Nee, om terrorisme te kunnen bestrijden hoeven we geen politiestaat te worden
Interview, Samenleving, Politiek, België -

Nee, om terrorisme te kunnen bestrijden hoeven we geen politiestaat te worden

Moet de rechtsstaat geofferd worden op het altaar van de war on terror? Nee. “Terrorismebestrijding kan perfect binnen het kader van de democratische rechtsstaat”, zo betoogt Raf Jespers van Progress Lawyers Network, dat binnenkort een colloquium organiseert onder de titel ‘Rechtsstaat onder druk’.

woensdag 12 april 2017 12:26
Spread the love

Sinds 9/11 zie je dat de democratische rechtsstaat steeds meer averij oploopt. In België werd dit vooral duidelijk na de aanslag in het joods museum en de aanslagen in Zaventem en het station van Maalbeek. “In de nasleep daarvan werden een twintigtal maatregelen voorgesteld waarvan een aantal op gespannen voet staat met de rechtsstaat en die belangrijke principes onderuithaalt”, zegt Raf Jespers. “Vandaag is het bijvoorbeeld opnieuw mogelijk om nachtelijke huiszoekingen te verrichten. Dat is geen onbelangrijke wijziging. Het verbod op nachtelijke huiszoekingen werd in 1799 ingevoerd als een democratische reactie op de absolutistische regimes, om de willekeur van de staat tegenover de burgers in te perken. De nazi’s lapten dit verbod aan hun laarzen; de Gestapo kon op ieder moment op je deur kloppen: ‘aufmachen’. Dit meer dan twee eeuwenoude principe sneuvelt nu. We betreden een nieuw tijdperk.”

“Tegenwoordig merken we ook dat er overdag zonder mandaat van een onderzoeksrechter wordt binnengevallen in woningen waar illegalen verblijven. Dat tracht men te verantwoorden door de wet bijzonder creatief te interpreteren. Je mag immers zonder mandaat binnenvallen als er sprake is van betrapping op heterdaad. Als er vermoedens zijn dat er ergens illegalen vertoeven, wordt dat als een heterdaad beschouwd terwijl die mensen daar gewoon wonen. Die praktijk is ondertussen gelukkig teruggefloten, maar het toont aan hoe snel belangrijke rechten en principes op de helling kunnen gezet worden.”

“Er zijn nog andere voorbeelden te geven. Er is het plan om de aanhouding zonder dat er een rechter aan te pas komt te verlengen van vierentwintig naar tweeënzeventig uur. Dat betekent dat de politie je tweeënzeventig uur kan vasthouden zonder aantijging en zonder rechterlijke controle. Dat is gevaarlijk, omdat het de druk vanuit de politie op individuen doet toenemen. Er is ook het reeds goedkeurde Passenger Name Record (PNR)-systeem, dat gegevens van alle internationale reizigers bijhoudt of die zich nu per trein, boot, bus of vliegtuig verplaatsen.”

Goed, zullen sommige mensen zeggen, maar misschien is dat de prijs die we moeten betalen om veiligheid te verzekeren?

Raf Jespers: “Ik begrijp die reactie. Tegen terrorisme mag en moet hard worden opgetreden. Een efficiënt en democratisch antwoord tegen terreur is nodig. Burgers hebben recht op een veilige samenleving. De vraag is in welke mate al die maatregelen effectief onze veiligheid verhogen. Wat werkt zijn vooral de klassieke methodes: infiltratie, gerichte taps, speur- en inlichtingswerk. De middelen en structuren zijn er al om dat soort werk te verrichten. Een resem van de nieuwe maatregelen treffen evenwel alle burgers en gaan in de richting van een veralgemeende controle. De vraag is of de wetten en maatregelen die nu doorgeduwd worden wel proportioneel zijn ten opzichte van de dreiging. Is het bijvoorbeeld nodig om een controle-apparaat op de ganse bevolking los te laten? Kan er niet gerichter en meer gefocust op de potentiële daders gewerkt worden? Waarvoor zal dat apparaat uiteindelijk gebruikt worden? Enkel om terrorisme te bekampen? Of zal het ook ruimer ingezet worden?”

“We zien dat de sfeer van angst wordt opgeklopt. Denk maar aan het incident op de Meir in Antwerpen. Een dronken man die over de Meir reed was de aanleiding om gewag te maken van een verijdelde aanslag. Er was laatst ook de grootscheepse controle-actie van de passagiers van low-cost bussen, onder het toeziend oog van minister Jambon en burgemeester De Wever. Dat soort acties en communicatie lijkt meer op reclamespotjes voor een gespierd beleid dan op zakelijke en efficiënte aanpak van de terreur. Dan neemt ideologie de overhand op beleid.”

Terrorisme is op zich niet nieuw. In de jaren 70 en 80 was er een hogere frequentie van terroristische aanslagen in Europa dan nu, en toch zien we dat vandaag bepaalde rechten en vrijheden meer onder druk staan. Hoe verklaar je dat?

Raf Jespers: “In de jaren 70 en 80 waren er inderdaad redelijk wat terroristische groepen actief in Europa. Denk maar aan het IRA, de ETA, de Rode Brigades en dergelijke meer. Maar het ging om een type terreur dat een voorspelbare, politieke logica volgde. De doelwitten waren meestal symbolisch of strategisch, en de bevolking op zich was veel minder een doelwit dan nu. Het betrof meestal geen blinde terreur. Blinde terreur bestond wel, maar viel toen eerder in extreemrechtse hoek te situeren. Denk maar aan de bomaanslag op het treinstation van Bologna in 1980, daar kwamen toen 85 mensen om het leven. Dat is terreur zoals het bepaald was in de Europese antiterreurconventie van 1977. Die omschreef terrorisme als een vorm van blinde terreur tegen de burgerbevolking. Iedere burger als een potentieel doelwit.”



De bomaanslag op het station van Bologna

“Wanneer je te maken hebt met dat soort blinde terreur ontstaat er een angstklimaat, dat door staten of bepaalde ideologische strekkingen veel makkelijker kan aangewend worden om aan de democratische rechtsstaat te rommelen. Dat is wat er vandaag gebeurt. Daarbij zien we dat ook een zekere oorlogslogica ingang vindt. De oorlog in het Midden-Oosten, krijgt hier een verlengstuk omdat Syrië-strijders naar ons land terugkeren. Het binnenlandse veiligheidsbeleid krijgt een militair tintje, waardoor je nu militairen in de straten ziet wandelen en regelmatig een pleidooi hoort over het invoeren van de noodtoestand. Dat is een politieke agenda die doorgevoerd wordt, een agenda die voorbijgaat aan het feit dat binnenlands veiligheidsbeleid traditioneel op een heel andere logica gebaseerd is dan oorlogsvoering.”

Samen met het invoeren van een oorlogslogica, wordt vanuit rechts-conservatieve hoek wel eens beweerd dat mensenrechtenverdragen of de conventie van Genève niet meer van deze tijd zijn …

Raf Jespers: “Na de Tweede Wereldoorlog werden een aantal verdragen afgesloten zoals de Vluchtelingenconventie van Genève en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het doel van die verdragen was om de mensenrechtenschendingen van het fascisme in de toekomst te vermijden. Er werden lessen getrokken uit de jaren 30 en 40. Ik vind het dan ook bijzonder gevaarlijk om de inhoud van die verdragen of bepaalde aspecten ervan in vraag te stellen. Het is nonsens om te denken dat die verdragen gedateerd zijn. Het zegt vooral veel over de mensen die dat beweren. Die verdragen zijn net nu actueler dan ooit. Ze zijn niet gemaakt om te gelden in makkelijke tijden, maar net voor moeilijke tijden als deze.”



Militairen in de Antwerpse straten

Hoe kan de strijd tegen terrorisme wél aangepakt worden binnen een democratisch kader? Wat is het alternatief?

“In Spanje pakken ze het op een iets betere manier aan. Daar betrekken ze gemeenschappen vrij sterk in de strijd tegen terrorisme. Er wordt voor gezorgd dat veiligheidsdiensten goede contacten hebben met de bevolking en met bepaalde bevolkingsgroepen, zodat er ook snel kan gesignaleerd worden wanneer zaken dreigen te escaleren. Dat lijkt me een vruchtbare aanpak.”

“Sowieso lijkt het me evident dat we terrorisme bestrijden binnen het kader van de democratische rechtsstaat. In tegenstelling tot wat sommigen beweren is dat perfect mogelijk. Het lijkt mij ook efficiënter te investeren in de inlichtingendiensten dan agenten zwaarder te bewapenen of militairen de straat op te sturen.”

“Wil dat dan zeggen dat ik vind dat agenten niet over de juiste wapens mogen beschikken om terroristen of georganiseerde criminaliteit te bestrijden? Natuurlijk niet. Het punt is net dat die speciale, zwaarbewapende eenheden reeds bestaan. En die zijn ook voldoende. “

Is er een rol weggelegd voor burgers om te komen tot een ander veiligheidsbeleid?

“Inbreuken op privacy of het afbouwen van belangrijke principes van de democratische rechtsstaat lijken voor de meeste burgers een ver-van-ons-bed-show. Het is in wezen ook abstracte, dikwijls juridische materie en het is dus moeilijk om mensen daarrond te mobiliseren. Maar tegelijk kan het ontzettend concreet worden. Denk maar aan de mensen die reisden met de low-cost bussen die gecontroleerd werden. Hun bagage werd doorzocht, agenda’s werden doorbladerd en urenlang zaten ze vast. Als je zoiets meemaakt, weet je wat inbreuken op de privacy betekenen. Toch gaan mensen vaak niet reageren wanneer ze met dat soort controles of inbreuken te maken krijgen. Dikwijls speelt er angst.”

“Het ondergraven van de rechtsstaat kan je vergelijken met de ecologische problematiek. Het is iets dat traag en haast geruisloos plaatsvindt, een opeenhoping van allerlei kleine initiatieven, praktijken en wetswijzigingen maar plots kunnen de effecten daarvan bijzonder groot worden. De evolutie vindt schijnbaar in alle stilte plaats en wanneer je de effecten echt begint te merken is het vijf voor twaalf. Ik hoop dat het besef daarrond zal groeien en dat burgerbewegingen, vakbonden en het middenveld in actie zullen schieten. Ik vermoed dat dat uiteindelijk ook zal gebeuren, want de afbouw van bepaalde rechten vindt niet alleen plaats binnen de context van terreurbestrijding. Er is meer aan de hand, zoals het verschuiven van het machtsevenwicht tussen rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht, ten voordele van die laatste. De traditionele scheiding der machten staat onder druk. Het gaat soms ook om schijnbaar banale zaken zoals het drastisch beperken van het aantal vredegerechten. Dat heeft een onmiddellijke impact op de rechtstoegang van burgers en kan op die manier verzet aanwakkeren.”

Het colloquium Rechtsstaat onder druk vindt plaats op 20 april. Wie interesse heeft kan deelnemen. Meer info vind je hier.

take down
the paywall
steun ons nu!