De ingang van een moslimwijk Joon in de stad Mandalay wordt elke nacht afgesloten (Pascal Laureyn/IPS)
Reportage -

Desinformatie Myanmarezen mee aan basis van geweld tegen Rohingya

Het geweld tegen het volk der Rohingya gaat onverminderd door in Myanmar. Veel Myanmarezen vinden dit geweld aanvaardbaar. "Ik geloof niet meer dat er goede moslims bestaan”, een reportage van Pascal Laureyn uit een intern zeer verdeeld land met een lange geschiedenis van wreed etnisch geweld.

dinsdag 24 oktober 2017 15:32
Spread the love

Ik probeer me stevig vast te houden wanneer mijn chauffeur zijn motorfiets over een hobbelig modderpad navigeert. Op zijn helm staan een hakenkruis en een adelaar, een misplaatste modetrend die hier nazi-chic wordt genoemd. Het is symbolisch voor een land waar haat en racisme heel gewoon zijn geworden. Dat is het gevolg van de jarenlange discriminatie en stigmatisering van Rohingya in de deelstaat Rakhine en van alle andere moslims in de rest van Myanmar.



Kinderen in het dorpje Dalla (Pascal Laureyn)

Ik rijd naar een gehucht van Dalla, een dorp aan de rivier Yangon. Ik heb de plaats lukraak gekozen, als steekproef voor de verhoudingen tussen boeddhisten en moslims. Dat blijkt goed mee te vallen. “We vinden het niet goed wat er in Rakhine gebeurt. Hier hebben we echter geen problemen met moslims. Er is wederzijds respect,” zegt een oudere dorpsbewoonster. De meeste mensen waarmee ik spreek, bevestigen dat.

 Een ex-militair spreekt daarentegen hardere taal. “In Rakhine worden boeddhisten afgeslacht. Moslims branden dorpen plat, snijden mensen hun keel over en verkrachten vrouwen. Ik geloof niet meer dat er goede moslims bestaan.” Zijn vrouw vat het op haar manier samen: “Alle moslims moeten dood.”

Geweld is aanvaardbaar

Door de verspreiding van desinformatie, geruchten en propaganda zijn deze foute denkbeelden in alle lagen van de samenleving doorgesijpeld. Veel Myanmarezen geloven echt dat de Rohingya brandstichters, verkrachters en moordenaars zijn. Daarom vinden ze dat geweld tegen Rohingya aanvaardbaar is. Dat de Rohingya niet de aanstokers maar eerder de slachtoffers zijn van een etnische zuivering ontkennen ze. Deze haat tegen de Rohingya is ondertussen welbekend. Die breidt zich steeds verder uit naar alle moslims in het hele land.



U Aye Lwin (Pascal Laureyn)

“Sinds de militaire coup in 1962 wordt religie gebruikt om mensen tegen elkaar op te zetten.” U Aye Lwin is moslim en een van de stichters van het interreligieuze overlegorgaan Religions for Peace Myanmar. Ik ontmoet hem in zijn moskee in Yangon. Het gebedshuis daar is verzorgd maar sober. Niets doet vermoeden dat dit de begraafplaats is van Bahadur Shah Zafar, de laatste keizer van India.

 “Het dictatoriale regime had geen steun van de bevolking”, vertelt U Aye Lwin. “Daarom heeft het leger de identitaire gevoeligheden van de Birmezen bespeeld. Ze beweerden dat de islam een gevaar zou zijn voor het nationalistisch boeddhisme in Myanmar. Zo is de islamofobie hier begonnen.”

Instabiliteit

De democratisering van Myanmar heeft daar geen einde aan gemaakt. Wie dacht dat Aung San Suu Kyi en haar partij NLD het zou opnemen voor de minderheden, kwam bedrogen uit. “Toen de NLD in november 2015 de verkiezingen won, werd dat geweld zelfs meer uitgesproken. Religie wordt nu door het leger openlijk misbruikt om instabiliteit te creëren. Zo kan het aan de macht blijven,” zegt de geestelijke leider.

Het leger wil zich profileren als de enige instelling die het boeddhistische Myanmar kan redden. Aung San Suu Kyi staat machteloos want haar regering heeft geen controle over het leger. Bovendien dreigt ze kiezers te verliezen als ze voor de Rohingya opkomt.

Kyaw Min Yu heeft ervaring met Myanmarese gevangenissen. Hij zat acht jaar achter de tralies na de studentenopstand van 1988 tegen het toenmalige militaire regime. Na een nieuwe opstand in 2007 verbleef hij opnieuw vijf jaar in hechtenis. Bovendien is hij Rohingya en dus ook moslim.

Ik ontmoet hem in het kleine hoofdkwartier van zijn Democracy and Human Rights Party in Yangon, waarvan hij voorzitter is. Hij wandelt moeilijk en kan niet lang blijven rechtstaan, een erfenis van zijn celstraffen. “Vroeger geloofde ik in Aung San Suu Kyi. Ik heb nog voor haar gewerkt. Ik heb voor haar op de barricaden gestaan. Ik heb voor haar in de gevangenis gezeten, maar nu heb ik genoeg van haar.”

“Aung San Suu Kyi is partijdig geworden. Ze gebruikt een taal die niet bij haar functie past. Ze spreekt alleen voor het volk van de boeddhistische Bamar, de grootste etnische groep van het land, maar niet voor alle Myanmarezen.”

“Boeddha is geen Birmees”

Bij de NLD wil niemand met mij praten. Ik krijg wel Htin Lin Oo aan de lijn. Hij is ex-woordvoerder van de partij. Hij is boeddhist en verdedigt religieuze tolerantie. Hij durfde het in december 2014 aan om kritiek te uiten op de monniken die haat zaaien. “Boeddha is geen Birmees. Daarom zouden de Birmese extreem-nationalisten beter niet in het boeddhisme geloven als ze zo graag hun eigen ras willen verdedigen,” zei Htin Lin Oo toen.

Die uitspraak werd toen door het toenmalige militaire regime beloond met 2 jaar dwangarbeid omdat hij het boeddhisme zou beledigd hebben. Hij werd uit de partij gezet onder druk van extremistische monniken die zich beledigd voelden.

Htin Lin Oo blijft desondanks optimistisch. “Problemen tussen migranten en autochtonen zijn er overal. Het houdt onze democratische ontwikkeling niet tegen. Andere landen hebben dezelfde problemen gehad. De VS hebben een burgeroorlog gekend. Daar zijn nog altijd problemen met extremisten. De internationale gemeenschap moet ons niet onder druk zetten, maar ons helpen. Het moet niet blijven zeuren over de problemen in (de deelstaat) Rakhine,” besluit hij.

De internationale gemeenschap produceert verklaringen maar grijpt niet in. De VN hebben nog niet bepaald of wat de Rohingya ondergaan een genocide is. Het is in ieder geval een schoolvoorbeeld van etnische zuivering, zegt VN-Hoge Commissaris voor Mensenrechten Zeid Ra’ad al-Hussein.

Op lokaal vlak proberen honderden activisten te vermijden dat het geweld van de deelstaat Rakhine overslaat naar andere delen van het land. “Er worden veel valse geruchten verspreid via sociale media. Wij leren mensen om met deze eenzijdige informatie om te gaan. Zo kunnen we geweld vermijden.”

Extremistische monniken

Tet Swei Win is directeur van het Centre for Youth and Social Harmony in Yangon. Hij neemt me mee naar het stadsdistrict Thingangyun dat overwegend moslim is. Soms komen extremistische monniken hier onrust stoken. “Die boeddhisten komen met zo’n 100 mensen slogans roepen. Dan moeten we heel snel ingrijpen om geweld te vermijden.”



Tet Swei Win (Pascal Laureyn)

We bezoeken deze omstreden moslimwijk. Wanneer we uit zijn kleine bestelwagen stappen, zegt Tet Swei Win dat ik tegen niemand mag zeggen dat ik journalist ben, dat kan voor spanningen zorgen. De vrede is broos. Hij toont me de lokale school die volgens de nieuwe directrice vol zit. “Er blijkt ‘toevallig’ geen plaats meer te zijn voor de moslimkinderen. Daar proberen wij tegen te vechten,” zegt de activist.

 “Veel Myanmarezen dachten dat de democratie iets is dat uit de lucht komt vallen. Een cadeau uit de hemel. Ze realiseerden zich niet dat democratisering een proces is. Als je democratie wil, moet je er voor werken. De verschillende religies moeten met elkaar leren dialogeren. Het kan nog tientallen jaren duren eer dat opgelost is.” Tet Swei Win denkt het dat het twee richtingen kan uitgaan. “We hebben de keuze tussen een harmonieus land of een mislukt land.” 

Rohingya Crisis Stokes Fears of Myanmar’s Muslims

take down
the paywall
steun ons nu!