Reddingswerkers op zoek naar overlevenden van Rana Plaza (WikiMedia Commons)
Reportage, Nieuws, Wereld, Economie, Samenleving, Politiek -

Bangladesh bedreigt kledingvakbonden met instemming kledingmerken

Drie jaar na het instorten van textielfabriek Rana Plaza in Bangladesh, is het nog steeds zeer riskant voor arbeiders om zich te organiseren, zegt de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Oprichters van vakbonden worden door werkgevers en de overheid met stilzwijgende instemming van de grote kledingmerken afgedreigd.

vrijdag 22 april 2016 10:54
Spread the love

“De regering van Bangladesh moet dringend juridische en praktische hindernissen voor het vormen van vakbonden wegnemen”, meldt de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW).

Bij het instorten van het gebouw Rana Plaza op 24 april 2013 in de hoofdstad Dhaka vielen 1.100 doden en talloze zware gewonden, waarbij velen voor het leven gehandicapt werden. Een paar maanden later beloofde Bangladesh aan de EU om werk te maken van betere arbeidsomstandigheden en verantwoord ondernemerschap.

Arbeidswetgeving repressief

De arbeidswetgeving van Bangladesh is drie jaar later nog steeds zeer repressief voor vakbonden. De internationale regels van het arbeidsrecht worden er permanent geschonden, aldus HRW. “We mogen niet vergeten dat geen enkele van de fabrieken die in het Rana Plaza-gebouw actief was, een vakbondsvertegenwoordiging had”, zegt Phil Robertson, plaatsvervangend Azië-directeur bij HRW.

“Als deze arbeiders meer mogelijkheden hadden gehad om hun stem te laten horen, hadden ze een weerwoord gehad tegen hun werkgevers. Die eisten dat ze weer aan het werk gingen in het gebouw waarin een dag eerder (voor de ramp) grote scheuren waren ontstaan.”

Aanvragen oprichting vakbond afgekeurd

Slechts ongeveer 10 procent van de meer dan 4.500 textielfabrieken in Bangladesh heeft een geregistreerde vakbond. Veel textielarbeiders hebben geprobeerd ook in andere fabrieken vakbonden op te richten, maar de overheid keurt hun aanvragen zo goed als altijd af.

HRW sprak daarover begin april 2016 met minister van Arbeid Mohammed Mujibul Haque, die vlakaf ontkende dat het te moeilijk zou zijn om een vakbond te registreren. HRW vermeldt in haar rapport dat minister Haque antwoordde dat de meeste mensen die een aanvraag indienen “geen idee hebben wat een vakbond is.”

HRW wijst erop dat de wetgeving in Bangladesh een grote barrière vormt voor het oprichten van bonden. “De wet vereist dat een onredelijk hoog percentage van 30 procent van de werknemers in een fabriek moet instemmen met de vorming van een vakbond. De registratieprocedures zijn excessief. De wettelijke gronden waarop een registratie afgewezen kan worden, zijn daarentegen zeer vaag.”

Afdreiging vakbonden

Fabriekseigenaars en hun managers bedreigen vakbonden en hun leden en hoeven daarvoor geen enkele verantwoording af te leggen, meldt HRW. De mensenrechtenorganisatie publiceerde hierover in 2015 reeds een uitgebreid onderzoek.

HRW roept de EU, de VS en Canada, de belangrijkste exportlanden voor de textielsector van Bangladesh, op om de druk op het land op te voeren en hervorming van de wetgeving af te dwingen.

“Het dwarsbomen van onafhankelijke vakbonden is slecht voor bedrijven, werknemers en de internationale reputatie van Bangladesh”, zeg Robertson. “Het land moet laten zien dat het de politieke wil heeft om arbeiders toe te staan gebruik te maken van hun rechten. Fabriekseigenaren die dat dwarsbomen, mogen daar niet ongestraft mee wegkomen.”

Bronnen:

Bangladesh: Garment Workers’ Union Rights Bleak

“Whoever Raises their Head Suffers the Most”

Bangladesh: 2 Years After Rana Plaza, Workers Denied Rights

Harassment, Anti-Union Tactics in Bangladesh Garment Factories:  

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!