Interview -

“Het parlementaire systeem is het beste systeem dat we kennen”

"Zolang dat de traditionele partijen de discussie over een ander Europees fiscaal- en sociaal beleid niet aangaan, zal de anti-Europese stem aan kracht winnen", zo stelt Stefan Rummens (KUL). Een gesprek over democratie, populisme en technocratie.

maandag 20 maart 2017 17:04
Spread the love

Op een grijze regenachtige dag ontmoet ik politiek filosoof en professor (KUL) Stefan Rummens in een warm Brussels café. Hij doctoreerde in 2004 met een proefschrift over Jurgen Habermas’ visie op de deliberatieve democratie. Daarbij aansluitend onderzocht hij nog andere democratievormen en de opkomst van het populisme. Zijn in 2016 verschenen boek Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie vormt de aanleiding voor ons gesprek.

Wat was uw reden om dit boek te schrijven?

Rummens: “Men voerde al langer een discussie over de huidige politieke werking van onze hedendaagse parlementaire democratie. Ik vond het prima dat men hierover van mening wisselde. Alleen stoorde het me dat verschillende mensen, zoals David Van Reybrouck, Luc Huyse en vroeger Mark Elchardus, hun kritiek vooral richtten op het huidige vertegenwoordigende parlementaire systeem.”

“Volgens hen bezit de op verkiezingen gebaseerde democratie fundamentele gebreken, wat zich onder meer manifesteert door een groeiende kloof tussen burger en politiek. Uit mijn onderzoek komt aan de oppervlakte dat deze kritiek onjuist is. Meer nog, de representatieve democratie heeft bepaalde kwaliteiten die de door hen naar voor gebrachte alternatieven, zoals bestuursorganen met door loting aangeduide vertegenwoordigers, ontberen.”

U stelt dat onze grootschalige samenleving het best via vertegenwoordiging in een gekozen parlement functioneert. Op de politieke scène (in het parlement en vooral in de media) wordt een theaterstuk door de verschillende politieke partijen opgevoerd, om de burger duidelijk te maken welke standpunten en ideologieën ze elk verdedigen. Meerderheid en oppositie krijgen binnen dit schouwspel speeltijd, waarna de geïnformeerde burger zijn vertrouwen, via verkiezingen, aan een partij schenkt. Is dit alles wat het systeem brengt?

“Nee, absoluut niet. Het is totaal onjuist om de deelname van de burger aan het politieke spel te reduceren tot het kleuren van een bolletje om de vier of vijf jaar. Ons democratisch systeem is geen passief theater maar een experimenteel theater, dat de bevolking een actieve rol in het democratische geheel geeft.”

“Tussen twee verkiezingen in zijn politici nog steeds vatbaar door de burger geuite bekommernissen via opiniepeilingen, demonstraties, eisen van burgerorganisaties… Net door deze wisselwerking staan politici continu onder druk om rekening te houden met de publieke opinie omdat ze anders bij de verkiezingen het gelag betalen.”

“Volgens mij is het parlementaire systeem het beste systeem dat we kennen. Wel zijn er ondertussen problemen binnengedrongen en mogen we niet toestaan dat het democratische spel, waarbinnen de media als doorgeefluik tussen burger en politiek fungeert, verwatert tot een poppentheater, gestuurd door koele deskundigen of eurotechnocraten.”

Neutraal bestuur?

“Het is mede omdat onze nationale politici zelf op een gegeven moment een groot deel van hun macht afgaven aan het Europese niveau dat we in een politieke en economische crisis zijn terecht gekomen. De Vlaamse en Belgische politici, die het volk als haar leiders beschouwt, hangen als het ware aan de touwtjes vast van technocratische poppenspelers, die beslissingen nemen waar zijzelf geen politieke verantwoordelijkheid voor moeten afleggen.”

“Zodoende beperken ze de corrigerende bewegingsruimte, bijvoorbeeld via een fiscaal- of sociaal beleid, waar de nationale politici over zouden moeten beschikken, aanzienlijk. De voortgebrachte economische perikelen die het volk ondergaat, kunnen de nationale politici niet langer adequaat aanpakken, waardoor de burger zich niet erkend voelt en zich van de traditionele partijen afkeert.”

Speelt het neoliberalisme een rol bij deze ontwikkeling?

“Zeer zeker. Het neoliberalisme is een mensbeeld dat vertrekt vanuit het idee dat de mens een egoïstisch wezen is dat alleen zijn eigen belang nastreeft. In die visie is het maatschappelijk belang het best gediend door mensen met elkaar te laten concurreren. Bovendien zijn zij die minder goed presteren in deze concurrentiestrijd en onderweg afvallen, zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van hun verlies.”




“Dit gedachtengoed, waarvan het vertrekpunt onjuist is – mensen kunnen en willen graag samenwerken – hebben de beleidsmakers van de Europese Unie verwelkomd. Daarbij ging men er vanuit dat de technocraten op een neutrale manier hun taak, de mogelijke hindernissen voor de vrije markt opruimen, zouden invullen.”

“Vandaag ziet men meer en meer in dat het neoliberale denkbeeld zeer funeste uitwassen kent, sociaaleconomische maar evengoed ecologische, omdat men de markt of de Europese integratie niet neutraal kan sturen. Er wordt altijd op een bepaalde manier gestuurd. Neutraal bestuur is een illusie!”

“De implementatie van het neoliberale gedachtengoed resulteerde er uiteindelijk in dat binnen de EU het Europese economische belang steeds primeerde. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat vrij verkeer van arbeid belangrijker is dan het beschermen van de sociale zekerheid.”

“Daardoor moeten onder andere Belgische arbeiders zich meten met Bulgaarse arbeiders die hun sociale bijdrage aan hun thuisland betalen. Zo initieert men een race to the bottom die eveneens op mondiaal niveau, door middel van de globalisering en de Wereldhandelsorganisatie, opereert.”

Is het neoliberalisme zich gedurende de afgelopen decennia als een geloof gaan ontwikkelen?

“Wel, het neoliberalisme heeft zich, door haar aanhangers, op een zeer succesvolle manier als een natuurwet kunnen presenteren. De doorgedreven vrije marktlogica werd tegelijkertijd oppermachtig. De leuze There Is No Alternative is natuurlijk onwaar, maar het grootste deel van de politieke klasse is zich erachter gaan scharen.”

“De neoliberale idee is slechts een keuze en een constructie, maar één die ondertussen op alle niveaus en in alle levensdomeinen de norm werd. Het is pas nu met de aanhoudende economische crisis, en de daarmee gepaarde opflakkering van het populisme, dat men haar fundamenten in bredere kringen in vraag stelt.”

“Toch blijft het een probleem dat er geen duidelijk alternatief naar voren komt. Neoliberalen zijn onvoorwaardelijk voor Europa, de vrije markt en globalisering. Populisten zoals Le Pen en Wilders zijn dan weer totaal tegen. Het debat wordt gevoerd op basis van deze tweewaardenlogica, voor of tegen, terwijl er veel meer tussenoplossingen mogelijk zijn. Daar zou de discussie vandaag over moeten gaan. Welk soort Europa, welk soort globalisering, welk soort markt willen wij als Europese burgers? Zulke vragen kan men niet gewoon met ja of nee beantwoorden.”

Brutale Trojka

De huidige situatie kon toch alleen maar ontstaan door het, passief, goedkeuren van de linkse en sociaaldemocratische partijen. Is er genoeg oppositie gevoerd? Heeft links er niet zelf voor gezorgd dat ze geen alternatief vormde?

“De zogenaamde derde weg die links vanaf de jaren negentig ging bewandele, was grotendeels hetzelfde neoliberale pad van rechts. De linkse partijen hebben veel te weinig de eis gesteld om de welvaartswinsten, die er zeker waren, te herverdelen via werkloosheidsuitkeringen en andere beschermende sociale maatregelen die de verliezers van het neoliberale systeem aan boord konden houden. Opnieuw, hierdoor kregen sommige mensen het gevoel niet meer bij de samenleving te horen en keerden ze zich volledig van de politiek af.”

“Op het Europese niveau was er naast het falen van links eveneens de ongeziene brutale manier waarmee de neoliberale technocraten en politici van de trojka (Europese Centrale Bank, Internationaal Monetair Fonds en de Europese Commissie) hun economisch beleid, bijvoorbeeld in Griekenland, oplegden.”

“En passant schoffeerden ze niets minder dan de Griekse soevereiniteit. Voor mij verloor de EU toen enigszins haar onschuld. De bevolking moest opdraaien voor het wanbeheer en de genomen risico’s van haar overheid. De Duitse en andere banken, die evenzeer boter op het hoofd hadden, werden onmiddellijk vrijgepleit van hun zonden.”

“Toch mogen we niet vergeten dat de Duitse banken voor de crisis veel euro’s aan de Grieken leenden, om vooral Duitse producten te kopen. Het echte verhaal is dus veel genuanceerder met gedeelde verantwoordelijkheden. Dit verhaal werd echter niet naar buiten gebracht. Vooral de Duitse media trokken onmiddellijk de Griekse bevolking het boetekleed aan. Overigens bereiken vandaag de zogenaamde toegezegde leningen niet zozeer de Griekse bevolking. De gelden worden onmiddellijk naar de Duitse banken en andere schuldeisers doorgesluisd.”

“Zolang de traditionele partijen de discussie over een ander Europees fiscaal- en sociaal beleid niet aangaan, zal de anti-Europese stem aan kracht winnen. Door de grote inertie die er bestaat binnen de Europese Unie om zichzelf in vraag te stellen, sluit ik een scenario van verdere desintegratie niet uit. Ik was zeer teleurgesteld in hoe de Vlaamse partijen Paul Magnette, in zijn strijd tegen CETA, als een clowneske figuur wegzetten. De man heeft zeer terechte bekommernissen geuit over de verwikkelingen die de vrijhandelsakkoorden zouden veroorzaken.”

Welke concrete ontwikkelingen heeft Europa nodig om de donkere crisiswolken achter zich te laten?

“Er zijn verschillende pistes. Men kan beginnen met de vrije markt meer in toom te houden, zonder ze weliswaar af te schaffen. Tegelijkertijd doet Europa er goed aan om een Europees fiscaal en sociaal beleid uit te bouwen met minimummaatregelen. Men kan bijvoorbeeld afspreken dat de vennootschapsbelasting voor al de lidstaten niet onder de 25 procent mag dalen, zonder daarbij een plafond te noemen. Alleen zo is het mogelijk om de onbegrensde onderlinge concurrentiestrijd tussen Europese nationale staten te doen ophouden.”

“Op het nationale niveau komen er tegelijkertijd met deze maatregel aanzienlijke belastingen binnen, waarmee men een degelijk sociaal beleid kan opbouwen en de welvaart voor de burgers kan beschermen. Een sterk Europa en een sterke Europese natiestaat kunnen dus wél hand in hand samengaan. Een Europees minimumloon is een andere vereiste waar Europa werk moet van maken.”

“Bestuursorganisatorisch moet men de Europese Commissie, die als een technocratisch dienaar van de vrije markt functioneert, meer democratiseren. Het verhaal dat de Europese Commissie als een neutrale instelling optreedt is een fabeltje. Ze neemt voortdurend beslissingen, met vaak verregaande politieke en sociale implicaties voor de Europese burger, zonder er de politieke verantwoordelijkheid voor te dragen. Dit kan zo niet verder. Daarnaast moet men het Europees Parlement van meer macht voorzien.”

Koudwatervrees

Is er een probleem bij de traditionele politici om toe te geven dat ze de laatste decennia, door het neoliberalisme te omhelzen, een fout maakten?

“Ik vrees dat velen het zelf nu nog niet inzien. Er zijn natuurlijk dogmatische aanhangers van het neoliberalisme zoals Karel De Gucht. De neoliberale doctrine wordt echter veel breder gedragen binnen Open Vld, die het klassieke liberalisme blijkbaar heeft ingeruild voor het neoliberalisme.”

“Ook de N-VA en de CD&V lijken op dit moment nog niet bereid om de basisprincipes van het neoliberalisme echt in vraag te stellen. Bij de SP.A hoor je af en toe een ander geluid, maar ook daar lijkt veel koudwatervrees te bestaan om de ideologische discussie opnieuw echt te gaan voeren.”




De aanslepende economische en politieke crisis hebben tot een vertrouwenscrisis tussen burger en politici geleid. Is in het verlengde hiervan het populisme gaan bloeien?

“De opkomst van het populisme is een uiting van het wereldwijde ongenoegen van de bevolking. Bovendien betreft het grote groepen mensen die zich bij geen enkele andere traditionele partij nog thuis voelen. Geert Wilders, Trump en Marine Le Pen zijn hier allemaal de begunstigden van.”

“Maar laten we niet vergeten dat deze evolutie mede voortkomt vanuit een falen van het traditionele beleid. In de jaren tachtig en negentig heeft men gekozen om bepaalde thema’s zoals het multiculturalisme niet te politiseren, waardoor een aanzienlijk deel van het electoraat naar extreem-rechtse partijen verhuisden. In eigen land is het de verdienste van de N-VA dat ze een groot deel van deze kiezers bij het Vlaams Belang afsnoepte en hen terug onderdak bood bij een democratische partij.”

Is de N-VA voor u een democratische partij? Ook wanneer ze fundamenteel democratische organen zoals de rechtspraak onderuithaalt, door bijvoorbeeld te stellen dat er wereldvreemde rechters in huizen?

“In mijn boek haal ik het voorbeeld aan waarbij de N-VA taalkennis aan de mogelijkheid van sociale huisvesting wil koppelen. Volgens mij is dit een flagrante schending van het gelijkheidsbeginsel en ik hoop dat het Grondwettelijk Hof dit voorstel zal afkeuren. Daarnaast zijn sinds het verschijnen van mijn boek, dat in juni 2016 bij de uitgever lag, verschillende zorgwekkende voorstellen door de partij geuit.”

“Peter De Roover wil de vrijheid van meningsuiting beperken. Een ander voorstel vraagt om de burgemeester het recht te geven om mensen preventief op te sluiten. Het boerkiniverbod, de wereldvreemde rechters of recent nog de goedkeuring van het wetsvoorstel van Theo Francken, dat de verschillende coalitiepartijen mede goedkeurden, om buitenlanders die een ‘vermoeden van gevaar’ vormen voor onze samenleving de grens over te zetten. Het zijn allemaal verontrustende ontwikkelingen die ons tot veel democratische waakzaamheid moeten aanzetten.”

Is het tenslotte niet opmerkelijk dat een volksgezinde partij zoals de N-VA weinig solidariteit met het volk vertoont? Op bepaalde momenten toont ze zelfs meer solidariteit met de bedrijven van andere volkeren. Wanneer Europa België opdraagt om niet geïnde belastingen bij bepaalde multinationals terug te vorderen, gaat minister Van Overtveldt (N-VA) hiertegen in beroep. Is dit niet vreemd?

“Inderdaad. Volgens mij voelen veel politici de economische problemen die bij de bevolking leven niet genoeg aan. Bovendien gaan ze nog veel te vaak kritiekloos mee in de logica van het neoliberalisme. Nochtans wijst onderzoek uit dat er electoraal winst te rapen valt voor een partij die cultureel conservatisme koppelt aan beschermende sociaaleconomische maatregelen.”

“Marine Le Pen wil dit in Frankrijk invoeren en dat programma (pensioen op 65, 35-uren werkweek,…) legt haar geen windeieren. Misschien kan men zich in Vlaanderen meer de harde neoliberale maatregelen veroorloven omdat vandaag links dit thema te weinig politiseert. Uiteindelijk zal de Belgische politiek dit thema echter op een gegeven moment moeten aanpakken.”

Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie verscheen bij Pelckmans Pro, 253 blzn.

take down
the paywall
steun ons nu!