Deze robot last onderdelen aan elkaar. Hij ziet er niet uit als een mens, maar vervangt hem wel (WikiMediaCommons)
Recensie - Marc Leemans

Van Kraftwerk naar Dropbox-werknemers

Gilbert De Swert is een auteur van vele genres. Eerst was er het boek 50 grijze leugens, pure “onderzoeks-journalistiek”. Onthullend en confronterend. Dan volgde Het Crisismoordenboek: (g)een detective in ware Zweedse crimi-stijl. En nu begeeft Gilbert zich aan science-fiction met De mens, de robot, de arbeid.

donderdag 26 mei 2016 14:27
Spread the love

Het eerste boek in zijn soort in Vlaanderen. Het viel al een tijd op. Hoe traag het debat, in Vlaanderen, op gang komt over disruptieve evoluties. Terwijl er in 2013 al de fameuze Oxfordstudie was over hoe digitalisering en robotisering 46% van de jobs de bedreigt. Pas in 2015 maakte ING op vraag van De Standaard een replica voor België. Dat zelfs 48% van de Belgische jobs ziet verdwijnen. Nu pas komt er in Vlaanderen wat vaart in het debat. En wint De mens, de robot, de arbeid de eerste tussensprint.

Eigenlijk een rare titel, voor een auteur die weliswaar al lang onder de mensen leeft. En die de arbeid niet per se als een kwade noodzaak beschouwt. Maar zijn kennis van de robot beperkte zich lang tot de fifties comic: Archie, de man van staal. Of tot de Duitse techno van Kraftwerk, waarvan – echt waar – Gilbert heel lang in de waan was dat dat echte mannen waren. Toch schreef hij weer een magnifiek boek, met zijn typische mix van maatschappelijke bewogenheid, eruditie, ironie en schrijfkunst. Een voortreffelijk verrijking van het academisch, politieke en syndicale debat.

Het debat zelf is bijzonder arm. Het oscilleert nog steeds tussen extreme posities. Aan de ene kant, de neo-Luddieten. Die in de disruptie vooral een dystopie zien, het apocalyptisch beeld van een samenleving in verval door de cluster van robotisering, uberisering, digitalisering, platformisering en niet te vergeten 3D-printing. Aan de andere kant, de Ruttieten. Zo genoemd naar hun Vlaamse vaandeldraagster Gwendolyn Rutten. Die disruptieve evoluties omarmen en omhelzen en al wie daar commentaar op heeft verguizen als machinebestormers uit 1810.

Wat korte soundbites. Eén, die Oxfordstudie trekt methodologisch op niks. Twee, de salestalk van de technologiebusiness domineert het debat. Drie, men overroept het economisch effect om vooral het sociaal model een elektroschok te bezorgen. Vier, economie en samenleving evolueren trager dan de technologie. En, vijf, de wetenschap vindt trager dan gepland technologische oplossingen.

Met evenveel oneliners die doodongerust maken. Eén, de disruptieve evoluties lopen sterk synchroon. Twee, ze zetten aan tot precarisering, informeel werk, tot nieuw zwartwerk. Drie, de wereldwijde platformen ontwrichten arbeidsverhoudingen, overleg en collectieve bescherming. Vier, een emancipatierecht als de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verdampt. En vijf, de toenemende osmose van beroepsleven en privéleven.

Is de toekomst dan voortaan nog enkel progressieve regressie? Gilbert houdt ons voor ogen dat niets zo moeilijk is als voorspellen, vooral als het over de toekomst gaat. En dat we best tussen de twee uitersten laveren. We moeten geen neo-Luddieten zijn, maar evenmin Ruttieten. Er zijn heel wat keuzes die moeten gemaakt worden. Weinig is zeker, nog minder ligt vast.

Ten eerste, de technologie is van ons. Vaak hoor je dat disruptieve evoluties er zijn omdat de technologie zo evolueert. En dat we ons dus moeten aanpassen. Klopt dat? Hebben we dan geen debat meer nodig over technology assessment? Technologie is te belangrijk om aan techneuten over te laten. Technologische keuzes zijn tegelijk maatschappelijke keuzes. Kennelijk zijn we dat wat vergeten.

Ten tweede, onze privacy is heilig. We glijden op dat vlak snel af. Eind 2014 vond enkel het ACV het niet normaal dat Mensura zo makkelijk weg kwam toen hackers de gegevens van hun controle-geneeskunde wereldwijd lekten. Onze privacy is een kikker die niet doorheeft dat het water langzaam gaat koken. Verzekeringen meten digitaal het rijgedrag om de premie te berekenen. Trackers weten waar een chauffeur uithangt. Weldra krijgt ieder een alles metende smartwatch. Hartslag, bloeddruk, energieverbruik, getalm in de gang, de koffiecorner, het toilet, … Straf dat een vakbond nog als enige opkomt voor die zogenaamde burgerlijke vrijheden. Raar dat geen liberale partijhaan daar over kraait.

Ten derde, transitie vergt tijd. Werknemers laten doorstromen naar de nieuwe jobs vergt een loodzware transitie. Dreigt een hoge structurele werkloosheid? Of loopt het zo’n vaart niet? Technologie leidt tot jobverlies, maar ook tot productiviteitswinst. Die winst leidt tot hogere lonen. Die lonen leiden tot meer tewerkstelling … elders. Tenminste, als herverdelingsmechanismen werken. Vraag is: werken die nog? Wereldwijd zien we die mechanismen lam geslagen. “Geschalloderd”, schrijft Gilbert. In België valt het nog mee. Maar onze rechtse partijen, onder druk van een myoop patronaat, zagen die mechanismen de poten van onder de stoel.

Ten vierde, werk voor iedereen. Gilbert kiest voor de arbeids-herverdeling en niet voor het universele basisinkomen. Ik twijfel. Na 40 jaar gezamenlijk falen voor volledige werkgelegenheid wil ik het debat aangaan over een basisinkomen. Niet om het kapitalisme te redden. En evenmin omdat ik al akkoord ga. Wel omdat we het opnieuw democratisch moeten voeren. Met juiste argumenten. En met aandacht voor de alternatieve invullingen, waaronder die van Tony Atkinson over het participatieinkomen; misschien niet zo ver verwijderd van het meewerkinkomen van Gilbert.

Mijn punt is dat ons nog weinig of-of keuzes resten. En dat we zeker naar een mix moeten van oplossingen. Over inkomen voor wie niet meer mee kan of wil. Over arbeidsherverdeling voor wie wel meekan en meewil. Terwijl vele werknemers hun arbeidstijd almaar sluipend zien verlengen. Dat is niet enkel hun individueel vraagstuk, maar ook onze collectieve kwestie nu Kris Peeters een reeks voorstellen doet die kunnen leiden tot langere arbeidsduur, ofwel op korte termijn (met recuperatie nadien), ofwel over de ganse carrière.

Ten vijfde, werkbaar werk voor ieder. Jobcreatie is één zaak. Maar de jobkwaliteit takelt af door disruptieve druk. Van platformisering. Uber en airbnb zijn niet anders dan georganiseerde vormen van fiscale en sociale fraude. Woorden van Geert Noels die wij niet durven tegenspreken. Van extreme flexibiliteit via app-technologie die werken op afroep – de zero-hour-contracts van Cameron – perfectioneert. Die flexijobs in de horeca tot aperitiefhapje reduceren. Van een leger van ZZP en freelancers. Dropbox-werknemers.

Het discours over werkbaar werk dreigt net omgekeerd te lopen. Werkgevers verkiezen nu al het predicaat wendbaar. Er duiken een pak nieuwe business modellen op, met zeer wendbare maar vooral bijzonder onwerkbare jobs. Als het al jobs zijn in plaats van gewoonweg informele arbeid. Zeg maar zwartwerk.

Zes: een vakbond voor iedereen. Hoe wil de vakbond omspringen met die nieuwe arbeidsvormen? Organiseren we freelancers? Van ons laatste Congres mogen we beginnen. Het klassieke onderscheid tussen werknemer en zelfstandige staat onder druk. In arbeidsbescherming. In sociale zekerheid. En – waarom niet – in belangenverdediging. Hoe zelfstandig zijn freelancers die afhangen van één opdrachtgever?

Tot slot. Geen welvaart zonder middenklasse. Onze middenklasse erodeert. Door banenverlies. Door precarisering. Dat was lang een Amerikaans debat. Wat bij de start van Obama leidde tot de oprichting van een Middle Class Task Force, onder hoede van vicepresident Joe Biden, al snel Middle Class Joe genoemd. Een nog steeds levend debat waarbij rechtspopulist Trump rekruteert uit de proteststemmen van de bange blanke middenklasse.

Een studie, van 2 weken terug, van IAO en Europese Commissie samen, toont hoe zwaar die erosie van de middenklasse ook Europa teistert. Voor België valt het nog mee. Dankzij – spijts de indexsprong – ons stelsel van automatische indexering, stelt dat rapport. Maar wat niet is kan nog komen. Zeker als men slaafs het neoliberale receptenboek volgt. Maar er is wel degelijk een alternatief. Het nieuwe boek van Gilbert biedt daartoe ruime inspiratie. Er zijn andere recepten. En die smaken naar meer. Misschien een aanzet voor een boek, in een – zeker voor Gilbert – onverwacht genre: een kookboek.

Dat zou pas een disruptie van jewelste zijn. Laat ons voorlopig toch maar op veilig spelen: De mens, de robot, de arbeid. Kopen! Lezen! Maar vooral gebruiken!

Deze bespreking verscheen eerder in De Gids op Maatschappelijk Gebied

take down
the paywall
steun ons nu!