Van #metoo naar checklist

Van #metoo naar checklist

De spanningsboog van de media is doorgaans kort. Na het Weinsteinschandaal volgden getuigenissen, nu zitten we al aan de artikels over ‘de goede mannen als slachtoffer’ omdat ze geen complimentjes meer durven geven. Maar hoe pak je seksisme structureel aan, voordat de actualiteit weer verder raast en alles vrijwel bij het oude blijft? We vroegen het aan danseres Ilse Ghekiere die aan een anti-seksismeproject werkte nog voor de #metoo-trein passeerde.

donderdag 26 oktober 2017 00:05
Spread the love

Toen de hashtag-campagne op gang kwam, was regisseur Jan Verheyen er als de kippen bij om een eventueel brandje te blussen: “Vlaanderen is Hollywood niet: we hebben hier geen Weinsteins!” (DM, 19/10) Opvallend toch, hoe regisseurs die zo naar Hollywood hunkeren nu snel het verschil benadrukken? ”Die vergelijking gaat niet op, ik vind de huidige hysterie met verdachtmakingen en insinuaties ongepast.”

Hysterie?

Hopla. ‘Hysterie’, het woord is gevallen. ‘Die vrouwen met hun aanstellerij!’, dat denk je er zelf maar even bij. Nochtans is de spontane #metoo-campagne erg waardevol omdat ze een taboe voor het voetlicht brengt.

De eenzaamheid als slachtoffer is groot. Dikwijls zijn het ook andere vrouwen die zo’n wantoestanden wegredeneren, omdat ze zelf al jaren lijdend voorwerp zijn van machtsrelaties.

Door een mix van cognitieve dissonantie en overlevingsdrang verdiept het slachtofferschap. Want het zou allemaal normaal zijn. ‘Doe niet zo preuts.’ In creatieve milieus moet je jezelf kunnen bevrijden, grenzen aftasten, in naam van de kunst! Seks, drugs en rock-n-roll.

Dan zijn er ook nog mannen die graag de rollen omkeren. Ex-decaan Willem Elias (VUB), bijvoorbeeld, presteerde het een tijdje na zijn verkrachtingsuitspraken (waarbij een slachtoffer de schuld van de zelfmoord van Steve Stevaert in de schoenen geschoven kreeg) om ondanks zijn losse handjes zichzelf als slachtoffer te profileren: ‘ik ben als voodoopop gebruikt.’ (Knack, 11/10/16) Over hysterie gesproken.

‘#wetoo’

Met sensatie als digitale drijfveer is er natuurlijk het gevaar dat sommigen zich onbeschermd blootgeven en anderen onterecht beschuldigd worden. Maar er is ook een belangrijke collectiviteit in het spel. Het is eigenlijk een ‘#wetoo’, zoals Ilse Ghekiere het uitdrukt.

“#metoo is ontstaan vanuit een individueel verlangen om samen een verhaal te brengen. Nu moeten we de stap zetten naar een collectief verlangen om zaken rond seksisme structureel te veranderen. Tijd voor een #wetoo-beweging.”

Hoewel je doorgaans alleen zit met ervaringen van seksisme of overschrijdend gedrag is er nu dus even een collectieve verbondenheid waarin je steun kan vinden, een ‘wij’ die een draagvlak mogelijk maakt om onrecht aan te kaarten. Een broos platform evenwel, want wat je digitaal meedeelt, weet meteen iedereen.

Nog belangrijker dan het momentum dat #metoo creëert, is dat we instrumenten aanreiken die ons in staat stellen om zaken te veranderen. De context veranderen, daar gaat het om, want genderongelijkheid is een feit.

Gendertools

Ghekiere wijst erop dat #metoo sensibiliseert: het besef stijgt dat bepaald gedrag niet normaal is. Maar vinden slachtoffers ook de weg naar meldpunten, zoals vakbonden of vrouwenorganisaties? Ook een cultuurminister holt nu de actualiteit achterna en maakt plannen voor een sectoraal meldpunt naar het voorbeeld van de sportsector.

Nochtans is de context in bijvoorbeeld de kunstwereld wel anders dan bij sport- en jeugdverenigingen. Het gaat veeleer om arbeidsrelaties dan bijvoorbeeld amateurverenigingen. De machtsverhoudingen zitten anders en er zijn sociale partners actief die verantwoordelijkheid (moeten) nemen.

De context is complex en dat maakt het vinden van de juiste instrumenten om verandering mogelijk te maken allesbehalve evident. Bijvoorbeeld, machtsverhoudingen en grensoverschrijdend gedrag maken vaak deel uit van wat er op het podium te zien is. Hoe bewaak je dan de grens tussen het spel en de realiteit achter het spel in een sector waar werkomstandigheden precair zijn?

“Naakt op podium gaan, moet je bijvoorbeeld zien als één van de potentiële kostuums van een performer. Jezelf (seksueel) objectiveren maakt soms deel uit van het ongeschreven contract tussen performer en publiek. Wat doe je dan als choreografen misbruik maken van hun machtspositie in zo’n context waar grenzen niet altijd even duidelijk zijn?”

De belangrijke vraag is bijgevolg: welke initiatieven kunnen we nemen om onze werkvloer in vraag te stellen? Hoe ‘meten’ we de genderverhoudingen en de vatbaarheid voor seksisme? Wat moeten we veranderen om te voorkomen, om een respectvolle context mogelijk te maken? Vakbonden hebben tools, bijvoorbeeld om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te meten. Maar dit gaat over méér dan gelijk loon voor gelijk werk.

Do it together

Een nuttig instrument is dan wat doorgaans de ‘genderchecklist’ heet: een vragenlijst waarmee personeelsvertegenwoordigers samen met werkgevers kunnen nagaan hoe het met de mentaliteit in hun organisatie is gesteld. Of hoe vatbaar de werksituatie is voor discriminatie of misbruik. Je kan de oefening natuurlijk ook maken tussen medewerkers onderling. Hieronder een aanzet, doe de test even zelf?

 

  1. Is gendergelijkheid een belangrijk onderdeel van de activiteiten of programmatie van jouw cultuurhuis?
  2. Wordt er regelmatig over gendergelijkheid of seksisme in jouw organisatie gesproken?
  3. Biedt jouw organisatie gelijke ontplooiingskansen aan mannen en vrouwen?
  4. Zitten er soms ook mannen aan het onthaal? Wie doet het poetswerk, de vaat en het koken?
  5. Hebben jullie al eens een telling gemaakt van het aantal mannen en vrouwen in dienst, of het aantal waarmee je samenwerkte?
  6. Wordt er bij zo’n tellingen corrigerend gewerkt in het geval van ongelijkheden?
  7. Is het mogelijk om werk en ouderschap te combineren? Zijn daar speciale afspraken of richtlijnen rond?
  8. Is iedereen in de organisatie op de hoogte over het genderbeleid van de organisatie en over de beleidsbepalingen inzake ongewenst gedrag die de organisatie conform de wetgeving moet volgen?
  9. Als jouw organisatie drukwerk maakt, staan er dan vrouwen afgebeeld op de affiche of in de promotiefolders? Indien zo, naar aanleiding van welke onderwerpen en op welke manier? Is het noodzakelijk?
  10. Zijn medewerkers op de hoogte van meldpunten of externe instanties waarbij ze terecht kunnen voor psychosociale problemen of discriminatie?
  11. Worden gevallen van seksisme met de mantel der liefde toegedekt of stellen collega’s het mee ter discussie?
  12. Is het uw ervaring dat leidinggevenden zich bewust zijn van het belang aan gendergelijkheid, zijn ze competent genoeg om hier op te werken en blijkt dat ook uit beleidsdaden?
  13. Wordt er in de samenwerking met freelancers of leidinggevenden van andere organisaties aandacht besteed aan de eigen beleidswaarden en –doelstellingen inzake gelijkheid en anti-seksisme?
  14. Heb je het gevoel dat de repetities van gevoelige scènes of kostuumwissels zich voltrekken in een context van zorg en respect voor alle betrokkenen? Hoe denken anderen daarover?
  15. Kan je progressieve voorstellen doen om de genderdimensie te verbeteren, zijn daar middelen voor?
  16. Zijn er al gevallen van seksisme, discriminatie of ongewenst gedrag geweest in het verleden en hoe werd daarmee omgegaan?
  17. Gelden de afspraken rond gendergelijkheid ook bij evenementen op verplaatsing? Nemen leidinggevenden dit op tijdens de onderhandeling met andere partners en wordt het opgevolgd?
  18. Hoe is de verhouding man/vrouw in de organisatie vergeleken met de functie en diploma’s?
  19. Het waren in het verleden toch niet toevallig vrouwen die na of tijdens een zwangerschap ontslag kregen of een lagere functie?
  20. Wordt er in het creatieproces, bijvoorbeeld bij de opvoering van repertoire, nagedacht vanuit wiens perspectief een verhaal wordt verteld, wie het speelt en in hoeverre dit clichébevestigend is?
  21. Wordt er van vrouwelijke performers verwacht zich sexy te presenteren? Zijn het de vrouwen die uit de kleren gaan bij dans of theater, of ook mannen?
  22. Wordt er over nagedacht dat het doorbreken van genderrollen in het creatieve proces een artistieke meerwaarde kan betekenen?
  23. Wordt er over nagedacht hoe je in de publiekswerking een divers publiek kan aantrekken inzake leeftijd en gender?
  24. Als je extra activiteiten plant – café, reflectie, uitstappen, omkadering – houd je er dan rekening mee hoe je zowel vrouwelijk als mannelijk publiek kan bereiken?
  25. Komen aspecten inzake genderdimensie extra aan bod in de communicatie, en wordt die communicatie ook eens afgetoetst bij mensen van het andere geslacht?
  26. Is de gebruikte kleurkeuze niet te cliché (bijv. pastelkleuren voor vrouwen) en kent de communicatie van functieomschrijvingen een genderevenwicht (‘kandidaat of kandidate gezocht?’).

Robrecht Vanderbeeken is filosoof en vakbondsverantwoordelijke voor ACOD Cultuur.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!