Opinie - Anton Jaeger

ISIS, of het fascisme der onderdrukten

Ergens midden vorige week stelde de Nederlandse opiniemaker Rob Wijnberg dat over de aanslagen in Brussel eigenlijk al alles gezegd was. 'Elke stelling is al geponeerd, elke conclusie is al getrokken' – verdere toevoegingen zijn naar zijn mening enkel overbodig. ‘Wat rest na Brussel’, schrijft hij 'is een eeuwig wederkerende dag waarop enkel nog schijndebatten worden gevoerd.’

donderdag 31 maart 2016 17:13
Spread the love

Binnen het aanslepende orkest aan meningen dat de laatste dagen zijn zegje heeft gedaan over de ‘Molenbeekse’, ‘islamitische’, en/of ‘Arabische’ kwestie lijken Wijnbergs woorden inderdaad een terechte kanttekening. Toch loont het, contra de Nederlandse correspondent, om even stil te staan bij bepaalde argumenten die aan beide zijden van het politieke spectrum worden aangedragen.

Is over 22 maart werkelijk al alles gezegd? Linkse opiniemakers hebben er, bijvoorbeeld, terecht op gewezen dat het huidige jihadisme zijn wortels vindt in een lange periode van Westerse inmenging in Arabische staten. “Het islamfundamentalisme” stelt Kifkif-medeweker Ico Maly ‘is een reactie op eeuwenlang Westerse inmenging en steun aan dictaturen… Die Westerse puinhoop wordt vandaag geglobaliseerd.” Geen mens die vandaag zal ontkennen dat Maly’s kritiek ongefundeerd is. Zelfs de grootste voorstanders van de toenmalige Irak-invasie lijken tot inkeer gekomen, en stellen dat de opkomst van het huidige ISIS enkel mogelijk was binnen de chaos van het post-Saddam tijdperk (dat terwijl de Westerse steun aan petromonarchieën de extremistische adder enkel nog meer heeft gevoed).

Dergelijke beweringen verdienen echter meer argumentatieve onderbouwing. Stellen dat het Westen de enige schuldige is in de jihadistische tragedie is een verreikende beschuldiging. Het Midden Oosten is verre van de enige regio die het slachtoffer is van de imperialistische strategieën van de Verenigde Staten. Van 1898 tot 1994 heeft men vanuit Washington maar liefst 41 ongewenste regeringen in Latijns Amerika uit het zadel gewipt. De methodes die daarvoor werden toegepast – marteling, gewapende coups – doen geenszins onder voor de lafhartige Irakese invasies vanwege Amerikaanse kant. Het is echter nog steeds wachten op de eerste Zuid-Amerikaanse zelfmoordterrorist die op Amerikaans grondgebied op willekeurige burgers begint te schieten.

De analogie kan echter lustig verder worden getrokken. Kan de heer Maly zich een land voorstellen dat meer heeft geleden onder het koloniale juk dan het huidige Congo? Na een catastrofale genocide, honderd jaar culturele uitroeiing, medeplichtigheid aan de moord op de eerste democratisch verkozen president, en twintig jaar steun aan een moorddadige dictator is er nog geen enkele Belg van Congolese afkomst die zich tot zelfmoordaanslagen in het ‘land van aankomst’ heeft gewend.

Het probleem met Maly’s argument lijkt dus tweevoudig. Enerzijds kan het niet verklaren waarom het precies het Midden Oosten is dat dergelijke terreurbewegingen heeft voortgebracht, hoewel de koloniale voorgeschiedenis van deze gebieden geenszins verschilt van andere regio’s. Anderzijds impliceert Maly’s bewering een moreel probleem: het schuift alle schuld voor de huidige terreurgolf in de schoenen van het Westen, daarmee de jihadstrijders zelf enige ethische toerekenbaarheid ontnemend.

Zij die tegen Maly dan weer stellen dat ISIS een ‘puur islamitisch product’ zou zijn lijden echter aan dezelfde kwalen. De zombie-islam die op heden door sommige Molenbeekse jongeren wordt beleden is, zoals de Vlaamse cultuurfilosoof Frank Vande Veire aangeeft, in geen enkel opzicht verbonden met de dorpsreligie die de eerste generatie arbeidsmigranten met zich meebracht. Tot op vandaag blijven Vlaamse islamcritici herhalen dat het hier ‘een middeleeuwse ideologie’ betreft, ‘die ons allen terug naar het stenen tijdperk wenst te katapulteren’.

De gebreken van dergelijke analyse mogen nu duidelijk zijn. Het salafisme dat vandaag de dag in Europese steden wordt beleden is radicaal modern. De technologie die het inzet is zo hedendaags als maar kan zijn, het internet is zijn geliefde haatbiotoop. Deze karikaturale versie van een eeuwenoude religie – die bovendien een vorm van Jodenhaat heeft overgenomen die niet eens bestond in vroegere versies – verbindt een versplinterde verzameling aan individuen in een afgevlakte consumptiesamenleving.

Net zoals jongeren binnen een subcultuur elkaar beschermen tegen rivaliserende groepen, beschermen de nieuwe jihadisten elkaar. Analyses van ISIS aan de hand van islamitische teksten zijn misschien onontbeerlijk om het symbolische denkraam van de jihadisten te verstaan, maar ten langen leste vertellen ze ons weinig over de hedendaagse politieke successen van de beweging. Ze lijken dan ook het meest op pogingen om de hele nazistische ideologie aan de hand van Oud-Germaanse sagen te verklaren: er zit zeker wat in, maar het blijft toch vooral anachronistisch giswerk. 

Een waarachtig linkse respons op deze terreurdaden zal dan ook de particulariteit van het ISIS-gevaar onderkennen, en wel degelijk toegeven dat het hier geen puur ‘Westers’ product betreft. Lange tijd werd er ter linkerzijde een onderscheid gemaakt tussen het fascisme van de ‘onderdrukkers’en dat van de ‘onderdrukten’ – een distinctie die ooit nog door Leon Trotski werd gemunt. De Franse filosoof Alain Badiou stelde terecht dat het vandaag eerder het fascisme is dat ‘islamiseert’, in tegenstelling tot de islam die volgens menige rechtse commentator ‘fasciseert’. Alain Badiou geeft zelf aan dat, in tegenstelling tot de klassieke ideologische verklaringen van de terreur, ‘ons ongeluk van veel verder komt’. “Waaraan wij lijden” dixit Badiou “is de afwezigheid van een politiek die volledig ontdaan is van elke congruentie met het globale kapitalisme.”

Het enige wat de ‘sluipende fascisering’ van de jeugd zal kunnen tegenhouden, volgens Badiou, is dan een capaciteit om deze congruentie tegen te gaan. In een Belgische context dienen dergelijke boodschappen niet pseudo-filosofisch opgevat te worden. Zoals David Van Reybrouck aangeeft in verband met de Belgische ‘allochtoon’, “mag hij of zij hooguit staan hopen op een karig betaalde baan als nachtelijke schoonmaker in de kantoorgebouwen van de hoofdstad”. Een volledige integratie van deze ‘verstotenen’ in het vakbondswezen, alsook in het onderwijs, lijkt voor hem nog het meest aangewezen. Het lijkt enkel één van de weinige aanbevelingen die dienen opgevolgd in de nasleep van de recente aanslagen, waarover, ondanks Wijnberg, helaas nog niet alles is gezegd. 

take down
the paywall
steun ons nu!