Benedicto Lucas García, broer van dictator Romeo Lucas García aangehouden
Analyse -

Guatemala: het gevecht om het gerecht

Sergeant Ricardo Méndez Ruiz werd op 23 juni 1982 ontvoerd door de guerrilla. Haast dertig jaar later, op twee november 2011, diende hij een klacht in tegen zesentwintig personen. Zij zouden aan de operatie, die tot zijn ontvoering leidde, deelgenomen hebben, waarna hij eenenvijftig dagen vastgehouden werd. Blijkt echter dat sommigen van de beschuldigden toen nog kinderen waren. Waarom heeft de sergeant al die tijd gezwegen en schoot hij enkele jaren geleden wakker?

maandag 29 februari 2016 18:13
Spread the love

Sergeant Ricardo Méndez Ruiz werd uitgedaagd door een reeks aanhoudingen van militairen die beschuldigd werden van massamoorden tegen de civiele bevolking begin de jaren 1980. Eind 1996 tekenden de toenmalige regering, de legerleiding en het gewapend verzet de vredesakkoorden. Amnestie voor de actoren van het intern gewapend conflict werd afgedwongen. De legerleiders sliepen niet op hun twee oren, maar ze dachten toch zichzelf uit de wind gezet te hebben. Maar de geüniformeerden hielden er wellicht geen rekening mee dat oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid internationaal onmogelijk onder de amnestiewetten kunnen vallen. Dan maar de tegenaanval inzetten, zal de sergeant gedacht hebben. Hij richtte de ‘Stichting tegen het Terrorisme’ op en valt van daaruit regelmatig journalisten en publicisten aan. Drie maanden later was zijn klacht haast vergeten. Maar dan begon het proces tegen ex-dictator en ex-generaal Efraín Rios Montt voor genocide.

De ontvoering

Ricardo Méndez Ruiz was 22 jaar, student aan de veeartsenij van de staatsuniversiteit San Carlos. Drie maanden voor de ontvoering werd zijn vader, een kolonel die zijn naam doorgaf aan de zoon, minister van Binnenlandse Zaken. Rios Montt was staatschef. Een van de verzetsbewegingen, de gewapende arm van de communistische partij PGT ontvoerde de student. Hun bedoeling was hem vrij te laten mits de regering enkele voorwaarden vervulde. Op de eerste plaats moest de legerleiding die het land bestuurde enkele ontvoerde strijdmakkers vrijlaten. Wellicht was dit onmogelijk, want de regering hield er geen politieke gevangenen op na. Ontvoerde of gevangengenomen tegenstanders werden na foltering stelselmatig vermoord. De tweede eis werd ingewilligd. De kranten moesten een verklaring publiceren. Toen Rios Montt aan de macht kwam, vaardigde hij amnestie uit voor al degenen die de wapens neerlegden en zich overgaven. In het communiqué werd daarnaar verwezen.

‘Dat decreet is de oproep van de moordenaars van het volk om de wapens neer te leggen en de gerechtigde strijd te staken. Zo blijft het volk onbeschermd achter tegenover dezen die zoveel jaren reeds geprofiteerd hebben van het exclusieve gebruik van de wapens ter verdediging van een handvol rijke uitbuiters en landverraders.’

 We begrijpen u heel goed, kolonel

Vader Méndez-Ruiz publiceerde in 1982 een communiqué waarin hij zijn consternatie over de ontvoering van zijn zoon uitdrukte. Vele jaren later (in 2011) ging een reeks verenigingen van slachtoffers van de staatsterreur in op zijn reactie van toen. In een communiqué verklaarden ze zijn gevoelens van weleer te begrijpen, omdat ze nog altijd in dezelfde situatie verkeren.

‘We begrijpen u goed, omdat onze familieleden, vaders, echtgenoten, mannen, vrouwen, zonen, broers, enz… hetzelfde lot ondergingen, maar wel met een verschillende afloop: zij zijn nooit meer opgedoken, of ze werden brutaal gefolterd en geëxecuteerd.’ ‘We begrijpen uw hang naar gerechtigheid, want wij, overlevenden, zoeken allang naar waarheid en gerechtigheid. Vele jaren zijn voorbij gegaan, te veel, vooraleer de opgravingen van de bloedbaden in Río Negro mochten aangepakt worden. De slachtpartijen grepen plaats terwijl u commandant was van de kazerne in Cobán.’

Daarna haalden de overlevenden in hun communiqué een uitspraak van de kolonel aan, die aantoont hoe een massa van 25.000 mensen kon ‘verdwijnen,’ terwijl de militairen op cynische wijze verzekerden van niets te weten.

‘Tenzij ik een magiër zou zijn of zou liegen of lasteren, maar ik ben niet in staat om de feiten op te helderen … Want nooit had ik daarin enige betrokkenheid, noch bestaan er sporen die tot opheldering zouden kunnen leiden.’

Al die tijd deed het gerecht of zijn neus bloedde. Nu het eindelijk op gang gekomen is, wil sergeant en zoon Méndez Ruiz het opnieuw omkeren. Eén persoonlijke ontvoering met goede afloop versus 25.000 ontvoeringen met slechte afloop.

Arts, antropoloog en vader van vier verzetsstrijders

Neem Juan José Hurtado. Hij werd door het leger ontvoerd in dezelfde periode van de ontvoering van zoon Méndez Ruiz. Volgens Gustavo Meoño, voormalig lid van de verzetsgroep EGP, werd dokter Hurtado opgepakt uit weerwraak voor de ontvoering van de zoon van de minister van Binnenlandse Zaken. De arts kwam vrij dankzij zware druk vanuit binnen en buitenland. Negen dagen later kwam ook de zoon van de kolonel vrij.

‘Ik zat in een kleine ruimte, geketend aan een bed, zonder frisse lucht en licht van buiten uit. Ik werd psychologisch gefolterd, twee maal werd mij gezegd dat ze mij zouden executeren,‘ verklaarde Méndez Ruiz achteraf.

De Commissie van de Historische Opheldering (CEH) van de UNO verklaarde dat dokter Hurtado tijdens zijn gevangenschap gemarteld werd. Samen met zijn echtgenote Elena Paz y Paz week hij uit naar de Verenigde Staten.

‘De guerrilla bepaalde de tijd toen en nu weer’

Claudia Paz y Paz werd in december 2010 door de toenmalige sociaaldemocratische regering van president Alvaro Colom aangesteld aan het hoofd van het openbaar ministerie. Ze is de nicht van Elena Paz y Paz, de echtgenote van de ontvoerde arts Hurtado. Tijdens haar mandaat werden ex-militairen voor oorlogsmisdaden aangehouden. Het proces tegen ex-dictator Rios Montt, beschuldigd van genocide, kreeg internationale weerklank. In 2012 kwam ex-generaal Otto Pérez Molina aan de macht. Hij zou ook genocidaire boter op het hoofd hebben. Met lede ogen zag hij hoe militaire ex-collega’s naar de tribunalen geleid werden.

‘Claudia Paz y Paz is een belangrijke pion in het netwerk van de voormalige subversieven. Met de aanhouding van de generaals bepaalt ze opnieuw de tijd,’ fulmineerde sergeant Méndez Ruiz. Hij vond dat het gerecht niet correct te werk ging.

‘Wat ik doe is hetzelfde systeem gebruiken dat zij aanwenden. Als het voor hen functioneert en indien de wet onpartijdig en gelijk is, dan moet het voor mij ook functioneren,… en indien het voor mij niet functioneert, dan moeten ze de generaals vrijlaten.’

De sergeant kreeg zelfs een manifestatie van familieleden en vrienden van militairen op straat om ‘de martelaren van de vrijheid’ te verdedigen.

Zeven maanden voor het verstrijken van haar ambtstermijn werd Claudia Paz y Paz uit haar functie ontheven door de regering van Otto Pérez Molina. Het Openbaar Ministerie ging onder leiding van haar opvolgster Thelma Aldana echter dezelfde weg op.

‘Die documenten van de kerk zijn partijdig’

Méndez Ruiz klaagde er ook over dat tijdens de processen tegen de militairen het rapport ‘Recuperatie van het Historisch Geheugen’ (REMHI) van het mensenrechtenkantoor van het aartsbisdom (ODHAG) gehanteerd werd.

‘De documenten zijn partijdig, we moeten ze ontmythologiseren, want ze worden gebruikt als absolute waarheid. En dat klopt niet. De waarheid is een complete kwestie, een geheel. Mijn zaak zul je ook niet vinden in REHMI, ze aanvaardden het niet.’

Van zijn kant verklaarde Nery Rodenas, directeur van het mensenrechtenkantoor van het aartsbisdom, dat het document meer dan zesduizend getuigenissen optekende. Die werden verkregen op basis van een ‘open uitnodiging’ ten overstaan van de bevolking, vooral van dezen die een of andere gewelddaad moesten verduren tijdens de 36-jarige interne oorlog. Hij voegde eraan toe dat ‘men dit niet kan gelijkstellen met de veiligheidstroepen. De agenten van de staat konden rekenen op de privileges van de staat.’

In elk geval is het zo dat de documenten die gebruikt werden als bewijzen tegen de militairen officiële documenten zijn, zoals het ‘Archief van de Nationale Politie,’ het ‘Militair Dagboek’ en het rapport van de Commissie van de Historische Opheldering (CEH) van de UNO. Overigens resulteerde het onderzoek van de Commissie in een verpletterende verantwoordelijkheid van het leger en de staat. Iets meer dan 93% van de oorlogsmisdaden en de schendingen van de mensenrechten is toe te schrijven aan het leger en de diensten van de staat, iets meer dan 3% aan het gewapend verzet, terwijl nog eens 3% van de getuigen niet konden uitmaken wie de misdadigers waren. 

Het wankele gerecht

Sergeant Méndez Ruiz kon ongestoord voormalige leden van het verzet en opposanten door het slijk sleuren. Maar toen Daniel Pascual, coördinator van de nationale boerenorganisatie CUC, hem begin 2013 verantwoordelijk stelde voor racisme en discriminatie presenteerde de sergeant tegen hem een aanklacht wegens laster en eerroof. Dezer dagen moet de boerenleider zich andermaal verantwoorden voor het tribunaal. Daar proberen zijn advocaten hem vrij te pleiten op basis van de wet van vrije meningsuiting. 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!