Interview, Wereld, Europa, Samenleving, Politiek, België - Arthur Wyns

Gesprek met historica Evelyn de Roodt over oude en nieuwe vluchtelingencrises

Filosoof Arthur Wyns bracht net een boek uit getiteld ‘Leven met de Ander’, waarin hij de recente vluchtelingencrisis en de effecten die het heeft op Europa onder de loep neemt aan de hand van theorieën en analyses van filosofen, migratie experts en staatsleiders. Hij sprak onder andere met de Nederlandse historica Evelyn de Roodt over de Belgische vluchtelingen die tijdens WOI in Nederland werden opgevangen.

vrijdag 17 februari 2017 19:10
Spread the love

In uw werk beschrijft u hoe er aan het bloedige begin van WOI, ondertussen meer dan 100 jaar geleden, er haast 1 miljoen Belgen de Nederlandse grens over vluchtten. Hoe bevond de Nederlandse bevolking deze instroom van Belgische vluchtelingen?

Na het binnenstromen van één miljoen uitgeweken Belgen raakte de Nederlandse bevolking diep onder de indruk van de eigen gastvrijheid. Er groeide een opmerkelijke collectieve roes, die trekken van massahysterie ging vertonen. Waarschijnlijk kon die publieke betrokkenheid zo escaleren omdat Nederlanders op dat moment nog vrij onbekend waren met oorlogsbeelden – er bestond nog geen televisie – en de impact van die lange stoet ontredderde mensen dus bijzonder groot was. Het ging bovendien om een buurland, waardoor de vluchtelingen hun oorlogsleed direct en zeer zichtbaar Nederland binnenbrachten, en de Nederlandse bevolking zich gemakkelijk kon identificeren met de slachtoffers. Ook een gevoel van morele plicht speelde een rol. Nederland leek in de oorlog gelukkig neutraal te kunnen blijven en ervoer het als een opdracht om vanuit de eigen veilige positie de getroffenen uit het buurland te helpen. Over de consequenties van een langer verblijf werd toen nog niet nagedacht. 

In een interview met OVT sprak u van een ‘hulpverleningseuforie’ bij de Nederlanders tijdens WOI, waarbij de Nederlanders zeer trots waren op de gastvrijheid die ze verleenden. Kan u dergelijke euforie ook vandaag de dag waarnemen in huidige initiatieven bij de Nederlandse bevolking?

De hulpverleningseuforie tijdens WOI duurde maar kort en heeft zich nadien in Nederland nooit meer op zo’n grote schaal voorgedaan. Al na enkele weken begonnen de Nederlandse bevolking en de pers de leefomstandigheden van de Belgen in hun bezette land te relativeren. Het zou allemaal minder erg zijn dan het zich aanvankelijk had laten aanzien: de bombardementsschade viel mee, de Belgen hadden te eten en konden hun werk gewoon blijven doen. Vervolgens gingen de Nederlanders beseffen dat het verblijf van al die vluchtelingen gevolgen had voor hun eigen samenleving: Belgen waren goedkope werknemers, waardoor ze een bedreiging vormden voor de Nederlandse arbeidsmarkt, en bovendien kostte hun opvang handenvol geld. Verder leidden culturele verschillen tot vooroordelen. Beïnvloed door de komst van vele armen uit de Antwerpse sloppenwijken, vond men de Belgen gemiddeld onbeschaafder dan de Nederlanders en dus geen aanwinst voor de eigen samenleving. Ook hun afwijkende kleding, eetgewoonten en katholieke geloof speelden daarbij een rol.

Is het type hulpverlening dat vandaag geboden wordt aan vluchtelingen in Nederland te vergelijken met deze uit de recente geschiedenis, zoals bijvoorbeeld tijdens de wereldoorlogen of de oorlog in Joegoslavië van de jaren ’90?

Na de hartelijke opvang van al die Belgen tijdens het begin van de Eerste Wereldoorlog is het klimaat in Nederland langzaam veranderd. Bevolking en bestuurders hadden ervaren wat de nadelen zijn van massale opvang van vluchtelingen en gingen terughoudender reageren op nieuwkomers. Al in juni 1918, dus nog vóór het einde van de oorlog, kwam een nieuwe vreemdelingenwet tot stand met strengere voorwaarden voor de toelating en het verblijf van vreemdelingen. Daarna werd het beleid door verdere wetgeving en aanvullende regels geleidelijk restrictiever. Veel vluchtelingen zijn na 1918 de dupe geworden van dit verscherpte Nederlandse beleid. Degenen die nog het vriendelijkst werden ontvangen waren de Hongaren, gevlucht tijdens hun opstand in 1956. Zij konden profiteren van de toen algemeen heersende verontwaardiging over de communistische agressor. De meest recente vreemdelingenwet dateert uit het jaar 2000 en was een reactie op de instroom van vluchtelingen uit Joegoslavië. Naast een verdere verscherping van toelatingsregels voor asielzoekers beoogde die wet de gangbare asielprocedure te verkorten. Daarvan is uiteindelijk niets terecht gekomen.

Ziet u een evolutie in de Nederlandse mentaliteit in de laatste 100 jaar t.o.v. migranten en/of vluchtelingen?

De afgelopen honderd jaar is er duidelijk sprake geweest van een wisselwerking tussen bevolking en politiek. Politici hielden rekening met de weerstanden in de maatschappij, terwijl de bevolking op haar beurt beïnvloed werd door de zuinige en angstige opstelling van politici. Vluchtelingen kregen in de recente geschiedenis in meer of mindere mate te maken met het eigenbelang en de vooroordelen van de Nederlanders, zoals: “We willen hun land van herkomst niet voor het hoofd stoten”, “Nederland is vol”, “Laat ze hun eigen oorlog maar uitvechten”, “Ze zoeken alleen maar materiële voorspoed”, “Ze zijn niet te vertrouwen” of “Hun geloof deugt niet”. Tegenwoordig speelt natuurlijk de angst voor invloed van de islam en het risico op aanslagen een belangrijke rol. En naarmate de mens rijker wordt, groeit ook de angst dat die rijkdom hem weer afgenomen zal worden. 

Hoe staat u persoonlijk tegenover de huidige Nederlandse politiek en het migratiebeleid dat het voert? Zijn er veranderingen die u graag doorgevoerd zou zien?

Mijn eigen oordeel over het huidige Nederlandse vluchtelingen- en migratiebeleid is vrij kritisch. Zo heb ik principieel bezwaar tegen het gehanteerde onderscheid tussen politieke- en economische vluchtelingen. De status die hun uiteindelijk wordt toegekend zegt namelijk niets over het leed dat geleden is in het land van herkomst. Wie heeft het bijvoorbeeld moeilijker gehad: de rijke vluchteling die is uitgeweken voor bommen en voor zijn gezin een veilige toekomst zoekt of de vluchteling die zijn gezin niet te eten kon geven? En welk moreel recht hebben we eigenlijk om een stukje grond dat ooit tot de staat der Nederlanden is verklaard exclusief te bestemmen voor mensen die er zijn geboren of op bepaalde gronden zijn toegelaten? Bovendien heeft het rijke westen zelf boter op het hoofd met betrekking tot de behandeling van de derde wereld.

De consequentie van deze opvatting is dat ik eigenlijk iedereen die aan de poorten van Nederland aanklopt, zou willen toelaten, maar ik besef dat een draagvlak voor zo’n beleid onhaalbaar is en blijft. Dus leg ik mij met tegenzin neer bij de wet die bepaalt dat alleen ‘echte’ vluchtelingen een verblijfsstatus krijgen. Maar binnen het kader van die wet zou wel degelijk een ruimhartiger beleid gevoerd kunnen worden. Daarvoor zijn moedige politici nodig, die zich niet alleen laten leiden door electorale overwegingen, maar door echte betrokkenheid op mensen in nood. Politici die zulke waarden van humaniteit ook in Europa willen uitdragen, en Angela Merkel met haar ‘Wir schaffen das’ niet aanvallen maar onderbouwen. Nederland zou gemakkelijk honderdduizenden vluchtelingen kunnen opnemen, zonder dat het land opzienbarend zou verarmen. En zelfs als we er een beetje armer of onveiliger door zouden worden, lijkt me dat een redelijke prijs voor een leven in een van de rijkste en veiligste landen ter wereld, en bovendien een logisch gevolg van het feit dat we de problemen in de wereld niet kunnen of willen oplossen.

Mijn kritiek betreft niet alleen de aantallen vluchtelingen die worden toegelaten. Het Nederlandse beleid (en dat van andere Europese landen) wordt zo gedomineerd door het beperken van de instroom, uit angst voor de kiezers, dat vergeten wordt dat het gaat om mensen die niet voor niets huis en haard hebben verlaten. De asielprocedure voor toelating duurt veel te lang, minderjarige asielzoekers krijgen niet de bescherming waar ze recht op hebben, de regels voor gezinshereniging zijn te streng en het verkrijgen van een woning vormt een groot probleem.

Voor het ontwikkelen van een gezamenlijk humanitair vluchtelingenbeleid zou de Europese Unie een sturende rol moeten vervullen. Pijlers van dat beleid zouden moeten zijn: het vastleggen van het recht op toelating en een menswaardige behandeling van uitgewekenen in alle lidstaten, het creëren van een draagvlak in de diverse landen, het eerlijk verdelen van de vluchtelingen over de lidstaten en het ontwikkelen van een visie voor de toekomst. Helaas faalt de EU jammerlijk door onderlinge verdeeldheid en zwak leiderschap en is er momenteel weinig uitzicht op een oplossing of doorbraak.

Terug naar de Belgische vluchtelingen van 1914. Ondanks mijn scepsis over het huidige draagvlak voor de opvang van vluchtelingen, ben ik van mening dat zo’n tijdelijke hulpverleningseuforie zich ook in deze tijd zou kunnen voordoen. Maar dan moeten de vluchtelingen wel opnieuw uit een buurland komen, zonder exotische culturele achtergrond of een afwijkend geloof.

Kortom, het moeten mensen zijn die de Nederlanders het gevoel geven dat hun dezelfde ellende had kunnen overkomen. Nu zullen onze buurlanden niet zo gauw meer betrokken raken in een Europese oorlog, maar ook andere calamiteiten kunnen vluchtelingen genereren, zoals een omvangrijke overstroming of kernramp (de Belgische kerncentrales schijnen niet zo betrouwbaar te zijn de laatste tijd). Hopelijk zal zo’n ramp zich nooit voordoen, maar het zou wel een interessante casus opleveren.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!