Analyse -

Hoe traditionele politiek in Frankrijk en EU voedingsbodem Front National creëerde

Vorige zondag wist het extreemrechtse Front National in Frankrijk in geen enkele regio de macht te grijpen. Met scores tot 46% in Zuid-Frankrijk is het gevaar Le Pen echter verre van geweken.

woensdag 16 december 2015 10:01
Spread the love

Als we een soortgelijk scenario – of erger – in de toekomst willen vermijden, moeten ook degenen die de weg geëffend hebben voor het Front National, voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst. Om te begrijpen wat de diepere oorzaken zijn van de doorbraak van het Front National, moeten we ook kijken naar het beleid van de traditionele partijen in Frankrijk en Europa. Ook de Europese Unie is mee verantwoordelijk voor de opmars van het FN. Het beleid van de EU ter discussie stellen, is de enige manier om het FN te stoppen.

Een jaar geleden, vlak voor Nieuwjaar, nog voor de aanslag op Charlie Hebdo, nog voor de vluchtelingencrisis en lang voor de aanslagen van 13 november in Parijs, schreef de Franse econoom Thomas Piketty een opiniestuk met als titel “2015: welke schokken zullen Europa doen bewegen?” Piketty schreef daarin: “Het meest trieste in de Europese crisis is de koppigheid waarmee de huidige leiders hun beleid voorstellen als het enig mogelijke, en de vrees die ze hebben voor iedere politieke schok die dat vredige evenwicht zou kunnen verstoren. (…) Welke schokken zouden zo een en ander kunnen doen bewegen in 2015?”

Er zijn grosso modo drie mogelijkheden: een nieuwe financiële crisis, een politieke schok die van links komt, of een politieke schok die van rechts komt. De huidige Europese leiders zouden zo slim moeten zijn in te zien dat de tweede mogelijkheid veruit de beste is. De linkse politieke bewegingen die het vandaag goed doen, zoals Podemos in Spanje of Syriza in Griekenland, zijn fundamenteel internationalistisch en pro-Europees. In plaats van ze te verwerpen, zou integendeel met hen moeten worden samengewerkt om de krijtlijnen van een grondige democratische herwerking van de EU uit te tekenen. Als dat niet gebeurt, is de kans groot dat er een veel zorgwekkendere schok aan zit te komen, namelijk een schok van rechts. Als we kijken naar het Franse kiessysteem is het niet denkbeeldig dat het FN tijdens de regionale verkiezingen van december 2015 meerdere regio’s binnenhaalt.”

Een jaar later kennen we het resultaat. Het Griekse experiment om onder de besparingen uit te komen, werd verpletterd door het Europese dictaat van 13 juli. De mening van het volk, dat zowel tijdens de verkiezingen van 25 januari als het referendum van 6 juli, voor een andere weg had gekozen, werd genegeerd. De Griekse pogingen hebben aangetoond dat de Europese Unie geen bewegingsruimte toelaat om af te wijken van de besparingsobsessie of zelfs maar kleine wijzigingen aan te brengen. Onder toezicht van de ijzeren vuist van Merkel en kilo’s aan pacten en verdragen wordt de besparingspolitiek opgelegd. Het volk wil een sociaal beleid dat de rijksten aanpakt, om zo uit de crisis te geraken, maar dat werd door het Europese establishment gewoonweg verboden.

Van Juncker tot Merkel, van Dijsselbloem tot Hollande, alle Europese leiders waren eensgezind om de Griekse lijdensweg te verlengen door een derde memorandum op te leggen dat nog verstikkender was voor het Griekse volk. Het Europese dictaat was meteen ook een gigantische waarschuwing voor de andere Europese volkeren: “Wijk niet af van het pad, anders verpletteren we jullie.” 

Vandaag reageren de Europese leiders in alle talen geschokt op de opmars van het Front National in Frankrijk. Toch zijn zij verantwoordelijk voor de – voorlopig afgewende – schok van rechts die Piketty vorig jaar had voorspeld. Door de weg te versperren voor een links alternatief hebben zij de voorwaarden geschapen voor een klimaat waarin mensen bij extreemrechts op zoek gaan naar een oplossing voor hun wanhoop. Erger nog: het beleid van de Europese Unie heeft de voorwaarden geschapen voor de opstanding van de 21ste-eeuws fascistische partij die het Front National is.

21 april 2002 tot december 2015: 13 jaar besparingen

13 jaar geleden, op 21 april 2002, ging er al eens een schok door Frankrijk: Jean-Marie Le Pen plaatste zich voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. De kandidaat van de PS, Lionel Jospin, haalde de tweede ronde niet. In de dagen daarop kwamen honderdduizenden jongeren op straat tegen extreemrechts in wat het “noodzakelijke grote republikeinse front” werd genoemd.

De rechtse president Jacques Chirac werd verkozen met een score van 82%. Er werden veel beloftes gedaan. De werkloosheid zou worden bestreden, de “banlieues” zouden uit hun miserie kunnen geraken, de “sociale kloof” zou worden aangepakt … Maar niks van dat alles is gebeurd. Er kwam een golf van besparingen, goede vaste werkgelegenheid werd afgebouwd met de fameuze CPE’s (contracten voor jongeren die voor het eerst een job vinden) en er werd volop geprivatiseerd, zowel in Frankrijk als de rest van Europa, mét de steun alle grote traditionele Europese politieke families: liberalen, sociaaldemocraten en conservatieven.

In 2007 kwam Sarkozy aan de macht met een programma dat voor een groot deel gebaseerd was op het discours van het FN. De nationale identiteit, Frankrijk dat garant staat voor de christelijke waarden, het opkuisen van de banlieues met de hogedrukreiniger … Het werd de leidraad van Sarkozy die zich op de avond van zijn overwinning op de borst klopte dat hij vader Le Pen had teruggedrongen tot 8%. Hij vergat daarbij dat hij het discours van het FN had versterkt, verspreid en gebanaliseerd. Sarkozy had ertoe bijgedragen dat het FN de ideeënstrijd won, dat de “lepénisation” van de geesten verder ging.

Maar de demagogie van Sarkozy reed zich te pletter tegen de sociale realiteit. Op het einde van zijn ambtstermijn, in 2012, was de werkloosheid gestegen van 8 naar 9,4%. Bij de jongeren lag ze nog hoger. Tegelijk werd de werkelijke pensioenleeftijd verhoogd, werden honderdduizenden jobs in de openbare sector geschrapt, zorgde Sarkozy er samen met Angela Merkel voor dat het Europese besparingsverdrag (stabiliteitsverdrag VSCB) erdoor kwam … En daarnaast verlaagde hij de belastingen voor de rijksten. Het leverde hem de bijnaam “president van de rijken” op.

Hollande, de man van de “laatste kans” die ook ontgoochelt

Daarna werd François Hollande (PS) president. In de aanloop naar de verkiezingen voelde Hollande de hete adem van het Front de Gauche in zijn nek. Zijn discours werd met de dag linkser. Hollande ging tijdens de kiescampagne zelfs zo ver dat hij beloofde het stabiliteitspact te herzien. “Mijn vijand is de financiële wereld”, lit hij zich tijdens een toespraak zelfs ontvallen. Het zorgde ervoor dat veel kiezers een laatste kans wilden geven aan de sociaaldemocraten, om te tonen dat ze het anders zou doen dan rechts.

Maar neen. Hollande veranderde geen letter aan het Stabiliteitspact. Hij voerde ook gewoon de Europese besparingsprogramma’s uit, waarbij in de voetsporen van Sarkozy stapte in de entente met het Duitsland van Merkel. Eind 2014 liet eerste minister Manuel Valls weten dat “op drie jaar tijd” 50 miljard euro moest worden bespaard. “Alle overheidsactoren zijn betrokken”, verklaarde hij. Op die manier zette Hollande het asociale beleid van Nicolas Sarkozy verder en transfereerde daarbij bovendien nieuwe fiscale cadeaus naar de grootste bedrijven. 

Hollande nam zelfs een hoge vertegenwoordiger van de financiële wereld (zijn “vijand” tijdens de kiescampagne) als minister van Financiën op in zijn regering: Emmanuel Macron, ex-zakenbankier bij Rothschild & co. Die liet de befaamde wet-Macron goedkeuren. Die wet breidt zondagwerk en nachtwerk uit, maakt het gemakkelijker om te ontslaan, verzwakt de vakbonden, bereidt de privatisering van het openbaarvervoer voor … De wet valt ook de kleine zelfstandigen aan (grootwarenhuizen open op zondag, einde van de bescherming van taxidiensten, kappers …) De CEO’s van de CAC40 (de 40 grootste vennootschappen op de beurs van Parijs) en van werkgeversorganisatie MEDEF gaven de maatregelen van de regering-Valls een staande ovatie. De werkloosheid steeg echter tot voorbij de kaap van de 10%1 en de ongelijkheid steeg. Zo kwamen er in drie jaar meer dan 700.000 werklozen bij.

Met rechtse politici die extreemrechts achterna lopen, en sociaaldemocraten die zich links noemen, maar een rechts beleid voeren, zijn alle ingrediënten aanwezig om een toestand van totale politieke verwarring te creëren. Eerst en vooral verliest het volk alle interesse in de politiek. Tijdens de eerste ronde van de regionale verkiezingen op 6 december is 50% van de Fransen niet gaan stemmen. 59% van de arbeiders, 65% van de min-25-jarigen en 66% van de niet-actieve bevolking bleven thuis. Een tweede groot probleem is dat voor velen die dan toch gaan stemmen, het FN het enige alternatief lijkt voor de besparingsconsensus van de twee grote traditionele partijen. Toch moet de analyse nog dieper gaan als we naar de wortels van het succes van het FN willen gaan.

Misprijzen voor het volk en negeren van de democratie

Een ander sleutelmoment in de Franse politieke geschiedenis is 29 maart 2005. Op die avond verschijnen de resultaten van het referendum over de Europese Grondwet op de televisieschermen: 55% van de Fransen verwerpt een verdrag dat de neoliberale besparingspolitiek in steen beitelt. Nochtans hebben bijna alle grote traditionele partijen campagne gevoerd voor het “ja”. De commentaren na het referendum geven blijk van het misprijzen van een politieke elite voor een volk dat “het niet begrepen heeft”. Dat leidt er niet toe dat het beleid van de Europese Unie (de Grondwet wordt vier dagen later ook verworpen in Nederland) ter discussie wordt gesteld. Integendeel, twee jaar later komt de amper gewijzigde tekst terug onder de naam “Verdrag van Lissabon” en wordt hij goedgekeurd zonder debat en zonder referendum. Een kaakslag voor de miljoenen Fransen die in 2005 hun stem hadden laten horen.

Frankrijk is overigens niet uniek in Europa. In Ierland liet de regering de bevolking drie keer stemmen totdat het de gestelde vraag “correct” beantwoordt.

En in Griekenland was het referendum van 6 juli 2015 over de door de Europese trojka opgelegde maatregelen klaar als een klontje: 61% van de Grieken stemde tegen. Toch zag het Griekse Parlement zich op 15 juli verplicht de essentie van die maatregelen te aanvaarden onder het dictaat van de Europese Unie van Merkel, Hollande en co.

Dat alles getuigt van een enorm autoritaire Europese Unie die ongewenste democratische stemmen van tafel veegt, die fundamentele beslissingen neemt in niet-verkozen instellingen, zoals de Europese Centrale Bank of de Eurogroep. In heel Europa borrelt een latente woede op tegen die Europese Unie van “ons kent ons”, waar de Ronde Tafel van Industriëlen (met de grote multinationals) en Business Europe aan het stuur zitten als er moet beslist worden over de essentiële punten van het beleid. In Frankrijk is de woede gericht tegen de miljardairs achter de bedrijven van de CAC40, zoals Liliane Bettencourt en Bernard Arnault.

Is het dan verwonderlijk dat een deel van de bevolking die hypocrisie beu is en niet ingaat op de oproepen om de Hollandes en Sarkozy’s van deze wereld te volgen. Is het dan verwonderlijk dat een deel van de mensen in de klauwen van een Marine Le Pen valt, die beweert de stem van het volk te belichamen?

Zoals The Guardian op 9 december schreef: “De gezamenlijke dynamiek [in Europa] lijkt te bestaan uit de interactie van de financiële onzekerheid en de onthechting van de regeringselites van hun bevolking. Van Parijs tot Warschau worden de technocratische politici gezien als een aparte kaste met privileges, die los staat van de angst van hun kiezers die wordt veroorzaakt door de economische turbulenties en de demografische veranderingen.”2

De concurrentiestrijd tussen arbeiders in de EU, voedingsbodem van racisme

Twee andere essentiële elementen van de Europese politiek verrijken de voedingsbodem van het Front National: de concurrentie tussen arbeiders als basisprincipe en de veroveringsoorlogen van de Europese grootmachten.

Ondanks ronkende verklaringen draait de Europese Unie in essentie niet om een samenwerkingsproject tussen volkeren. Integendeel, de verdragen tonen overduidelijk aan dat de Europese politiek erop gericht is de landen van de Unie in een neerwaartse spiraal tegen elkaar uit te spelen.

Om de haverklap verschijnen er vergelijkende sociaaleconomische tabellen die de verschillende staten moeten aanmoedigen – ja zelfs verplichten – de ‘hoge arbeidskosten’ aan te pakken (waardoor ze de koopkracht ondergraven); zich te verzetten tegen ‘de strakke regels van de arbeidsmarkt’ (lees: aanmoedigen van ultra-flexibiliteit en ondermijnen van werkzekerheid) en komaf te maken met ‘overheidsinmenging en disrespect voor de principes van de vrije concurrentie’ (lees: werk te maken van liberalisering en privatisering van de openbare diensten).

Maandenlang werden de Duitsers opgezet tegen de ‘luie Grieken’ die ‘profiteren van de Unie’. Belgen, Fransen en Nederlanders werden aangemoedigd om zich vast te haken aan de Duitse locomotief door de lonen te blokkeren en het voorbeeld van de ‘mini-jobs’ te volgen.

Tegelijkertijd is er de richtlijn over de gedetacheerde arbeiders binnen de Europese Unie. Bouwvakkers en vrachtwagenchauffeurs bij ons zien plots Polen, Roemenen en Bulgaren opdagen die hier voor een appel en een ei komen werken zonder dat de patroons ertoe verplicht worden de loon- en arbeidsvoorwaarden toe te kennen die de sociale wetgeving voor onze arbeiders voorziet.

De EU verhindert dat de 1% allerrijksten worden aangepakt en ze organiseert de concurrentie. Zo creëert de EU een extra krachtige voedingsbodem waarop het gif van het racisme en van de verdeling welig kan tieren.

Immigratie en vluchtelingen: almaar meer oorlogen en muren

Het buitenlandbeleid van de Europese grootmachten roept ook heel wat vragen op. Ook die politiek schept de voorwaarden om het racisme aan te wakkeren.

Enerzijds lokken de oorlogen die de VS – maar ook Frankrijk – voeren ‘op termijn’ de toevloed aan van honderdduizenden vluchtelingen in Europa. Maar de immigratie wordt ook uitgelokt door andere beslissingen van de EU zoals, bijvoorbeeld, wat op de klimaatconferentie in Parijs uit de bus is gekomen.

De halsstarrige weigering om een ambitieus klimaatplan goed te keuren; de weigering om een maximale limiet van 1,5° opwarming te aanvaarden en de beslissing om onvoldoende financiering te voorzien om de landen uit het Zuiden te steunen (vooral op het vlak van technologieoverdacht) bij hun omschakeling naar duurzaam energieverbruik… Al die zaken leiden vandaag al tot een toestroom van tienduizenden klimaatvluchtelingen. Morgen zullen hun aantallen alleen maar toenemen.

Tegelijkertijd bouwt de EU almaar hogere muren aan haar buitengrenzen, maar ook op de interne vluchtroutes. Hongarije doet het, Slovenië doet het, en zelfs Oostenrijk gaat ermee van start. Op die manier komen zij tegemoet aan de eisen van extreemrechts dat de immigranten uitroept tot de binnenlandse vijand bij uitstek. In plaats van al die mensen die op de vlucht gaan voor de gevolgen van de politieke beslissingen van ‘onze’ regeringen te integreren, komen de vluchtelingen terecht in een sociale isolement. Ze worden verbannen naar gesloten instellingen of, erger nog, naar een ‘jungle’ zoals in Calais, waar de Franse autoriteiten de mensonwaardige situatie laten verrotten in plaats van een fatsoenlijke opvang te garanderen aan mannen, vrouwen en kinderen die een onbeschrijfelijke ellende ontvluchten. Zo leg je de basis voor toenemende spanningen met de buurtbewoners.

De huidige EU-politiek schept alle voorwaarden voor een groeiend nationalisme 

Zoals Peter Mertens eerder als aankaartte in Hoe durven ze? De euro, de crisis en de grote hold-up (Uitg. EPO, 2011), kan de huidige politiek van de EU alleen maar leiden tot autoritaire machtsuitoefening (zoals we dat in Griekenland hebben gezien) of tot nationalisme (zoals we dat vandaag in Frankrijk waarnemen). Vandaag steken beide excessen de kop op.

We kunnen het nationalisme van het Front National van Le Pen ook niet bekampen door het autoritarisme van de EU te verdedigen of door de oorzaken niet te zoeken in de Europese politiek.

 Want als je verbiedt – zoals de EU-politiek het doet – dat geraakt wordt aan de privileges van de allerrijksten, dan blijven alleen de allerzwaksten nog over om aan te pakken. Er is geen derde weg. Als er nooit geld is voor nieuwe sociale woningen, zorg je ervoor dat zij die uit de boot vallen onder mekaar gaan vechten om wat over blijft. Als je snijdt in de onderwijsbudgetten, de openbare diensten en het verenigingswerk, creëer je alle voorwaarden voor een terugplooien op zichzelf en voor de spanningen van vandaag en morgen.

De antisociale, antidemocratische en oorlogszuchtige politiek van de EU ter discussie stellen is een absolute voorwaarde om het volk te heroveren.

Een andere voorwaarde is uiteraard dat de ware aard van de sociale demagogie van het Front National ontmaskerd wordt. En dat kunnen we enkel doen als we ten gronde afrekenen met het neoliberalisme dat zich achter het programma van het FN verbergt.

Front National: “Geen Europees bezuinigingsbeleid maar een Frans bezuinigingsbeleid”

Want hoe je het ook draait of keert: het FN goochelt met woorden en termen die eigenlijk thuishoren in de linkse traditie. Zij hekelen het feit dat multinationals hun klauw leggen op de economie. Zij klagen de belastingen aan die de burger en de kleine ondernemer wurgen. Zij hebben de mond vol van een Europa dat Frankrijk besparingen oplegt…

Maar als je de concrete voorstellen uit het FN-programma erop naslaat, blijkt hun sociaal programma erg vaag, terwijl hun plannen voor de immigranten zonneklaar zijn. Voor alles wat tewerkstelling betreft en de herindustrialisering van Frankrijk, lees je alleen maar vage recepten. Je vindt er geen enkel concreet voorstel in terug (ze willen wél het aantal ambtenaren terugdringen, wat niet meteen thuishoort in een ambitieus banenplan).

Maar wat in hun plannen om de haverklap wél opduikt is wat ze zelf omschrijven als de ‘nationale prioriteit’. Dat wil zeggen dat wie de Franse nationaliteit bezit, meer recht heeft op sociale zekerheid, openbare dienstverlening en werk. De valstrik is dat – in tegenstelling tot wat het lijkt – die maatregel vooral geïnspireerd is door de wil om te besparen. In plaats van te wijzen op een gebrek aan arbeidsplaatsen, een gebrek aan fatsoenlijke huisvesting, een gebrek aan voldoende kinderopvang, wil het FN een deel van de bevolking deze rechten ontzeggen en dus de schaarste rechtvaardigen. Dat is des te schrijnender omdat het FN keihard is voor werklozen en huurders van een sociale woning.

Het FN wil deze mensen de rekening presenteren, of ze nu de Franse nationaliteit hebben of niet. Enerzijds doet het FN dus alsof het de ‘arme Fransen’ verdedigt tegen alle anderen, maar anderzijds wil het wel alle kansarmen behandelen als ‘parasieten’ … naar het voorbeeld van ene Bart De Wever. Zo gingen in de gemeenten waar het FN al aan de macht is, de prijzen voor de schoolmaaltijden fors de hoogte in voor kansarme gezinnen en werden de subsidiekranen voor hulporganisaties half of zelfs helemaal dichtgedraaid.

Wie de immigrant als schietschijf neemt, zorgt ervoor dat bankiers en grote ondernemers die zich dankzij de crisis verrijkten, buiten schot blijven. Op die manier neemt het FN neemt heel wat voorstellen over die eigen zijn aan ultraliberaal rechts. De extreemrechtsen hebben het over ‘verlaging van de loonkosten’, het inperken van de vakbondsmacht, het afbouwen van het aantal sociale woningen, het uitdelen van fiscale cadeaus aan grote ondernemingen, enz. En ze geven zelfs de indruk dat ze de grote ondernemingen toch willen aanpakken, want zo zegt het FN, ‘de 50 sterkste beursgenoteerde bedrijven moeten 15% van hun bedrijfswinst in een speciale reserve voor herindustrialisering storten’. Toch is dat niet meer dan schone schijn, want het FN-programma stelt heel duidelijk dat dit plan ‘geen gevolgen mag hebben voor de rentabiliteit’ en dat de geïnvesteerde sommen binnen de vijf jaar ‘terugbetaald’ zullen worden. 

Ondanks de grote woorden die tegen het systeem gericht lijken, brengt het FN niets anders dan een nationalistische versie van het nationalisme. De retoriek van ‘Frankrijk eerst’ is er in de eerste plats op gericht de arbeiders en de kleine ondernemers achter een programma te scharen dat bijzonder nuttig is voor… 1% van de Fransen.

Het is overigens vanuit dat perspectief dat de verantwoordelijken van het FN onlangs een paringsdans hebben ingezet met de werkgevers. Zo ging Christophe Boudot, FN-lijsttrekker in de Auvergne-Rhône Alpes, er bijzonder prat op dat hij een ontmoeting had gehad met Jean-Dominique Senard, voorzitter van de groep Michelin. Bij die gelegenheid verklaarde hij dat ‘het FN de vriend is van het bedrijfsleven’.

 Op het vlak van belastingen ziet de partij van Marine Le Pen de ISF (de vermogensbelasting in Frankrijk, n.v.d.r.) het liefst in de schuif verdwijnen. Zij wil deze belasting ‘samensmelten’ met de basisbelasting. Niet verwonderlijk als je weet dat de familie Le Pen zelf vermogensbelasting moet betalen. De familie dankt haar vermogen aan wat Jean-Marie Le Pen in 1985 erfde van betonmagnaat Hubert Lambert. De familie Le Pen blijft profiteren van dat patrimonium via allerhande immobiliënvennootschappen. Zoals Jean-Marie Le Pen het schreef in de brochure ‘Rechts en economische democratie’: “Je kunt beter goede chromosomen erven die tot rijkdom leiden dan zwakke chromosomen waardoor je de spaarpot verliest.”

Ten slotte kan het FN zich enkel maar presenteren als een antisysteempartij omdat ze de ware aard van het systeem compleet verloochent. Het FN wijst naar de immigranten, naar Europa en het buitenland. Maar het is wel degelijk de Franse economische elite die mee aan de basis lag van dit Europa. Het zijn de grote Franse “patrons” die zich te pletter lobbyen om ultraliberale verdragen door te drukken die de werkende bevolking in armoede dwingen, die de sociale zekerheid ondermijnen en die multinationals de macht geven. De grote afwezige in het discours van het FN blijft dat 1% Fransen dat zich verrijkt door de uitbuiting van mensen zonder papieren. Onder hen Franse bedrijven zoals de gigantische bouwfirma Vinci.

Want dáár bevindt zich de grote breuklijn: die tussen de economische elite die zich almaar meer verrijkt en de meerderheid van de bevolking die almaar meer angst heeft voor de toekomst. In die omstandigheden voert het FN een discours dat de mensen verdeelt. Het FN wil niets anders dan het Europese bezuinigingsbeleid vervangen door een Frans bezuinigingsbeleid

Tegen het Europa van de concurrentie, tegen de ongelijkheid en tegen het FN

We weten dat mensen in tijden van crisis meer en meer verbitterd geraken. Vele mensen stellen vast dat de wereld geen pretje is. Dat kan in het beste geval leiden tot een zoektocht naar alternatieven, maar in het slechtste geval gaat men op zoek naar simplistische, nationalistische oplossingen.

Geloofwaardig en authentiek links moet die verbittering en die woede een positief perspectief geven. En dat kan niet door zoete broodjes te bakken met wie binnen de EU het pad geëffend hebben voor het FN. Wel integendeel. Links moet de verantwoordelijken voor de sociale crisis, waar de EU al zeven jaar lang in wegzinkt, zonder aarzelen met de vinger wijzen: het gaat om de 1% allerrijksten. Het gaat om de Arnaults, de Bettencourts en de Albert Frères van deze wereld.

Links moet zich niet verenigen om de rechtse politici ter wille te zijn zoals de PS van Hollande en Valls dat doen. Links moet een echt links beleid voeren dat afrekent met de huidige Europese politiek.

“Concurrentie en winsthonger op een vrije markt. Dat is de basis van de Europese Unie. Die doelstellingen zijn verankerd in de basisteksten van de EU. Zij versmachten en verrotten alles”, schreef Peter Mertens in 2011 in Hoe durven ze? “Wij moeten die concurrentiestructuur niet opkalefateren met een laagje frisse verf. We moeten op zoek gaan naar nieuwe fundamenten. Samenwerking en solidariteit moeten in de plaats komen van concurrentie en ongelijkheid en dat vergt een heel ander Europa.”

Die woorden lijken actueler dan ooit. In deze Europese Unie is er geen plaats voor een politiek die zich baseert op samenwerking, solidariteit, evenwichtige investeringen en regionale ontwikkeling. Als Europa wil groeien om te beantwoorden aan de noden van de mensen, moet ze in eerste instantie de fundamenten van de huidige EU in vraag stellen, zo niet zal de Unie afglijden naar autoritarisme of zal ze in de jonge 21ste eeuw uiteenspatten door de wedergeboorte van 20ste-eeuwse nationalistische tendensen.

 Zoals Antonio Gramsci schreef: “De oude wereld sterft, de nieuwe wereld aarzelt om de kop op te steken in de schemering waaruit de monsters opduiken.” Laten we allen samen het nodige doen om die monsters tijdig af te blokken en om een nieuwe wereld op te bouwen.

Noten: 

1 Op 3 december 2015 stond de werkloosheid op haar hoogste niveau sinds 1997. Meer dan 10% van de actieve bevolking zit zonder werk.

2 “As Le Pen rises Europe’s liberal dream is disappearing in front of our eyes”, Rafel Behr , The Guardian 9 december

take down
the paywall
steun ons nu!