Trom in de RUZ – afl 14

Trom in de RUZ – afl 14

dinsdag 29 mei 2018 18:10
Spread the love

 

Vorige keer had Trom eindelijk een troepje gelijkgezinden gevonden. Met Veyron, Amahl en de ervaren Gaetan en Bulli trekt hij over de Siringet op zoek naar mineraal. Op het eind van hun tocht treffen ze een uitgeputte Merengo aan. In 2045 dient Quint, nu zijn Masters & Disasters over de burgerlobby af is, als plaatsvervangend gezinshoofd op een close conference de leiding van de diepschool van antwoord. Wat hebben ze nu weer op Moona aan te merken?

 

Merengo

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/14

Voor het eerst weet Trom zich helemaal aanvaard. Op de Kitosharanch of in Taalu waren Veyron en Amahl nog groter dan hij, maar nu is dat verschil weggewerkt en struinen ze samen door de bush. Bovendien voelen ze zich met twee ervaren gidsen als Gaetan en Bulli superveilig. Zolang de jonkies hen een beetje de ruimte laten, vinden die op hun beurt alles prima.

Olifanten houden van mineralen en Gaetan en Bulli weten dat er bij droogte zout te scheppen valt in Salanga. Ze kennen ook de bronnen waar parkwachters grondwater aanboren, daar is meestal een poel. Maar lang blijven ze er nooit, want je kunt er niet baden en er is weinig gras.

Op de koop toe beginnen de leeuwen vervelend te doen als de regens uitblijven. Meestal gaan ze olifanten uit de weg, maar jonge katten kennen hun wereld niet, in de verzwakte kolossen zien ze een potentiële prooi. Vooral in de kalfjes dan, die kunnen ze het makkelijkst isoleren van hun moeder en hun tantes.

‘Het is me hier te druk,’ rommelt Bulli.

‘Ik hou het ook voor bekeken,’ zegt Gaetan. ‘Te veel vrouwvolk, ik ben niet in de stemming.’

‘Dat klein grut, het wordt onder de voet gelopen door die leeuwen.’

‘Ik wil best een schijnbeweging maken naar die beesten, maar zodra je je rug gekeerd hebt, zijn ze er weer.’

‘Het is ongedierte,’ zegt Bulli. ‘Ik heb er genoeg van. Ik stel voor dat we uitwijken naar het Daktawoud zolang er geen kwel naar boven komt in Kirungo. Dat duurt nog wel even, dus we hebben geen keus.’

‘Verzamelen geblazen, jongens,’ zegt Gaetan tegen Trom, Amahl en Veyron. ‘We hebben het gehad hier, we trekken naar het regenwoud. Het is een helse tocht, maar we zijn de bosolifanten nog een bezoekje verschuldigd.’

De drie jonge stieren kijken elkaar vragend aan. Waar hebben die oude knarren het over?

‘Grapje,’ toetert Bulli. ‘Blijf maar liever bij die bosbewoners uit de buurt. Het is een kwaadaardig ras, we staan op niet al te beste voet met ze. Maar in het Daktabos is er een open plek waar je zout en de beste mineralen vindt. Daar verwennen we ons graag eens mee.’

‘Wees maar zeker, jongens, het is een feest,’ zegt Gaetan. ‘Zo’n lekkernij hebben jullie nog nooit geproefd.’

De volgende ochtend trekt de minikaravaan in alle vroegte zijn spoor over de noordelijke uithoek van de Setengari. Ze zijn nog voor de ochtend vertrokken, want ze moeten door de Siringet, een woestijnpan waar de hitte verzengend is. Maar dat laten ze zich niet aan het hart gaan. Gaetan en Bulli weten een paar schaduwrijke plekken die de overtocht draaglijk maken en neuriën onderweg een gepast strijdlied.

We stappen zonder vrees

richting regenwoud

daar willen we ons laven

aan het zilte zout

We doen het monter,

zonder veel kabaal

Als geschenk wacht ons

het fijnste mineraal

Onder vrienden duurt de reis minder lang, daarom zien Loxodontae zelden tegen afstanden op. Ze trekken over paden die generaties soortgenoten jaar na jaar, eeuw na eeuw in de vlakte uitgesleten hebben. Vanuit de lucht lijken het wel cirkels, alsof de dieren de beweging van de klok kennen. Het heeft iets met de baan van de zon te maken.

Soms, waar mensenhand het terrein ingepalmd heeft voor landbouw en bananenteelt, zijn die lijnen onderbroken. Dan weten de olifanten niet goed waarheen en vernielen ze de oogst, of lopen ze omheiningen plat en eten ze de vruchten op. De Kirim weten dat, er valt weinig tegen te beginnen. De meesten hebben respect voor de keizer van de savanne, maar de tijden veranderen.

‘Rustig maar, ouwe rotten als Gaetan en ik kennen de omwegen,’ zegt Bulli. ‘We willen geen heisa, we hebben maar één doel. Trouwens, op de velden van de tweevoeters valt er op het ogenblik weinig te rapen.’

‘We hoeven niet eens zo diep het bos binnen te dringen,’ zegt Gaetan. ‘Aan de rand vinden we alles wat we nodig hebben. Het is alleen even klimmen.’ 




Trom is de uitputting nabij, je kunt zo langzamerhand zijn ribben tellen. Nog nooit is hij over zo’n desolate vlakte getrokken, behalve misschien toen hij heel klein was. Er schuilt een naargeestig beeld in zijn herinnering dat hij helemaal naar de achtergrond verdrongen had. Ineens weet hij het weer. Dit was de plek waar hij met zijn moeder was, de dag voor ze vermoord werd. Bella had haar kudde allicht van het Daktabos naar Kirungo willen leiden, in omstandigheden die vergelijkbaar waren met die van nu.

 Hij drukt de kwalijke gedachte weg, want ze moeten zich concentreren op overleven. Maar het stof dat opdwarrelt bij elke stap maakt hem suf en slaperig. Hij kan zich voorstellen dat leeuwen op een moment als dit vrij spel hebben, of dat tweevoeters zich in een hinderlaag leggen. Het nulsomspel is een bagatel in dit jaargetijde.

Star kijkt hij naar de grond, hij moet uitkijken waar hij zijn voeten zet. Soms schuift hij uit over rotsen en losliggende stenen, dan moet hij telkens weer zijn ritme terugvinden. Hij moet volhouden, want de anderen wachten niet.

Op een gegeven moment komen ze op een richel. Ze staan in de blakende zon en nergens is schaduw te bespeuren, behalve aan de overkant. Daar, hoog op de helling. ziet Trom de verlossende streep groen. Het lijkt wel een luchtspiegeling, maar het gebrom van Gaetan en Bulli stellen hem gerust. Eindelijk, het Daktabos is in zicht.

‘Wacht even,’ roept Veyron. ‘Beneden staat een olifant. Daar, achter die rots.’

‘Hm, hij staat met zijn rug naar ons toe. Ik kan niet goed zien wie het is,’ zegt Bulli.

‘Hij ziet er moe uit,’ zegt Gaetan. ‘Ik wed dat hij een stuk ouder is dan wij.’

Op hetzelfde ogenblik draait de vreemdeling zich om, alsof hij hun aanwezigheid gewaarwordt. Uit de blik die hij omhoog werpt, spreekt argwaan. Een van zijn slagtanden is gebroken, de andere krult de verkeerde kant op. Alleen al dat slecht verdeelde gewicht moet te veel zijn om te dragen.

‘Verrek, als dat Merengo niet is,’ zegt Bulli.

‘Dat ziet er niet zo best uit,’ rommelt Gaetan.

‘Nee, hij is aan het eind van zijn krachten. Kom, we gaan eropaf.’




  

 

 

 

 

Rode vlekken

Red Jezelf in Bruciety/14, januari 2045

‘Olifanten vergeten niet, schreef Agatha Christie voor ze begon te dementeren,’ spelt Joris op mijn bandje. ‘Maar niemand leest nog haar boeken. Het is net of jong en oud in filteruniversa leven.’

De commentaar van mijn vader op Merengo. De episode raakte hem al toen Nisja ze schreef, dertig jaar geleden. Zijn kijk op generaties is niet veranderd, maar nu ik zelf ouder ben, klinkt het niet meer als gezeur. Misschien is dat de kern, dat we de ander beter zijn energie kunnen laten. Weet een dertiger veel hoe het voelt om oud te zijn. Of andersom wat het betekent als een kid de blues heeft.

Toeval of niet, even later meldt Diede dat ze morgen een call krijgt van Adelheid Schnabel, de manager van de school. Haar eerste reactie is het van zich af te schuiven.

‘Het gaat over Moona. Maar het enige slot dat Adelheid opgeeft is 11 uur. Ik heb de hele dag overleg en huisbezoek. Recalcitrante bloomers en suffe verplegers die elkaar in het haar zitten. Kun jij waarnemen, Q?’

‘Wat, een audiëntie bij Schnabel? Net voor het oudercontact over twee weken? Niet van harte, maar we hebben geen keus. En een conferencecall, zeg je? Ik vraag me af wie daarbij gaat zitten.’

‘De ouders van Ziva misschien?’

‘Dat kan niet. Ziva wordt niet gepest, toch?’

‘Dan weet ik het ook niet.’




Het zat eraan te komen, dat wist ik al na mijn ontmoeting met Atika. Ik bereid me voor door al het meidenvenijn op te lijsten dat Moona heeft moeten doorstaan. Het negeergedrag. Getreiter in GIF’s en pulsjes. Klappertjes over haar kledij op Pool. Haar profiel en haar pics die gehackt worden. De onreglementaire klappen bij kickboksen.

De volgende dag tegen elven zit ik klaar. Behalve Adelheid Schnabel en Atika, die er behoorlijk verveeld bij zit, neemt een organisatiepsychologe deel aan het gesprek. Een jongedame van nog geen dertig, schat ik. De I geeft me inkijk in haar laag uitgesneden shirt.

‘Is Diede… eh Michiels, de moeder van Moona, niet aanwezig?’ zegt Adelheid, terwijl ze haar montuur licht om naar haar bureaublad te turen.

‘Diede heeft moeilijke uren,’ antwoord ik beleefd. ‘Heel veel zieken en passieven zijn afhankelijk van de care. Ze laat zich verontschuldigen en heeft mij gevraagd om in te springen. Als burgerparticipant en voorzitter van het oudercomité dacht ik dat dat wel kon.’

‘Geen probleem, Quinten. Je bent een gerespecteerd medewerker. Maar je begrijpt dat dit een delicate kwestie is. Jammer dat Diede er niet bij is.’

‘Misschien kan ik bepaalde issues ophelderen of doorspelen. Daarna zien we wel verder.’

‘De reden van deze sessie is ons overleg met Estelle Meles hier naast mij, die psychocoach is bij OOO. Moona haalt de laatste tijd minder goede quota. Op het online assessment geeft ze bovendien blijk van oncoöperatief gedrag. We vragen ons af hoe het zo verder moet.’

‘Ik zal even verduidelijken,’ neemt Estelle Meles het woord. ‘Moona is geen uitbundig meisje, dat is op zich niet erg. Maar haar attitude heeft een weinig bemoedigende wending genomen. Het spectrumstoornisgedrag dat ze etaleert, valt met de dosis superchips die ze krijgt niet te verklaren. Wanneer je haar vraagt wat er scheelt, reageert ze uiterst timide. Ze reageert helemaal niet wanneer de groep zich ontlaadt. Het bedenkelijke is, ze doet geen enkele poging om zich te integreren. Ik heb nog nooit zo’n weinig coöperatieve pupil meegemaakt. Ze straalt zo’n negatieve energie uit dat het hele groepsgebeuren eronder lijdt.’

Ik kan mijn oren niet geloven. ‘Hebben jullie er bij stilgestaan hoe dat komt? Misschien klapt Moona wel dicht omdat ze zich uitgesloten voelt en niet begrijpt waarom ze ineens onderaan de pikorde is terechtgekomen.’

Estelle Meles draait op haar stoel. ‘Ik begrijp niet goed waarop dat slaat, meneer Overberghe. Zoals u weet, worden al onze onlinesessies gemonitored en nergens, maar dan ook nergens, is er sprake van grensoverschrijdend gedrag. Pupils en vooral pubers gaan soms nogal uitdagend met elkaar om, dat is waar, maar dat is nog geen reden om problemen te zoeken waar er geen zijn.’

‘Intussen zit Moona zelf met een torenhoog probleem,’ zeg ik. ‘Vroeger was ze een goedlachse kid die vlot deelnam aan het lesgebeuren, maar sinds de komst van Ziva Krechnick wordt ze systematisch aan de kant geschoven.’

‘Ik raad u aan om geen anderen bij dit overleg te betrekken,’ zegt de psychocoach kil. ‘Het onderzoek gaat over Moona, niet over Ziva of wie dan ook.’

Maar ik laat niet af. ‘Wat zeggen Ziva’s ouders ervan dat hun kind niet alleen op andere scholen maar ook bij ons niet spoort?’

‘Laat Mr Krechnick erbuiten. Mr Krechnick is een invloedrijk havenschepen die ons open onderwijs een warm hart toedraagt en dat willen we graag zo houden. Het heeft geen zin hem lastig te vallen met pietluttigheden.’

‘Ik zou zelfs meer willen zeggen,’ zegt Adelheid. ‘We willen dit graag intern oplossen, zoals het hoort. Ik zie niet in waarom dat niet zou kunnen.’

Ik zoek hulp bij Atika, die over en weer kijkt naar haar superieuren. ‘We mogen de grotere groepsdynamiek niet uit het oog verliezen,’ zegt ze aarzelend. ‘Ik merk dat het systeem regelmatig bepaalde individuen probeert te corrigeren, dus dat speelt wel degelijk een rol…’

‘Daar heb je het,’ onderbreekt Estelle Meles haar triomfantelijk. ‘Het systeem onderschept feilloos onregelmatigheden. Nee, we mogen niet voorbijgaan aan de kern van de zaak: dat Moona verdient bijgestuurd te worden. Ik heb vernomen dat haar vader lange tijd afwezig is. Kan dat licht werpen op de zaak?’

Ik schiet in een lach. ‘Neem me niet kwalijk, mevrouw, wat heeft dat ermee te maken? Het zou natuurlijk prettig zijn, maar als waarnemer voor UNOGO kan hij niet ad libitum komen overvliegen. Trouwens, hoeveel andere vaders, zelf ondernemers en giggers, hebben tijdens hun zestigurige arbeidsweek tijd voor hun kids?’

‘Hm,’ zegt Adelheid flemend, ‘jij bent er natuurlijk wel, Quinten. Als ik het goed begrijp, zou jij toch problemen moeten kunnen onderscheiden als ze zich voordoen?’

‘Dat kan ik zeker, Adelheid, en we vangen Moona als unit ook zo goed als we kunnen op. Maar er zijn nu eenmaal factoren waar we geen vat op hebben.’

‘Het vergt hoe dan ook nader onderzoek, meneer Overberghe,’ zegt Estelle Meles. ‘Ik kan u verzekeren dat dat volkomen onpartijdig en enkel op basis van de feiten zal verlopen. Intussen stel ik voor dat Moona een treatment volgt bij een gezaghebbend theracoach van EduBrux.’

‘Had je niet gesuggereerd dat ze tegelijk bijgestuurd moet worden met een extra chipkuur?’ fluistert Adelheid.

‘Heb ik dat goed gehoord, Adelheid?’ Ik positioneer nadrukkelijk mijn stem. Ik ben lang beleefd gebleven, maar ik weet uit ervaring dat dames van deze ondraaglijke signatuur geweldig kunnen opschrikken van een paar autoritaire ondertonen. ‘Dan beroep ik me op mijn recht als plaatsvervangende ouder. Als het moet, maak ik dit aanhangig bij het oudercomité. Desnoods teken ik protest aan bij Bruciety. Het heeft geen zin symptomen aan te pakken zonder de oorzaken op te lossen.’




‘Ik zou als ik u was niet het risico lopen dat Moona van school gestuurd wordt,’ zegt Estelle Meles schril. Ze kookt inwendig – haar borstkas zwoegt op en neer, de poriën staan wijd open. Ik kan niet naast de rode vlekken kijken die zich ontwikkelen in haar decolleté.

‘Dat moet u zeker proberen,’ zeg ik met nog een paar extra diepe grondtonen. ‘Maar dan komt de hele commons te weten dat u een onderscheid maakt tussen een kid van een burger en een meester. Is het dat wat u wilt?’

Estelle Meles rijst verbeten op van haar stoel, maar Adelheid maant haar aan om weer te gaan zitten. ‘We moeten constructief blijven,’ pleit ze. ‘Als iedereen het ermee eens is, evalueren we de zaak op het oudercontact, eens kijken… o, over twee weken al. Ik hoop dat je Moona een hart onder de riem kunt steken, Quinten. Ze mag uiteraard niet het kind van de rekening worden.’

Luid ritselend en schuivend met het meubilair lossen de dames op uit mijn blikveld. Gek, hoe akelig dicht zo’n close conference kan komen. Ik kon de fibers van Estelle Meles’ designershirt horen schuren over haar huid. Ik kon zelfs haar parfum bijna ruiken. Atika werpt me nog een knipoog toe voor de projectie uitfloept. Half aangeschoten van de managerspraat leun ik achterover op mijn kruk.

 

Volgende week zijn Trom en zijn vrienden getuige van Merengo’s laatste uren – alleen beseffen ze dat nog niet. En Moona is van plan te stoppen met zangles, maar dat vindt Quint niet zo’n best idee.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

 

take down
the paywall
steun ons nu!