Opinie - Tom Willems

Onze distributienetten in de etalage

Een Chinees staatsbedrijf maakt kans om aandeelhouder te worden van onze distributienetten. Dat is het laatste nieuws dat we lazen over de lopende fusieoperatie bij Eandis. De netbeheerder is immers op zoek naar bijkomend eigen vermogen, ongeveer 700 miljoen euro. De gemeenten zitten te krap bij kas om het geld zelf op tafel te leggen. En dus heeft het beleid ervoor gekozen om een buitenlandse investeerder aan te trekken, die winst kan maken op onze elektriciteit- en gasdistributie.

dinsdag 12 april 2016 16:51
Spread the love

Dat de energiefacturen voor de burgers sterk zijn gestegen, heeft veel te maken met de stijgende kosten voor het gebruik van het netwerk. De distributiekost is ondertussen de grootste component geworden op uw energiefactuur. En op deze publieke dienstverlening wordt winst gemaakt. Winst waarop er sinds vorig jaar ook nog eens vennootschapsbelasting betaald moet worden. Een bijkomende kost die de intercommunales volledig doorrekenen naar de gebruikers.

Het huidige beleid ziet er niet veel graten in dat buitenlandse investeerders met een deel van de winst op onze energiedistributie gaan lopen. “We zijn op zoek naar een partner die niet op korte termijn wil cashen, maar voor een lange periode tevreden is met een beperkt maar zeker dividend”, klinkt het unisono uit de monden van de Eandis en de Vlaamse regeringi. Dat betekent dat de te verwachten winst toch vijf à zes procent zal moeten bedragen. Anders zal de vis niet willen bijten.

Ondertussen staat er meer dan 200 miljard euro spaargeld van burgers geparkeerd op de Belgische spaarboekjes. Het is geld dat nauwelijks nog iets opbrengt, maar wel de basis vormt voor speculatieve activiteiten van banken en andere financiële instellingen. Zo werd destijds een deel van ons spaargeld in de Amerikaanse huizenmarkt gepompt. Totdat de bel barstte. Met alle gevolgen van dien.

We kunnen ons terecht afvragen of het niet beter en veel transparanter is om onze spaarcenten rechtstreeks te investeren in onze eigen duurzame energie-infrastructuur. Binnen de context van stijgende energiekosten en de noodzaak om burgers sterker te betrekken bij de energietransitie, is het onbegrijpelijk waarom deze politieke vraag niet aan de orde is. Waarom worden alternatieve pistes voor de financiering van onze netwerken, zoals bijvoorbeeld de oprichting van een coöperatief fonds of de opening van een obligatielening waarop burgers kunnen intekenen, niet ernstig onderzocht?

Achter gesloten schermen voert Eandis gesprekken met derde partijen en legt daarvoor bijzonder weinig verantwoording af. Gemeentelijke mandatarissen missen vaak de nodige kennis om toezicht uit te oefenen. Bovendien reikt de gemeentelijke visie zelden verder dan de interesse voor het jaarlijkse dividend, dat nodig is om de gemeentekas te spekken. Dat is nog verdedigbaar zolang de dividenden via de gemeentelijke begroting uiteindelijk de gemeenschap ten goede komen. Maar bij de zoektocht naar een private partner verandert dit verhaal. De distributiekost wordt dan ook een middel om privaat kapitaal te dienen, ten koste van de burgers.

Misschien kan Vlaanderen inspiratie halen uit Duitsland, het gidsland voor de Energiewende. In de stad Hamburg bijvoorbeeld, hebben de burgers er in een referendum voor gekozen om samen met de stad eigenaar te worden van hun distributienet, in plaats van het te laten uitverkopen aan een buitenlandse investeerder.

Het distributienet vormt immers een strategische schakel in de noodzakelijke transitie naar decentrale hernieuwbare energie. Want het is de plaats waar vraag en aanbod met elkaar in contact komen. Het distributienet moet ook gemoderniseerd worden om de integratie van hernieuwbare energie mogelijk te maken. Wie het distributienet controleert, zit dus mee aan het stuur van de energietransitie.

Het is dus maatschappelijk wel van belang om structureel te bepalen welke belangen vertegenwoordigd worden in het netbeheer. Overwegen de belangen van kapitaalkrachtige aandeelhouders die uit zijn op winst of die van burgers en gebruikers voor wie het net uiteindelijk is aangelegd? Vanuit het oogpunt van de gebruiker kan men zich zelfs afvragen of netbeheerders überhaupt wel winst moeten maken op een activiteit die eigenlijk een publieke dienstverlening is.

Dit zijn fundamenteel strategische vragen die een politiek debat waard zijn. Zeker nu de bevoegdheid over de distributienettarieven overgeheveld wordt van het federale naar het Vlaamse niveau. En nu er nog een nieuwe Vlaamse regeling over de tarifering van het netgebruik tot stand moet komen. Met de zoektocht naar een private partner wordt er echter al een voorafname gemaakt over de noodzaak om een voldoende hoog rendement te halen op het geïnvesteerde kapitaal.

We staan dus voor een fundamentele keuze. Ofwel wordt een grote som van een buitenlandse investeerder aangetrokken en gaat een deel van de gegarandeerde winst naar het buitenland. Ofwel organiseren de gemeenten en Eandis zich zo dat burgerparticipatie mogelijk wordt en de meerwaarde lokaal verankerd wordt.

Helaas worden dergelijke vernieuwende vormen van publiek civiele samenwerking – noem het sociale innovatie – nogal vlug afgewimpeld als weinig realistisch. Daarom wil REScoop.Vlaanderen nog een andere suggestie voorleggen om onze energienetwerken toch nog in publieke handen te houden. Laat de gemeenten hun diverse participaties in hernieuwbare energie (Aspiravi, EDF luminus, Electrabel, …) verkopen aan burgercoöperaties die overal in Vlaanderen klaar staan deze over te nemen. Dan komen er meteen overheidsmiddelen vrij om te investeren in de netinfrastructuur en kan de zoektocht naar een buitenlandse partner gestaakt worden. Dan krijgen tegelijkertijd vele burgerinitiatieven de kans om te groeien in hun werking rond energietransitie.

ihttps://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1009022/verslag/1010208

Tom Willems is actief bij de Federatie van verenigingen en coöperaties van burgers voor hernieuwbare energie.

take down
the paywall
steun ons nu!