Bron: Toneelhuis.be
Wereld, Cultuur, België - Erwin Jans

Het lied van de moeder: Mokhallad Rasem en het archief van het verlies

Voor zijn nieuwe theatervoorstelling Mother Song ging Mokhallad Rasem in Syrië en Libanon praten met moeders die echtgenoten en zonen in de oorlog verloren. Al een aantal jaren maakt Mokhallad Rasem voorstellingen die zich direct laten inspireren door de stemmen van vluchtelingen en oorlogsslachtoffers. Zo legt hij een archief aan van verhalen die vaak al te snel in de maalstroom van de politieke actualiteit vergeten worden. Dramaturg Erwin Jans over een bijzondere manier van theatermaken.

donderdag 19 april 2018 16:15
Spread the love

De Amerikaanse filosoof Benjamin Barber zegt ergens dat we in onze definitie van de democratie te veel nadruk leggen op het spreken, op het innemen van standpunten, op het verdedigen van onze posities en te weinig op het luisteren, het proberen ontvankelijk te zijn voor de stemmen en de meningen van anderen. De voorbije seizoenen heeft theatermaker Mokhallad Rasem precies dat gedaan: veel geluisterd. En opgetekend wat hij hoorde. Zijn methode is even eenvoudig als efficiënt. Hij creëert een situatie waarin mensen zich op hun gemak voelen en luistert dan vol aandacht naar wat ze te zeggen hebben.

Dat is een opvallende verschuiving in zijn werk. Terwijl hij zich een aantal jaren geleden in de eerste plaats concentreerde op verregaande bewerkingen van klassiekers of romans (Shakespeare, Camus, Coetzee), verlegt zijn aandacht zich nu naar documentair geïnspireerde voorstellingen. Het materiaal is niet langer een bestaande literaire tekst, maar gesprekken die hij uit de mond van mensen optekent. Hij zoekt daarbij in de eerste plaats naar stemmen van mensen die in zwakke of marginale maatschappelijke posities staan: jongeren, vluchtelingen, oorlogsslachtoffers, … Wachten en Wachten bis zijn gebaseerd op de eenvoudige vraag: “waar wacht je op?” In Wachten wordt die vraag gesteld aan een heel uiteenlopende groep van anonieme mensen en in Wachten bis aan een groep leerlingen van een middelbare school. In beide gevallen zijn de antwoorden een aangrijpende getuigenis van eenzaamheid, hoop, verlangen, verdriet, … De loutere nevenschikking van soms banale, soms diepzinnige, nu eens goed geformuleerde, dan weer moeizaam verwoordde antwoorden creëert een ontroerend panorama van emoties.

Young Bagdad is gebaseerd op een workshop die hij in 2015 in Bagdad gaf aan jonge mensen die daar met theater bezig zijn. Mokhallad vroeg hen naar hun dromen in een wereld die getekend is door oorlog, destructie en terreur. Hij bracht die dromen samen in een aangrijpende documentaire. We worden in de media geconfronteerd met veel informatie over Irak, maar steeds gefilterd door de blik van westerse journalisten. Een van de sterke punten van de documentaire is de authentieke stem van de Iraakse jeugd. Geen geopolitieke analyses vanuit de televisiestudio, maar de rauwe werkelijkheid zoals ze iedere dag beleefd wordt in de woorden en dromen van jonge mensen.

In het voorjaar van 2017 bracht Mokhallad een aantal weken door in een asielcentrum in Menen op de grens met Frankrijk en sprak daar met vluchtelingen die wachten op een beslissing over hun asielaanvraag. Hij vroeg hen naar hun verwachtingen voor de toekomst en legde die gesprekken op camera vast om ze later op te nemen in de voorstelling Zielzoekers. Voor Mother Song trok hij naar Syrië om daar te praten met moeders die tijdens de oorlog echtgenoten en kinderen verloren hadden. Hun stemmen maken deel uit van de voorstelling.

Het zijn stemmen die in de media zelden of maar heel kort worden gehoord, al snel overstemd worden door politieke analyses en duidingen, en dan verdwijnen en vergeten worden. Mokhallad verzamelt die getuigenissen. Op zijn manier werkt hij aan een archief van het heden. Aan de hand van zeer persoonlijke en unieke verhalen geeft hij een beeld van de impact van grote gebeurtenissen als migratie en oorlog op het leven van mensen. Die impact is vaak catastrofaal, maar tegelijk zijn de voorstellingen van Mokhallad ook een lofzang op de wilskracht, de energie en het overlevingsinstinct van de mens, zelfs in de moeilijkste omstandigheden.

Spoken van de oorlog

Het theaterwerk van Mokhallad Rasem staat in het teken van het verlies en de daarmee samenhangende (on)mogelijke rouw. En dat op een steeds explicietere manier. Het verlies waar Mokhallad het over heeft, gaat uit boven het persoonlijke verlies. Het gaat om het verlies van een land, een cultuur, een traditie, een volk. Zijn voorstellingen worden bespookt door de oorlog in het Midden-Oosten. Een van de eerste voorstellingen die hij in 2010 in België maakte, heet niet toevallig Iraqi Ghosts: “Niet in elke voorstelling gaat het over oorlog. Maar de kracht, de energie, de atmosfeer, de oorlogsbeelden blijven in je –  ze leven verder in je lichaam, in je geest en in je gedachten. Hoe kan ik dat in kunst omzetten? Hoe kan ik die verschrikkelijke dingen afbeelden?” Oorlog is lange tijd afwezig geweest in het Europese bewustzijn. Oorlogen gebeurden steeds elders. Met de komst van de vele vluchtelingen dringt de ervaring en het trauma van oorlog zich opnieuw aan Europa op.

Die oorlog heeft hem en zijn familie persoonlijk geraakt en getekend. Omwille van de oorlog kon Mokhallad niet aanwezig zijn bij de begrafenis van zijn vader, een populaire Iraakse televisieacteur, in Syrië. In zijn voorstelling Hamlet Symphony ensceneert hij die begrafenis opnieuw en is zijn vader een televisiebeeld dat hem komt bespoken. In Mother Song concentreert hij zich op de figuur van de moeder en haar verdriet in tijden van oorlog en geweld: “We zijn allemaal geboren uit een moeder. ‘Moeder’ is meer dan een woord. Het is voor mij een grote berg. De moeder in het Midden-Oosten is een heilig iemand. Zij is meer dan een persoon. Zij is een godin. Zij heeft de mensheid geschapen. Wij zijn de geschiedenis van onze moeder. Zij heeft ons opgevoed. In deze voorstelling ben ik vooral geïnteresseerd in de energie en het geduld van de moeders, hoe zij omgaan met de realiteit. Ik ben in Syrië, Irak en Libanon met moeders gaan praten die veel verloren hebben: hun man, hun zoon, hun familie …”

Voor Mother Song liet Mokhallad Rasem zich onder andere inspireren door de Griekse tragedies, en meer specifiek door Zeven tegen Thebe van Aeschylus en De Trojaanse Vrouwen van Euripides, twee tragedies waarin de klacht van vrouwen tegen geweld en oorlog een belangrijke rol speelt. Wat de lezers van Griekse tragedies vaak opvalt zijn de lange weeklachten. Vaak te lang en te expressief voor onze westerse gevoeligheid. Niet-westerse of mediterrane culturen staan daar heel anders tegenover. We mogen niet uit het oog verliezen dat de Griekse cultuur deel uitmaakt van de cultuur van de Middellandse Zee en het Midden-Oosten. De Griekse cultuur mag dan beschouwd worden als de ochtend van de Europese cultuur, de ‘Afro-Aziatische roots’ (Martin Bernal) ervan zijn onmiskenbaar: “De Griekse mythologie gaat terug op de Babylonische. In de Oresteia zegt Athena letterlijk: ‘Ik huil als de moeders van Babylon.’ Het is de Griekse mythologie die bekend is geworden. De stem die ik in Mother Song wil laten horen, komt van heel diep uit de geschiedenis, van vroeger dan de Griekse tragedie”, aldus Mokhallad Rasem.

Het verzet van de vrouwen

Rouw en verdriet om de doden is in bepaalde politieke en culturele contexten meer dan een uiting van individueel lijden. Voor wie kijkt naar begrafenissen in Palestina of in het Zuid-Afrika van onder het apartheidsregime wordt het al snel duidelijk dat dit collectieve en politieke gebeurtenissen van de eerste orde zijn. Het zijn momenten waarop revolutie, verzet en wraak vorm krijgen of worden gestimuleerd. In Mother Song wordt die politieke dimensie al duidelijk in het openingstafereel. De voorstelling opent met de projectie, op een gescheurd laken, van het historisch schilderij Les Sabines (1799) van de Franse neoklassieke schilder Jacques-Louis David (1748-1825). Het onderwerp is genomen uit de Romeinse geschiedenis en toont de interventie van de Sabijnse vrouwen in een poging het bloedvergieten tussen de Sabijnen en de Romeinen stop te zetten. David schilderde dit doek na de bloedige periode van de terreur die op de Franse Revolutie volgde en tijdens de opkomst van Napoleon. Het schilderij is een uitdrukking van oorlogsmoeheid en verlangen naar vrede.

Mokhallad Rasem concentreert zich in deze voorstelling op een vrouwelijk universum en een vrouwelijk omgaan met verdriet en verlies. Voor het schilderij staan de actrices in militaire wapenrusting opgesteld. Voor de toeschouwer lijkt het alsof ze in het schilderij zijn opgenomen. De vrouwen maken zich langzaam los van het schilderij en ontdoen zich van hun militaire harnassen en wapens. Op de voorgrond ligt temidden van een hoop rommel een stapel oude boeken. Een van de actrices neemt een boek en leest enkele fragmenten luidop. Het zijn passages uit Zeven tegen Thebe, een tragedie van Aeschylus over de burgeroorlog in Thebe tussen de twee zonen van Oedipus. De voorgelezen passages verwoorden het perspectief van de vrouwen die zich in angst verbeelden hoe de stad verwoest wordt en zich afvragen wat hen zal overkomen.

Het schilderij van David gaat over in documentaire beelden van een tot ruïne stukgeschoten stad uit het Midden-Oosten, waarin tientallen mensen tussen brokstukken op zoek zijn naar overlevenden. Het verwoestende geweld van oorlog is van alle tijden. De aanklacht van de vrouwen daartegen ook. Wanneer de projecties wegvallen en alleen het witte gescheurde laken overblijft, zitten we in een kamp voor vluchtelingen. Daarin proberen vijf vrouwen met hun eenzaamheid, hun angsten en hun verdriet om te gaan. Soms spreken ze hun angsten direct uit, maar meestal uiten ze zich via beweging, zang en rituelen. “Tragedie begint waar de taal eindigt, in een daad die dit zwijgend werken van de goden op zich neemt met alle gevolgen van dien. Tegelijk is dit zwijgen ook de plek waar het raaskallen een aanvang neemt, de parrèsia van de vrouwen tegenover het geweld van de patriarchale rede”, schrijft Stefan Hertmans in zijn essay Het zwijgen van de tragedie.

Collectief ritueel

Het hart van de voorstelling zijn de aangrijpende getuigenissen van moeders uit Syrië die zonen en andere familieleden in de oorlog verloren hebben. Het zijn audio-opnames die Mokhallad ter plekke is gaan maken. Die verhalen worden op band door de actrices (Hanna Binder, Bettina Kerl en Anna Unterberger) op een sobere manier in het Duits vertaald. Danseres Tijen Lawton vertelt in haar choreografie over de pijn en de moeilijkheden van het lichaam dat zich opnieuw probeert op te richten. Zangeres Sally Ghannoum brengt gezongen fragmenten uit het klassieke Arabische repertoire (Um Koulthoum, Fairouz, Georges Wassouf, …). Nu eens gaan de liederen over afscheid: “Dear mother/ I am travelling tomorrow/ come and say goodbye to me/ I know that you are hurt because I am away/ please forgive me/ Mother/ Don’t wait for me near that corner/ and If a girl asks about me tell her my son is gone.” Dan weer zijn het liederen vol hoop en verlangen naar vrijheid: “We ran/ we are free/ we rise to the light/ we rise to the wind/ we rise to the sun/ we rise to freedom/ you freedom/ you are a flower made of fire/ you are a wild little girl/ you freedom.”

Voor Mokhallad Rasem is het zingen essentieel voor het verwerken van het verdriet: “Veel mensen kunnen niet meer wenen omdat ze zoveel hebben meegemaakt. Hun innerlijke pijn is te groot.” Een groepsritueel kan hen daarbij helpen: “Ook zingen helpt om dingen los te laten.” Het verschil met de westerse cultuur waarin het verdriet en het verlies individueel of met behulp van een persoonlijke therapeut worden verwerkt, is erg groot.

In een andere scène kleden de actrices zich uit en wassen zich. Het is een beeld van dagelijkse en noodzakelijke hygiëne, maar tegelijk ook een ritueel van hoop, van verlangen naar een nieuw begin. Het theater van Mokhallad is een ‘theater van de armoede’: met een paar doeken en enkele tapijten, wat potten en pannen, licht en projectie roept hij een hele wereld op waarin het concrete alledaagse overvloeit in een mythische en rituele dimensie. Een tapijt is een tapijt, maar het is ook een afbakening van een eigen ruimte, een poging om orde te scheppen in de chaos. Het theater zelf is zo’n ruimte volgens Mokhallad: “Op het toneel zoeken we een ruimte om verleden, heden en toekomst met elkaar te verbinden. We mogen niet ophouden met ons vragen over onszelf en onze wereld te stellen.”

Erwin Jans, dramaturg

Mother Song van Mokhallad Rasem speelt in de Bourla in Antwerpen op 24 en 25 april om 20.00

Een coproductie van Toneelhuis, Landestheater Niederösterreich, St. Pölten (AT) en Vereinigte Bühnen Bozen, Bolzano (IT)

take down
the paywall
steun ons nu!