(11.11.11)

België creatief boekhouder voor ‘hogere’ klimaatfinanciering derde wereld

Ontwikkelingslanden zien maar een fractie van het geld dat op de klimaatconferentie COP21 in Parijs is beloofd. Dat is in belangrijke mate het gevolg van de manier waarop dat geld wordt geteld, blijkt uit een nieuw rapport van 11.11.11. Ontwikkelingsprojecten worden immers dubbel geteld, krijgen onterecht de stempel ‘klimaatfinanciering’ of blijven meetellen terwijl ze eigenlijk al geschrapt zijn.

woensdag 16 november 2016 15:25
Spread the love

Op de klimaatconferentie COP15 van 2009 in Kopenhagen werd reeds beslist de ontwikkelingslanden tegen 2020 jaarlijks met 100 miljard dollar te steunen in hun strijd tegen de klimaatverandering. Die belofte werd in december 2015 op de klimaatconferentie COP21 met het Akkoord van Parijs bevestigd. Intussen is het duidelijk geworden dat er nog veel meer nodig zal zijn: het VN-milieuprogramma UNEP spreekt van 300 miljard per jaar tegen 2030 en zelfs 500 miljard in 2050.

Rijke landen moeten dus dringend met geld over de brug komen, maar uit het dossier van 11.11.11 blijkt dat de realiteit heel anders is. Het meeste geld voor klimaathulp blijkt ‘gerecycleerd’ ontwikkelingsgeld te zijn: middelen die eigenlijk al bestemd waren voor bestaande en lopende projecten voor ontwikkelingshulp worden reeds meegeteld als ‘klimaatfinanciering’.

Veel van die projecten hebben zelfs niets met het klimaat te maken. Van de 5201 projecten van de 35 lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die in 2014 gerapporteerd werden als klimaatrelevant, bleek maar liefst 70 procent niet direct naar de strijd tegen de klimaatverandering te gaan.

Veel heeft te maken met de zogenaamde Rio-markers, een ijksysteem dat al in 1998 op poten werd gezet om de vergroening van ontwikkelingssamenwerking in kaart te brengen. Deze simpele meetmethode gaat na hoe groen ontwikkelingsprojecten zijn: een groen project krijgt een 2, een project met groene toets een 1, en een project zonder milieudoelstellingen krijgt een 0.

Hoewel die Rio-markers nooit bedoeld waren als meetmethode voor het klimaat, zijn ze de voorbije jaren uitgegroeid tot hét meetinstrument voor klimaatfinanciering. Ontwikkelingsprojecten die de score 2 of 1 krijgen worden zo vlot meegeteld als klimaatfinanciering – terwijl op de klimaatconferenties was afgesproken dat die klimaatfinanciering bovenop de reeds bestaande ontwikkelingssteun moet komen.

Bovendien is dit scoresysteem zelf niet objectief. Landen mogen immers zelf een groen cijfer toekennen aan hun projecten. De neiging is dus groot om de eigen projecten zo groen mogelijk in te schatten. Zelfs tussen de onderlinge Belgische niveaus ontstaan daardoor soms verschillen over hoe er geteld wordt.

Ook de Belgische klimaatfinanciering staat daarom lang niet garant voor extra geld boven op de bestaande ontwikkelingshulp. Integendeel. In 2015 bestond de Belgische bijdrage aan de klimaatfinanciering voor 92 procent uit ontwikkelingsgeld – amper 3,5 miljoen euro was extra.

“België rekent, net als verschillende andere landen, door het gebruik van de Rio-markers dubbel”, stelt het rapport van 11.11.11. “Eenzelfde project wordt dus geteld als vooruitgang voor de 0,7 procent-doelstelling én tegelijk voor de financieringsbeloftes van het VN-klimaatverdrag. Dat is als een overheid die belooft 200 miljoen euro te investeren, 100 miljoen euro in mobiliteit en 100 miljoen euro in luchtkwaliteit en later beweert beide beloftes na te komen door één project van 100 miljoen euro voor verbeterde fietspaden.”

Volgens het rapport van 11.11.11 is er dringend nood aan een correcte rapportering van klimaatfinanciering. “Een betere methodologie om klimaatprojecten te identificeren is nodig, zowel op internationaal als op Belgisch niveau”, stelt het rapport. Als basis voor de rapportering van klimaatfinanciering is het huidige systeem niet geschikt.

Volgens 11.11.11 is een grondige evaluatie van de Belgische klimaatprojecten van alle implementerende actoren nodig. Daarnaast zijn strikte, internationale afspraken over de definitie van klimaatprojecten en hun rapportering cruciaal om deze problemen in de toekomst te vermijden.

“Nu is het moment om ervoor te zorgen dat dit systeem er een van het verleden wordt”, zegt Bogdan Vanden Berghe, algemeen directeur van 11.11.11. “Zo niet riskeren we nog decennia opgescheept te zitten met een problematische methodiek.”

11.11.11: Methodologie kost ontwikkelingslanden miljarden aan klimaatsteun

Dossier 11.11.11 klimaatfinanciering in bijlage:

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!