Iraakse kinderen in een vluchtelingenkamp in Syrië. Foto: James Gordon/WikiMedia Commons
Theo Francken

Recht op weerwoord: Theo Francken reageert

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken reageerde op het artikel 'Francken verspreidde bewust foute informatie onder vluchtelingen' dat gepubliceerd werd op 13 juli op DeWereldMorgen.be. Het artikel geeft volgens hem onjuiste informatie weer en suggereert foute intenties.

maandag 18 juli 2016 10:26
Spread the love

Groot was mijn verbazing toen ik in een stuk dd. 13 juli door DeWereldMorgen.be (DWM) verweten werd “bewust valse informatie te hebben verspreid onder vluchtelingen” en “het niet nauw te nemen met bestaande rechtsregels en de rechtsstaat” (Zie Francken verspreidde bewust foute informatie onder vluchtelingen).

Hoewel ik geen lofzang verwacht van dit uitgesproken linkse medium, verwacht ik toch minstens dat DWM de minimale vereisten van de journalistieke deontologie in acht neemt. Voor zijn artikel baseerde DWM zich slechts op één bron, het verslag van MYRIA. Op geen enkele wijze werd mij, noch mijn kabinet, om een reactie gevraagd. DWM achtte het evenmin nodig om de openbare verslagen van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken te raadplegen, hoewel mijn beleid daarin uitvoerig besproken, bekritiseerd en verdedigd werd.  

Zonder op enige wijze afbreuk te willen doen aan de vrijheid van de pers, acht ik mij daarom genoodzaakt om gebruik te maken van mijn recht op wederwoord, teneinde de meest stuitende citaten van het artikel recht te zetten met de feiten.

Wachttijd tussen aanmelding en registratie

DWM over de wachttijd tussen aanmelding en registratie: de vluchtelingen bevinden zich in een “juridisch niemandsland”, worden “gedwongen om in precaire en uiterst moeilijke omstandigheden te overleven” en lopen een “permanent risico om bij aanhouding opgepakt te worden wegens onwettig verblijf”.

Toen het aantal inschrijvingen in september om redenen van brandveiligheid ingeperkt werd tot 250 per dag, werd onmiddellijk een systeem van pre-opvang op poten gezet voor elke kandidaat-asielzoeker die zijn asielaanvraag niet de dag zelf kon registreren. Stellen dat ik hen daarmee “dwong om in precaire en uiterst moeilijke omstandigheden te overleven” is de waarheid op een groteske manier geweld aandoen.

Het is een klap in het gezicht van de mensen van het Rode Kruis, die zich uit de naad gewerkt hebben om het verblijf in de pre-opvang zo comfortabel mogelijk te maken. Ondanks de hoge werkdruk vonden zij zelfs tijd en energie om activiteiten zoals museumbezoeken, taallessen en een bib voor kinderspeelgoed te organiseren.

Ook wat betreft het “permanent risico om bij aanhouding opgepakt te worden wegens onwettig verblijf”, slaat DWM de bal volkomen mis. Elke kandidaat-asielzoeker die zich aanmeldde kreeg een convocatiepapier met een datum van registratie erop. Dit document maakte, in die paar dagen tussen aanmelden en effectieve registratie, aan alle betrokken diensten duidelijk dat het ging om een kandidaat-asielzoeker. Er is me dan ook geen enkel geval bekend van een opgepakte en opgesloten kandidaat-asielzoeker.

Inperking van de registraties

Over de inperking van de registraties tot 250 en later tot 60: “De Belgische staat handelde los van en zelfs tegen bestaande wetten in”.

In september werden wij geconfronteerd met onhoudbare aantallen nieuwe asielzoekers. In de week van 14 tot 18 september stonden er maar liefst 1.900 nieuwe kandidaten op de stoep van DVZ. Voor elk van hen diende ik bed, bad, brood te voorzien en begeleiding te organiseren.

Even belangrijk, ook om redenen van openbare veiligheid, is dat elk van hen een kwalitatief en grondig onderzoek van zijn asielmotieven en identiteit krijgt. Die opdracht is, ik weeg mijn woorden, simpelweg onmogelijk te garanderen aan zo’n tempo. Het instellen van een operationeel maximum van dagelijkse registraties in combinatie met een uitgebreide pre-opvang, was de enige manier om het asiel- en opvangsysteem voor implosie te behoeden.

Het is correct dat dit alles niet voorzien was in de wet. De asielwetgeving dateert dan ook van 1980, toen West-Europa hermetisch afgesloten was van de Derde Wereld door het IJzeren Gordijn van de socialistische landen. Star vasthouden aan dat oude kader had ons een instroom van meer dan tienduizend asielzoekers per maand opgeleverd. Dat zou geleid hebben tot de totale ineenstorting van het Belgische asiel- en opvangsysteem, op kap van de bona fide vluchteling. Ik pas daarvoor. Ik nam daarentegen mijn verantwoordelijkheid door buiten het kader van de wet te zoeken naar een oplossing die niet tegen de wet in ging.

Nood breekt wet, wisten de Romeinen al, maar dat was in deze zelfs niet nodig. In de wet staat immers geen enkel verbod op operationele quota, noch is er een expliciet gebod te vinden dat elke asielaanvraag de dag zelf al geregistreerd moet worden. Evenmin verzet de richtlijn zich tegen onze maatregelen, voor zover elke kandidaat-asielzoeker onmiddellijk opvang krijgt en hij zijn asielaanvraag binnen een ‘redelijke termijn’ kan indienen, wat bij ons steeds het geval is geweest. Ondanks verschillende klachten bij de Europese Commissie ben ik hierover nooit op de vingers getikt. Ons noodsysteem hield stand.

Communicatiebeleid

Over mijn communicatiebeleid: “Er werd opzettelijk foute informatie verspreid”.

DWM verwijst vooreerst naar de kritiek van MYRIA over de brief die vanaf 21 oktober meegegeven werd aan elke nieuwe asielzoeker. Daarin werd vermeld dat de regering op 24 september beslist had om het vluchtelingenstatuut tijdelijk te maken. Terecht merkt MYRIA op dat die beslissing toen nog niet in wet was omgezet, hetgeen op 28 april 2016 gebeurde. Daar was ik mij uiteraard zelf ook wel van bewust.

Desalniettemin was het nodig, correct en zelfs in het belang van de nieuwe asielzoekers om hen toen al op die beslissing te wijzen. Nodig, gezien de verblijfsvergunningen van onbepaalde duur een krachtig argument waren waarmee mensensmokkelaars ook economische migranten naar België lokten. Correct, omdat de nieuwe maatregel van toepassing zou zijn op elke aanvraag, ook op deze die al voor de wetswijziging waren ingediend.

In oktober was de behandelingstermijn voor nieuwe aanvragen immers al opgelopen tot meer dan een jaar, terwijl de wet zeven maand later al werd gestemd. Het was, kortom, mijn plicht om deze mensen op de hoogte te brengen van deze nakende wetswijziging, gezien die een grote impact zou hebben op hun situatie.

Brief- en Facebook-campagne aan de Irakezen

Wat mijn brief- en Facebook-campagne aan de Irakezen betreft tenslotte, vervalt DWM opnieuw in inhoudelijke fouten, te herleiden tot gebrekkig journalistiek werk.

Op basis van een uitgebreide, onafhankelijke analyse van de situatie ter plaatse en in navolging van de buurlanden had de Commissaris-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) op 3 september in alle onafhankelijkheid gecommuniceerd dat hij zijn beleid ten aanzien van Irak zou heroverwegen “omdat de veiligheidssituatie in Bagdad verbeterd was sinds 2014 en niet langer van dien aard is dat elke asielzoeker uit Bagdad een reëel risico loopt in geval van terugkeer”.

In mijn brief en Facebook-add werd dit citaat exact overgenomen, gestaafd met een hyperlink naar het persbericht van het CGVS. Het is deze zorgvuldige werkwijze, die de onafhankelijkheid en de expertise van het CGVS ten volle respecteert, die DWM omschrijft als “het bewust verspreiden van foute info”.

Helemaal te gek wordt het, wanneer DWM zijn oordeel meent te staven door te verwijzen naar de relatief hoge beschermingspercentages voor gans 2015, terwijl het beschermingsbeleid pas in het najaar verstrengd werd en de percentages daarna een forse duik namen. Dit betreffen stuk voor stuk ernstige inhoudelijke fouten, die vermeden hadden kunnen worden indien DWM, zoals de journalistieke deontologie het nochtans voorschrijft, de moeite had genomen om mijn kabinet te raadplegen vooraleer mijn beleid met vitriool af te branden.

Opzet van het beleid

Over de opzet van mijn beleid: “Een zo groot mogelijk ontradingseffect te sorteren bij vluchtelingen om zo de instroom te doen dalen.”

In de nazomer van 2015 kreeg dit land een instroom te verwerken die onze draagkracht op zowel logistiek, budgettair als maatschappelijk vlak ver overschreed. Dat vergde gerichte en onmiddellijke actie, waarbij buiten de bestaande kaders moest worden gedacht.

Het was er ons altijd in de eerste plaats om te doen er voor te zorgen dat de ‘economische migranten’ die met valse beloftes van smokkelaars naar hier waren gelokt twee keer zouden nadenken alvorens hier asiel aan te vragen. Deze grote instroom van personen die eigenlijk geen nood had aan bescherming zette immers een al te sterke druk op onze mogelijkheden om opvang te voorzien voor de echte vluchtelingen die onze bescherming nodig hadden en verdienden.

De rand van wat wettelijk mogelijk was werd daarbij inderdaad opgezocht, maar nooit overschreden, getuige het feit dat mij geen meervoudige dwangsommensaga, andere veroordeling noch Europese vingertik te beurt gevallen zijn. Uiteindelijk kreeg ik in deze intense crisistijd amper 1 dwangsom opgelegd, van wat later bleek een zuiver Dublingeval te zijn. Betrokkene werd dan ook snel opgesloten en teruggebracht naar Duitsland. Er werd tijdens heel de crisis geen eurocent aan dwangsommen betaald.




Wat mij wel te beurt viel, was een opvangcrisis. Het kostte ons een hectische zoektocht naar 20.000 bedden in 4 maand tijd, maar elke asielzoeker kreeg het bed, bad en brood waar hij recht op had, ook in de donkere wintermaanden. Dat was mijn verantwoordelijkheid en ik heb die opgenomen. Ook dat is in een niet zo ver verleden ooit anders geweest. 

Theo Francken, Staatssecretaris voor Asiel en Migratie

DeWereldMorgen reageert

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken las in ons artikel Francken verspreidde bewust foute informatie onder vluchtelingen van 13 juli 2016 ‘onjuiste informatie’ en suggesties van ‘foute intenties’. DeWereldMorgen.be heeft in dit artikel het Jaarverslag van het Federaal Migratiecentrum Myria becommentarieerd. De staatssecretaris is over deze commentaar gestruikeld en eiste een weerwoord. Dit is onze commentaar bij zijn weerwoord.

Myria is een overheidsdienst

Nergens in zijn weerwoord verduidelijkt de staatsecretaris dat de bron die wij voor ons artikel gebruikten een autonome overheidsdienst is. Dus voor alle duidelijkheid:

Het Federaal Migratiecentrum Myria is geen ngo of belangengroep. Het is een overheidsinstelling waarvan bijvoorbeeld de raad van bestuur door het Parlement wordt samengesteld.

De staatssecretaris wijst er in zijn wederwoord op dat ‘de mensen van het Rode Kruis’ tijdens de zogenaamde ‘pre-opvang’ – de periode tussen eerste asielaanvraag en de effectieve registratie van die asielaanvraag door de betrokken diensten – ‘ondanks de hoge werkdruk () zelfs tijd en energie vonden om activiteiten zoals museumbezoeken, taallessen en een bib voor kinderspeelgoed te organiseren’.




Dat klopt, het is werk dat wij bewonderen. Wij hebben meerdere artikels geplaatst waarin wij de onbaatzuchtige inzet van vele vrijwilligers toejuichen. Het gaat hier echter om – zoals de staatssecretaris zelf zegt – eigen initiatieven van bereidwillige medewerkers, niet om de uitvoering van een of andere beleidsbeslissing. Die vrijwillige inzet heeft veel betrokken vluchtelingen soelaas gebracht. Dit staat echter los van de wettelijke onzekerheid waarin zij onverminderd verkeren tijdens deze pre-opvang. 

Instellen van dagquota

De staatssecretaris stelt zelf in zijn weerwoord: “Het instellen van een operationeel maximum van dagelijkse registraties in combinatie met een uitgebreide pre-opvang, was de enige manier om het asiel- en opvangsysteem voor implosie te behoeden. Het is correct dat dit alles niet voorzien was in de wet.” Vervolgens kadert hij de asielwet in de context van 1980, toen deze wet werd ingevoerd.

(Volgens de staatssecretaris was 1980 het jaar dat “West-Europa hermetisch afgesloten was van de Derde Wereld door het IJzeren Gordijn van de socialistische landen.”)

Hij vervolgt: “Star vasthouden aan dat oude kader had ons een instroom van meer dan tienduizend asielzoekers per maand opgeleverd. Dat zou geleid hebben tot de totale ineenstorting van het Belgische asiel- en opvangsysteem, op kap van de bona fide vluchteling. Ik pas daarvoor. Ik nam daarentegen mijn verantwoordelijkheid door buiten het kader van de wet te zoeken naar een oplossing die niet tegen de wet in ging.” Nog volgens hem: “In de wet staat immers geen enkel verbod op operationele quota, noch is er een expliciet gebod te vinden dat elke asielaanvraag de dag zelf al geregistreerd moet worden.”

We herhalen het citaat in ons artikel uit het Jaarverslag van de Federale autonome overheidsdienst Myria: “… (dat) noch de Belgische wet, noch het EU-recht het mogelijk maakt om het aantal registraties van asielaanvragen te beperken door bijvoorbeeld een maximale dagquotum in te voeren. Volgens de geldende regels is het evenmin mogelijk dat een Staat de registratie van asielaanvragen beperkt of vertraagt in functie van de capaciteit van de opvang.”

De staatssecretaris stelt dat hij “ondanks verschillende klachten bij de Europese Commissie (…) hierover nooit op de vingers (is) getikt.” De Europese Commissie is geen rechtscollege maar een politiek orgaan. De Europese Commissie heeft wat vluchtelingenbeleid betreft al wel meer politiek zeer betwistbare beslissingen getroffen, de zeer controversiële en juridisch uiterst betwistbare afspraken met Turkije bijvoorbeeld. Stellen dat men door de Europese Commissie ‘nooit op de vingers werd getikt’ is een politieke vaststelling en ook niet meer dan dat. Het is geen argument ten gronde.

Geplande wetswijziging wordt ‘genomen beslissing’

De staatssecretaris bevestigt dat hij in zijn brief van 21 oktober 2015 (het jaartal staat er in zijn wederwoord niet bij) vermeldde dat “de regering op 24 september (2015) beslist had om het vluchtelingenstatuut tijdelijk te maken”. Het is een bekende praktijk van regeringsleden om afgesproken stappen van de regering om wetten te wijzigen als ‘beslissingen’ voor te stellen of als voldongen feiten. Dat is en blijft een verkeerde voorstelling van zaken.

Correct is enkel om vluchtelingen er van op de hoogte te brengen dat de regering voorstellen heeft ingediend bij het parlement om de bestaande wetgeving te wijzigen, die als gevolg zullen hebben dat het vluchtelingenstatuut binnen een nog niet nader bepaalde periode tijdelijk zal worden.

Vluchtelingen – die op het ogenblik dat zij die informatie ontvangen nog niet onder de toepassing vallen van een nog niet door het parlement bij meerderheid goedgekeurde en in het Staatsblad gepubliceerde wet – informeren dat het hier over een genomen ‘beslissing’ zou gaan is met andere woorden wel degelijk misleidend. In de verstuurde  brief aan de vluchtelingen kon de staatsecretaris onmogelijk al weten wanneer precies deze wetswijziging door het parlement zou worden goedgekeurd en gepubliceerd zou worden in het Belgisch Staatsblad.

Ontradend effect is giswerk

In hoeverre dergelijke specifieke informatie doordringt bij smokkelaars en bij vluchtelingen is maar de vraag. Het is bovendien zeer twijfelachtig en grotendeels onbewezen of mensen in precaire omstandigheden van leven en dood beslissingen zullen nemen om have en goed achter te laten voor een onzeker bestaan als vluchteling op basis van dergelijke informatie. (Het onderscheid tussen economische en politieke vluchtelingen – we bedoelen het échte menselijke onderscheid, niet het theoretische – is een polemiek op zichzelf waard die deze discussie overstijgt.)

Hierover nogmaals het citaat in ons vorige artikel uit het jaarverslag van de federale overheidsdienst Myria: “In een brief van 21 oktober 2015 dat (sic) gestuurd werd naar de asielzoekers, kondigde de staatssecretaris voor Asiel en Migratie (…) aan (…) dat ‘de Belgische overheid heeft beslist om de asielwet te verstrengen’ en ‘de asielzoekers die het vluchtelingenstatuut verkregen hebben, zullen slechts een machtiging tot verblijf van 5 jaar verkrijgen”.

Myria merkt opnieuw op dat deze brief een maatregel aankondigt die nog niet in werking is getreden op het moment van de verspreiding ervan en dus – op dat moment foutieve informatie overmaakte met opnieuw als doel, de indiening van een asielaanvraag in België minder ‘aantrekkelijk’ te maken.” Dit is niet onze commentaar, maar een citaat uit het rapport van een overheidsdienst.

Informatie voor Irakese vluchtelingen

De overheidsdienst Myria is tevens zeer kritisch voor de informatie die de staatssecretaris specifiek gericht heeft aan de Irakese kandidaat-vluchtelingen. Volgens hem was het geen probleem om hen te ontraden naar België te vluchten. De Commissaris-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatslozen besliste op 3 september (2015) dat “de veiligheidssituatie in Bagdad verbeterd was sinds 2014 en niet langer van dien aard is dat elke asielzoeker uit Bagdad een reëel risico loopt in geval van terugkeer”.

Dat kwam helemaal niet overeen met de realiteit in Irak, zeker niet dat najaar van 2015 toen de staatssecretaris zijn informatiecampagne voerde. Het zal de staatssecretaris misschien ontgaan zijn maar de situatie in conflictlanden kan zeer snel veranderen (wat in Irak voortdurend het geval is).

Nogmaals de Federale overheidsdienst Myria daarover: “Er zijn dus personen die louter wegens hun nationaliteit informatie hebben gekregen met de bedoeling hen te ontmoedigen asiel aan te vragen of de procedure verder te zetten in België terwijl de cijfers aantonen dat de meerderheid onder hen een reële kans maken om bescherming te krijgen”. Hoe ernstig de situatie in Irak is heeft een recent teruggekeerde vluchteling mogen ondervinden.

Kritiek komt van de eigen diensten

Wat de staatssecretaris in zijn weerwoord doet is zijn beleid en zijn beleidskeuzes verdedigen. Echter, hij weerlegt de kritiek van de Federale overheidsdienst Myria niet, maar stelt dat zijn door Myria bekritiseerde beslissingen volgens hem gerechtvaardigd waren in de gegeven omstandigheden.

Daarmee blijft het onveranderd zo dat de eigen overheidsdiensten van de Belgische Staat, in casu Het Federaal Migratiecentrum Myria – een onafhankelijke openbare instelling – zware kritiek heeft op het gevoerde beleid van de staatssecretaris, kritiek die hij niet weerlegt, enkel ‘kadert’. Daar gaat dit artikel dan ook over. De citaten uit het rapport komen van een overheidsdienst. De duiding en de commentaar is de onze.

Jaarrapporten krijgen te weinig aandacht

Het Jaarrapport van het Federaal Migratiecentrum heeft volgens ons onverdiend zo goed als geen aandacht gekregen in de media. Ook de Jaarverslagen van het Rekenhof (de ‘blunderboeken’) staan vol met foute en onwettige beslissingen van ministers en staatssecretarissen, die door de politieke meerderheid met de mantel der politieke liefde worden toegedekt.

DeWereldMorgen.be is het met deze gang van zaken niet eens. Beleidsbeslissingen – ook al werden die goedgekeurd door een parlementaire meederheid – hebben geen automatische vrijbrief van wettelijkheid en moeten de test van de kritische analyse ondergaan. Vandaar ons artikel en deze commentaar op het weerwoord van de Staatssecretaris.

Het volledige Jaarrapport 2016 van het Federaal Migratiecentrum kan hier worden bekeken.

De Staatssecretaris heeft zijn wederwoord op 17 juli 2016 ook gepubliceerd op zijn blog.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!