel vlakken zijn er mogelijkheden: ledenwerving, banden met andere sociale bewegingen, sterker wegen in het maatschappelijk debat, internationale samenwerking, …

Wat volgens mij echter ontbreekt bij de vakbonden, is een visie op hoe we de economie en bedrijven kunnen democratiseren. De economische macht in onze samenleving ligt bij grote bedrijven, hun aandeelhouders, financiële groepen en banken. Waar we politiek uitgaan van het principe “één persoon, één stem”, geldt in realiteit in onze economie “één euro, één stem”. Dat leidt tot een structurele machtspositie voor het bedrijfsleven (en de werkgeversorganisaties als hun institutionele vertegenwoordigers), niet alleen op vlak van economische politiek, maar ook op vlak van sociale politiek en ecologisch beleid.

Een arbeidersbeweging die terug significante sociale overwinningen wil boeken, moet dus nadenken hoe ze die structurele machtspositie van het bedrijfsleven kan tegengaan. Economische democratie zou daarbij een belangrijke rol kunnen spelen.

Vakbonden hebben vaak echter schroom om het daarover te hebben. Dat gaat terug op het Sociaal Pact, gesloten tussen vakbonden en werkgeversorganisaties in 1944. De werkgevers erkenden de legitimiteit van de vakbonden, en er werd afgesproken dat de arbeiders na de Tweede Wereldoorlog zouden delen in de welvaart via loonstijgingen en de uitbouw van de sociale zekerheid. In ruil zouden de vakbonden de “eigendomsverhoudingen” respecteren, en dus het patronaal bezit van de productiemiddelen niet in vraag stellen. Dit sociaal compromis werd in vele Westerse landen afgesproken, weliswaar in verschillende maten en vormen.

De veranderde wereld heeft er echter voor gezorgd dat de werkgevers hun afspraken van het sociaal pact in feite hebben opgezegd. Tijd voor vakbonden om hetzelfde te doen en volop in te zetten op economische democratie.

Sacha Dierckx is wetenschappelijk medewerker bij denktank Minerva. Denktank Minerva organiseert samen met deBuren op donderdag 14 juni om 19u30 een debat over de toekomst van de vakbonden, met Marc Leemans (voorzitter ACV), Miranda Ulens (algemeen secretaris ABVV), Saskia Boumans (onderzoekster Universiteit van Amsterdam) en Sjaak van der Velden (onderzoeker Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis), met Marc Reynebeau (De Standaard) als moderator. Meer info en inschrijvingenVind hier het Facebook-evenement.

take down
the paywall
steun ons nu!