Graffiti in een klaslokaal van de universiteit in Lyon tijdens een studentendemonstratie in 1968. Bron: Wikimedia Commons
Opinie, Europa, Samenleving, Politiek, België - Bram Deraedemaeker

Wat heb ik met mei ’68 te maken?

Wat ik en mijn medestudenten vandaag nog kunnen leren van mei ’68.

woensdag 16 mei 2018 18:43
Spread the love

Maandag 22 januari 1968. Meer dan 2.000 studenten verzamelen in Alma II voor een grote Algemene Vergadering. Dit is ondertussen al een dagelijkse gewoonte geworden. De arrogantie van het clericale bestuur van de Katholieke Universiteit Leuven en de zware repressie van de politiediensten tegen zij die zich hiertegen verzetten, stoot op de verontwaardiging van talloze studenten. ”Bourgeois buiten,” scanderen zij. De studenten stellen vast dat als puntje bij paaltje komt de universiteit niet ten dienste staat van hen, maar van een elite, die op dat moment nog voor een groot deel uit het reeds geïndustrialiseerde Wallonië komt. De eis voor onderwijs in eigen taal, voor democratische instellingen voor de studenten en voor een universiteit waar jongeren uit arbeidersgezinnen evenveel kansen krijgen als jongeren van een betere sociaal-economische achtergrond werd op hoongelach ontvangen. Het idee dat onderwijs een recht en geen privilege is, botste met de visie van het universiteitsbestuur.

Je leest het goed. Mei ’68 begon in Leuven reeds in januari. Tegen de tijd dat het vuur aan de lont werd gestoken in andere landen, hadden de Leuvense studenten al bewezen wat ze waard waren. Want niet alleen Leuven, maar de wereld stond in rep en roer. In Frankrijk, Nederland, de VS en andere landen in de wereld stond een beweging op met een inclusieve visie op de universiteit, maar ook op de maatschappij daarbuiten.

Zo was een belangrijk item onder de studenten de oorlog in Vietnam. Er werd zelfs een hele cultuur rond opgebouwd. Denk maar aan de typische protestsongs tegen de Vietnamoorlog. Meer en meer zochten de studenten ook naar de redenen waarom de universiteit niet kon zijn wat zij wensten dat zij was: een plek waar alle jongeren de kans krijgen zich te ontplooien en te ontwikkelen tot burgers die van de maatschappij een betere plek kunnen maken voor iedereen. Zij verbonden hun strijd voor democratie aan de strijd van de Vietnamezen en aan zij van wie ze zich afgesneden voelden in de ivoren toren van de universiteit, de arbeiders. Honderden studenten trokken naar de koolmijnen in Limburg en Luik.

De Leuvense studentenbeweging heeft door haar gevecht veel eisen ingewilligd zien worden. Onderwijs werd volledig in de moedertaal ingericht, er kwamen instituten voor studentenvertegenwoordiging …

Maar wat heb ik daar als student anno mei ’18 mee te maken? Kan ik als student vandaag niet gewoon de vruchten plukken van de verwezenlijkingen van vijftig jaar geleden? Of kan ik veel meer halen uit de inzet van de jongeren van toen?

Mei ’68 is al vijftig jaar bezig. De keuzes die veel studenten maakten na de opstand zijn evenzeer een erfenis van dat bewogen jaar. Geneeskundestudenten kozen om in arme wijken gratis geneeskunde te gaan voorzien, de wereldwinkels werden opgericht … Studenten besloten om wat zij op de universiteit hadden opgestoken te gebruiken om een verschil te maken in de maatschappij. Het geëngageerde van hun verzet leefde verder in hun latere leven. En het is net die keuze die ik als student vandaag nog steeds kan maken.

Eind april ben ik in Parijs, op het moment dat de grote studentenprotesten van ’18 volop aan de gang zijn. Wat op het spel staat, zijn verworvenheden van mei ’68. De plannen van president Macron voor het hoger onderwijs zetten wat tot nu toe werd bereikt door de Franse studenten op de helling. De universiteiten zouden de mogelijkheden krijgen te selecteren tussen jongeren die zij wel of niet aan hun universiteit willen zien studeren, de kostprijzen zouden omhoog gaan, de diversiteit in aanbod zou dalen. De universiteit zou gerund worden als een bedrijf.

Op 19 april verzamelen duizenden studenten zich aan verschillende universiteiten in Algemene Vergaderingen net zoals dat 50 jaar geleden aan Alma II gebeurde. Later op de dag vervoegen zij honderdduizenden arbeiders en studenten. Zij komen op straat voor hun publieke diensten. De studenten van vandaag blijven vechten voor democratie aan de universiteit en zij willen de verwezenlijkingen van hun grootouders uitdiepen.

Niks hierover in de Vlaamse media. Waar Mia Doornaert, Joachim Pohlmann en menig ander wordt uitgenodigd om hun visie op het opstandige jaar ’68 te verkondigen, wordt aan de acties van de Franse studenten van vandaag nul komma nul minuten zendtijd gewijd. Vreemd?

Er is een strijd om de erfenis van mei ’68. Volgens Joachim Pohlmann en zijn N-VA is het via mei ’68 dat de Vlamingen zich hebben losgewrikt van de Franstalige overheersing. Alle anti-imperialistische, antiseksistische en antiracistische ideeën missen de essentie van de Vlaamse strijd en zijn eigenlijk een soort vergif geworden, waarbij de echte doelstellingen van mei ’68 verloren zijn gegaan. Amusant dat een wereldbeweging zo zeer rekening hield met de Vlaamse eisen. Volgens Mia Doornaert ging mei ’68 over seks. Prof. Emeritus Marc Elchardus vindt dan weer dat de moraliserende ideeën die uit de studentenbeweging voortkomen een reden moet zijn om racisme uit het strafwetboek te halen.

Mei ’68 is zo een manier geworden om agenda’s naar voren te schuiven. Agenda’s die maar vooral moeten verhinderen dat we effectief iets leren uit wat er gebeurde in dat bijzondere jaar: welke rol hebben wij als student te spelen in de strijd voor gelijkheid, emancipatie en democratie? In de recentste Veto benoemde de interviewer van Luc Sels de visie van de rector op de universiteit terecht als het ”Oxford-model”. Als de rector hekelt dat ”democratisering altijd sterk gericht is op inclusie van wie achterstand heeft”, zeg ik: ”Ik ben een mei ’68’er.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!