Foto: Frederic Sadones
Opinie, Samenleving, Politiek, België - Gert Huskens

Laat de Rue Patrice Lumumba geen doodlopend straatje worden

2018 wordt het jaar waarin Patrice Lumumba na jaren van protest een plaats zal krijgen in de Belgische publieke ruimte. Zo werd afgelopen week in Gent de naam van de vermoorde Congolese premier opgenomen in een lijst van mogelijke nieuwe straatnamen, werd in de Ravensteingalerij in Brussel een rondreizend standbeeld onthuld en zal in Charleroi de Rue Paul Pastur omgedoopt worden tot Rue Patrice Lumumba.

donderdag 25 januari 2018 17:02
Spread the love

Hoewel de vele pleidooien voor een Lumumbastraat of -plein toegejuicht moeten worden, moeten we als samenleving ook verder durven kijken. Door de grote nadruk op de figuur Lumumba dreigt hij immers te vervellen tot een soort Congolese Che Guevara. Iemand die wel op spandoeken en straatnamen prijkt, maar niet per se het broodnodige postkoloniale debat uitlokt. Wanneer er effectief een Lumumbastraat of -plein ingehuldigd wordt, dreigt er een vacuüm te ontstaan waarmee we lijken te suggereren dat de dekolonisatiebeweging al haar ambities heeft vervuld.

De intenties van organisaties zoals het Collectif Mémoire Coloniale et Lutte contre les Discriminations (CMCLD), DecolonizeBelgium en Hand in Hand tegen Racisme met de campagne ‘Dekoloniseer onze samenleving’ reiken nochtans veel verder. Ze staan voor een inclusieve maatschappij en linken het gebrek aan een gepaste omgang met het postkolonialisme aan racisme, discriminatie en andere vormen van uitsluiting.

De inhuldiging van een monument of straatplak ter ere van Lumumba vormt voor hen geen einddoel, maar net een breekijzer om het postkoloniaal debat te openen. Deze boodschap staat echter al te vaak in de schaduw van de berichtgeving over het al dan niet benoemen van een straat.

Ik volg hierin Bambi Ceuppens die al in 2008 stelde dat het louter aanwezig zijn van een Lumumbastraat niet zal volstaan. Waarom zou iemand wel de postkoloniale lading achter een Lumumbastraat beseffen wanneer men ook niet weet dat er kolonialen achter de Brusselse Boulevard Général Wahis, de Antwerpse Baron Joostensstraat of het standbeeld van generaal Albert Thys schuilen?

Naar een doordachte en grondige dekolonisatie

Daarom wil ik de verschillende maatschappelijke stakeholders oproepen om de dekolonisatiebeweging niet langer stiefmoederlijk te behandelen. Er moet blijk gegeven worden van een structurele mentaliteitswijziging. Met een straat die Lumumba eert, zal het hele dekolonisatievraagstuk niet worden opgelost. De onwil die er heerst in het onderzoek naar de tanden van Lumumba laat zien dat men het niet echt meent met het dekolonisatiedebat. Aandacht van een stadsbestuur voor de dekolonisatiebeweging mag, hoewel het een gebaar van toenadering is, niet zomaar een PR-stunt worden. We moeten het debat ten gronde voeren.

In het onderwijs zijn er dan weer grote mogelijkheden om de inrichting van een Lumumbastraat te gebruiken als aanknopingspunt om in de klaslokalen een brede discussie op gang te trekken over kolonisatie, dekolonisatie en postkolonialisme. Aangezien het verouderde en zeer algemene leerplan geschiedenis van het katholiek onderwijs uit 2001 het hele gegeven ‘kolonisatie’ niet eens vermeldt, wordt een groot deel van de onderwijzers niet aangespoord om dit thema te verwerken in hun lessen. Op dit vlak kan het Vlaamse katholiek onderwijs een voorbeeld nemen aan het gemeenschaps- en officieel gesubsidieerd onderwijs.

Ook de dekolonisatiebeweging zelf moet professionaliseren en haar relevantie tastbaarder maken om zo zichzelf te versterken. Waarom zouden de eerder vernoemde organisaties, eens ze de middelen hebben, hun expertise niet eindelijk ten volle kunnen benutten en instaan voor workshops rond postkolonialisme in het middelbaar onderwijs?

Een rondrijdende caravan waarin jongeren hip-hop muziek over Lumumba, de koloniale reeks van Luc Tuymans en koloniale propaganda met een kritisch oog leren analyseren; ik zie het al voor me. Deze organisaties beseffen immers dat jongeren in het lied Graine de Sablier van de populaire Brusselse rapper Damso – de man achter de nieuwe Rode Duivels hymne – horen hoe men het lijk van Lumumba heeft verbrand. Voor vele jongeren met een migratieachtergrond is Lumumba stilaan in deze context uitgegroeid tot een figuur van dezelfde allure als Malcolm X of Martin Luther King. Deze jongeren zien parallellen tussen zijn strijd tegen de jarenlange koloniale onderdrukking en het gevoel dat er voor hen geen volwaardige plek is in de Belgische maatschappij.

De muren van de ‘feitelijke apartheid’ waarover Bart De Wever sprak, kunnen enkel verder gesloopt worden als er op een grondige en constructieve manier tussen overheid, het onderwijs en de dekolonisatiebeweging wordt samengewerkt. De vernieuwingsoperatie van het Afrikamuseum in Tervuren en de publicatie van de Afro-Nederlandstalige bundel Zwart toont alvast dat dit op kleine schaal mogelijk is.

Uiteindelijk kan de dekolonisatiebeweging zo de fetisj die het de afgelopen jaren had met het opeisen van een plaats voor Lumumba in de publieke ruimte nog meer verlaten. Vervolgens kan ze evolueren naar een doordachte postkoloniale beweging die de relevantie van haar boodschap ook weet te vertalen naar maatschappelijke oplossingen en loskomt van een Lumumba-idolatrie. Wanneer er een Rue Patrice Lumumba komt, laat dit dan een brede laan zijn die leidt naar een postkoloniaal bewustere samenleving.

Gert Huskens is koloniaal en postkoloniaal historicus en student internationale politiek.

take down
the paywall
steun ons nu!