Boekrecensie, Economie, Milieu, België - walter Lotens

Van cohousing tot volkstuin

‘Van cohousing tot volkstuin’ is een belangrijk boek omdat Gerard Hautekeur erin geslaagd is op een zeer bevattelijke en indringende manier boeiende lokale voorbeelden van hoe-het-ook-anders-kan te presenteren. Het boek kan, zoals inleider Tine de Moor schrijft, zeker "burgers inspireren tot meer fusion kitchen in de eigen buurt, met het eigenbelang en dat van de medemens voor ogen".

maandag 10 april 2017 18:01
Spread the love

Samenlevingsopbouw Vlaanderen en EPO zijn de co-uitgevers van de publicatie: Van cohousing tot volkstuin. Dat gebeurde ook al eerder met Een jaar in de wereld van de ongelijkheid van Geert Schuermans die stafmedewerker communicatie is bij Samenlevingsopbouw Vlaanderen. Nu is het zijn collega Gerard Hautekiet, hoofdredacteur van Samenlevingsopbouw, Sociaal en TerZake die het pennetje vasthoudt. In 2014 maakte hij een verkennende studie ‘Economische ruimte voor maatschappelijk kwetsbare groepen’ dat hij als basis gebruikte voor Van cohousing tot volkstuin.

Er zijn alternatieven

De ondertitel ‘De opmars van een andere economie’ geeft zeer duidelijk aan wat de insteek van dit boek is. “Ik vind dat we ons als middenveldorganisaties juist sterker moeten focussen op alternatieve economische modellen en daarbij uitgaan van het perspectief en de kansen voor maatschappelijk kwetsbare groepen”, schrijft de auteur in zijn inleiding ‘Stop het doemdenken, er zijn alternatieven’. Hij verwijst daarin met instemming naar de Duitse socioloog en sociaalpsycholoog Harald Welzer die in zijn boek De wereld heroveren het belang van concrete acties onderstreept.

Je brengt mensen inderdaad niet in beweging door erop te wijzen wat ze allemaal te verliezen hebben, wel door te focussen op wat ze als lokale gemeenschap erbij winnen door hun leven anders te organiseren op het vlak van voedsel, energie, wonen, afval en transport. Dergelijke acties scheppen vertrouwen en verbondenheid.

Komt dan die andere samenleving dan al in beeld? Voor Hautekeur rijst de vraag of die weliswaar boeiende lokale initiatieven echt een alternatief bieden voor het bestaande economische systeem. Met Michel Bauwens (De wereld redden. Met peer to peer naar een postkapitalistische samenleving) stelt hij dat er binnen de oude industriële samenleving alternatieve economische initiatieven ontstaan, die een voorafbeelding zijn van een nieuwe samenleving en een nieuwe economie.

Van cohousing tot volkstuin

Het uitgangspunt (en de bestaansreden) van samenlevingsopbouw zijn de noden van maatschappelijk kwetsbare groepen en dat zijn dan ook de projecten die in dit boek uitvoerig worden voorgesteld. In vijf kloeke hoofdstukken respectievelijk over stadslandbouw (‘Van volkstuin naar buurteconomie’) ‘Gezonde en duurzame voeding’, ‘Wonen op maat’ met veel aandacht voor cohousing, ‘Energie voor iedereen’ en arbeid (‘Weerwerk. Een job op maat’) beschrijft Hautekeur waar en hoe Samenlevingsopbouw in Vlaanderen werkt aan het introduceren van alternatieve economische modellen.

Op die zoektocht legt de auteur veel bezoeken af, interviewt hij hoofdrolspelers, bevoorrechte getuigen en experts, maar aarzelt hij ook niet om bedenkingen en vragen te formuleren. Zo komt hij terecht in een volkstuin in Zellik, maar ook in het Gentse Rabot waar hij stadlandbouwers, sociale kruideniers en gebruikers van de Torekes, een complementaire munt, ontmoet.

In Limburg stapt hij het Sociaal Distributieplatform Depot Margot binnen, aan de Gentse Dampoort bestudeert hij een rollend noodkoopfonds dat samen met het team van Community Land Trust werd uitgedokterd. In Molenbeek bezoekt hij het buurthuis Bonnevie dat samen met Casablanco, een sociaaleconomiebedrijf, aan woningrenovatie doet en in Antwerpen trekt hij samen met zijn collega Geert Schuermans naar de coöperatie Collectief Goed die samenwerkt met sociale huisvestingsmaatschappij De Ideale Woning. En zo gaat hij maar verder. Zijn excursies beperken zich niet tot Nederlandstalig België, want in de tekst staan ook verwijzingen naar buitenlandse voorbeelden.

In het spoor van Harald Welzer – hij weer – spreekt hij over het DORV-centrum in Barnem, een Duits dorp waar, zoals op vele plaatsen, kleine winkels hun deuren moesten sluiten omdat grote winkelketens wegens onrendabel er hun filialen wegtrokken. DORV-centra zijn een antwoord daarop en zorgen voor een combinatie van duurzaam winkelen en diensten op maat van het dorp. Dit nieuwe concept van buurtkruidenier op maat van het dorp heeft Bierbeek geïnspireerd een sociale kruidenier te openen.

Coöperaties

Volgens Hautekeur kunnen coöperatieve vennootschappen met een sociaal oogmerk (cvba-so) een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de nieuwe economie. Hij beschrijft uitvoerig de Brusselse coöperatie LivingStones die via een vernuftig netwerk sociale verhuurkantoren, maar ook initiatieven tot het aankopen en renoveren van panden met elkaar weet te verbinden.

Hij vermeldt ook de Antwerpse coöperatie Collectief Goed die samenwerkt met de huisvestingsmaatschappij De Ideale Woning en met samenlevingsopbouw en de armenvereniging Arm in Arm. Naast of samen met coöperatief ondernemen is er ook de netwerkvorming die in het boek sterk naar voren komt en die, zoals in Antwerpen, dergelijke initiatieven van onderuit krachtiger kan maken.

Sociale economie

Hautekeur beschrijft op een enthousiasmerende manier wat er, gesteund door samenlevingsopbouw, allemaal leeft van onderuit, maar hij waarschuwt geregeld ook voor de mogelijke gevaren van dergelijk optreden. “Het kan nooit de bedoeling zijn dat de coöperatie wordt gebruikt om de welvaartsstaat af te bouwen, noch om de leemte van een terugtredende overheid te compenseren.” (p. 201) Dat lijkt mij een zeer terechte waarschuwing. Maar er is meer en dat komt in het boek van Hautekeur niet aan bod.

Samenlevingsopbouw wil zich meer inlaten met het zoeken en implementeren van andere economische modellen om de positie van kwetsbare groepen te versterken. Dat is ongetwijfeld een zeer nobel doel, maar er wordt naar mijn gevoel vertrokken van een te smalle invulling van het begrip ‘sociale economie’.

In zeker zin is ‘sociale economie’ een pleonasme. Het zegt eigenlijk twee keer hetzelfde: de economische sector maakt natuurlijk deel uit van de samenleving en is dus per definitie ‘sociaal’. De toevoeging ‘sociaal’ maakt het tot een ambigu begrip, want je zou er kunnen uit afleiden dat er ook een niet-sociale of antisociale economie bestaat. In die betekenis probeert de sociale economie de ergste ravage, veroorzaakt door een ongebreideld kapitalisme, ongedaan te maken.

Hoe kijkt Nederlandstalig België aan tegen sociale economie? In mijn boek De nieuwe coöperatie tussen realiteit en utopie schreef ik daarover. Tot het midden van de jaren negentig werd het begrip ‘sociale economie’ in Vlaanderen hoofdzakelijk gebruikt voor projecten met als doel de integratie van benadeelde personen door middel van werk. Vandaar dat de aandacht vooral uitging naar sociale werkplaatsen, leerwerkbedrijven en beschutte werkplaatsen.

Maatschappelijke meerwaarde 

Dat is niet de invulling die de Conseil wallon de l’économie sociale (CWES) aan de definitie van sociale economie uit 1990 gaf: ‘Het gaat om initiatieven die de verwezenlijking van maatschappelijke meerwaarde ( mijn cursivering) naar voren schuiven en volgende basisprincipes naleven: voorrang van werk op kapitaal, democratische besluitvorming, dienstverlening aan de gemeenschap, transparantie, kwaliteit en duurzaamheid als doelstellingen.’ (Defourny, e.a., De coöperaties in België: een beweging met toekomst? 2002, p. 79).

Een verruiming en uitbreiding van sociaaleconomische initiatieven is van latere datum en werd mee in de hand gewerkt door het Vlaams Overleg Sociale Economie (VOSEC) dat in 1997 een veel bredere definitie van sociale economie, gebaseerd op Wallonië, heeft vastgelegd. ‘De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid aan bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: de mens staat centraal en krijgt voorrang op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, kwaliteit en duurzaamheid.’

Dat is een mond vol, maar wel een zeer duidelijke definitie. ‘Sociaal bezig zijn’, daar gaat het niet alleen om, maar een aanzet om de samenleving anders te maken om te komen tot wat de Duits-Belgische econoom en filosoof Christian Arnsperger een postkapitalistische samenleving noemt. Dat moet volgens mij de veel ambitieuzere bedoeling van de sociale economie zijn.

“Als je de invulling van ‘sociale economie’ vergelijkt met bijvoorbeeld een land als Frankrijk dan blijkt duidelijk dat wij in België, en zeker in het noorden van het land, geneigd zijn om het begrip eerder beperkt te omschrijven”, zegt de Leuvense onderzoeker Wim Van Opstal. “Sociale economie is bij ons vaak niet meer dan een veredelde non-profitsector, terwijl internationaal gezien de sociale economie uit vier pijlers bestaat: de verenigingen, de coöperaties, de stichtingen en de mutualiteiten.

Nieuwe economie

In België hebben we niet de neiging om mutualiteiten als sociale economie te bekijken en stichtingen al helemaal niet. De sociale economie richt zich vooral naar de vzw’s en een deel van de coöperaties.’ [i] Volgens Van Opstal heeft die beperkte invulling ook met bevoegdheden te maken want de minister van Sociale Economie is vooral bevoegd voor dat soort programma’s. “In de definitie van VOSEC staat dat het in de sociale economie gaat om de creatie van maatschappelijke meerwaarde, maar dat kan evenzeer een kwaliteitsvolle bejaarden- of gehandicaptenzorg zijn. Dat hoort ook binnen de sociale economie, maar zeker in Nederlandstalig België valt het niet onder die noemer.” [ii]

De opmars van een andere economie, toch de ondertitel van dit boek, kan en mag niet alleen benaderd worden vanuit die smalle invulling van ‘sociale economie’, maar vraagt om een ambitieuzere aanpak om, zoals Bauwens schrijft, een voorafbeelding te kunnen zijn van een nieuwe samenleving en een nieuwe economie.

Bekeken vanuit de missie van samenlevingsopbouw, het opkomen voor kwetsbare groepen, is die beperktere benadering natuurlijk zeer begrijpelijk en wordt ze via haar subsidiekanalen ook in die richting gedreven, maar dat zou het perspectief op een bredere ‘opmars van een andere economie’ wel eens kunnen belemmeren.

Ondanks die niet onbelangrijke voetnoot blijft voor mij Van cohousing tot volkstuin een belangrijk boek omdat Gerard Hautekeur erin geslaagd is op een zeer bevattelijke en indringende manier boeiende lokale voorbeelden van hoe-het- ook-anders-kan te presenteren. Het boek kan, zoals inleider Tine de Moor schrijft, zeker ‘burgers inspireren tot meer fusion kitchen in de eigen buurt, met het eigenbelang en dat van de medemens voor ogen’.

[i] Walter Lotens, De nieuwe coöperatie, LannooCampus, Leuven, 2013, p. 63

[ii] Walter Lotens, op. cit. p. 63

Gerard Hautekeur, Van cohousing tot volkstuin, de opmars van een andere economie, EPO, Berchem/ Samenlevingsopbouw Vlaanderen, 2017, ISBN9789462670945, prijs: 22,50 euro

take down
the paywall
steun ons nu!