Opinie -

Regering straft zuinigheid: water fors duurder terwijl we minder verbruiken

Gisteren stemde het Vlaams parlement in met een nieuwe verhoging van de waterfactuur. De waterfactuur is in vijftien jaar verdriedubbeld. Het motto van de regering ‘zuinigheid loont’, klopt niet. De stijgende waterfactuur komt er naast tal van andere taksen op basisvoorzieningen. Wie krap bij kas zit, moet maar wat minder douchen? Andere keuzes zijn mogelijk en nodig.

donderdag 10 december 2015 19:50
Spread the love

Vorig jaar konden 58.897 Vlaamse gezinnen hun waterfactuur niet betalen. Dat is een stijging met 17 procent ten opzichte van 2013. Een deel van hen kreeg een afbetalingsplan. De helft van hen slaagde er echter ook niet in om dat plan te volgen. De watermaatschappij sloot bij 3.568 Vlaamse gezinnen het water af (rapport Vlaamse Milieumaatschappij, p. 3).

Deze cijfers tonen het tipje van de ijsberg. De mensen die het al niet te breed hebben, worden het zwaarst getroffen. Zij hebben de minste marge en zijn vaak ook slechter behuisd, met verouderde huishoudapparatuur, verouderd sanitair, grotere risico’s op langdurige lekkages.

Water niet langer een basisrecht?

Hoe komt het dat water zo duur geworden is? Sinds 2005 bestaat de integrale waterfactuur uit drie delen: de prijs van het water zelf, een taks voor aanleg en onderhoud van de riolering en een taks voor waterzuivering. De prijs van het water zelf steeg de voorbije tien jaar ongeveer evenredig met de consumptie-index. Zij is dus niet de grote boosdoener in het verhaal. De grootste prijstoename is te wijten aan de verhoogde taksen en heffingen voor riolering en zuivering. Gevolg: tussen 2000 en 2014 steeg de waterprijs voor een gezin gemiddeld van 108 naar 357 euro per jaar (rapport Watermeter, p. 40).

Paradoxaal genoeg is het waterverbruik van de gezinnen het afgelopen decennium gedaald. Die daling is vooral te wijten aan investeringen van gezinnen in zuinigere huishoudapparatuur, zuiniger sanitair en een groter gebruik van regenwater. De burger betaalt vandaag dus meer voor minder water. Dat komt omdat de overheid de kost voor riolering en zuivering steeds meer aanrekent aan de verbruikers. Vroeger – voor 2000 – betaalde de overheid de kost voor riolering en zuivering uit de opbrengst van de algemene belastingen. De logica was dat de algemene kost van de watervoorziening door de gemeenschap gedragen wordt en dat het belastingstelsel zorgt voor een billijke spreiding van de lasten.

In het Vlaamse parlement zei de bevoegde minister, Joke Schauvliege (CD&V), dat vandaag al twee derde van de kost van riolering en zuivering door de gezinnen betaald wordt via de waterfactuur. Ze wil dat optrekken naar 100 procent. Schauvliege vindt blijkbaar dat water geen basisrecht meer is. Water wordt een luxeproduct, dat je kan consumeren in functie van de dikte van jouw portemonnee.

En daar zijn de nieuwe verhogingen …

De waterfactuur gaat nog verder omhoog. De regering voert per wooneenheid twee extra taksen in, voor riolering en waterzuivering. Samen gaat dat de gezinnen 50 euro kosten, verminderd met 10 euro per gezinslid. Dat water duurder wordt, staat zelfs met zoveel woorden in het decreet dat gisteren gestemd werd in het parlement: de invoering van de vaste vergoeding zal een grotere impact hebben op de totale waterfactuur dan de daling van de variabele prijs (zie Ontwerpdecreet, p. 4).

Vanaf 1 januari 2016 wordt ook de 15m³ basisrecht zonder vergoeding per gezinslid afgeschaft. Er wordt een zogenaamd ‘progressief tarief’ ingevoerd (hoe meer je verbruikt, hoe hoger de prijs per m³), met enkele ‘sociale correcties’.

De invoering van het ‘progressief’ tarief gebeurt onder het motto ‘de verbruiker betaalt’. Als dat motto iets meer zou zijn dan een holle slogan, dan zouden de grootste bedrijven die nu voor een hoog gebruik veel minder betalen dan de gewone gezinnen, een fikse verhoging van hun factuur krijgen. Grootste schouders, zwaarste lasten. ‘t Zal weer niet waar zijn.

De afschaffing van de gratis 15m³ per gezinslid treft de armere gezinnen, de alleenstaanden en de huurders, die niet in de mogelijkheid verkeren om waterzuinige renovaties te installeren (spaardoucheknoppen, wc-spaartoetsen, moderne huishoudapparatuur). Schauvliege straft deze mensen met een hogere waterfactuur.

De ‘sociale’ correcties gelden voor een beperkte groep, zoals leefloners en mensen met een handicap. Huishoudens met een laag inkomen – sociale huurders, mensen met een vervangingsinkomen, alleenstaanden en gepensioneerden – vallen uit de boot en betalen de volle pot. Voor alleenstaanden met een laag verbruik wordt een stijging van de waterfactuur met 15 procent verwacht (zie Ontwerpdecreet, p. 12).

Dit kan beter

De toegang tot water is een basisrecht. Zoals energie, ziekteverzekering, onderwijs of mobiliteit. De openbare voorzieningen voor al deze rechten worden duurder, via extra taksen of doorrekening van kosten aan de verbruiker. Stap voor stap wordt de marktlogica geïnstalleerd. Gevolg: wie krap bij kas zit, moet maar wat minder douchen?

Zuinigheid loont? Of toch niet. Tussen 2000 en 2014 is het waterverbruik gedaald en ging de prijs voor een gemiddeld gezin maal drie. Laten we eerlijk zijn: het gaat hier niet over waterbesparende maatregelen, wel over nieuwe heffingen en taksen, die de begroting opsmukken.

Indien we waterzuinigheid willen stimuleren, dan zijn er tal van andere maatregelen die we kunnen installeren. Een waterscan in elke gezin, die ongewilde waterverspilling, lekkages en verouderde huishoudapparaten signaleert. Maatregelen op de huurmarkt, die zorgen voor waterbesparende investeringen. Derdebetalerssystemen, die zichzelf financieren, via verlaagde waterfacturen voor gezinnen die geen marge hebben om te investeren.

Dit soort maatregelen kunnen het verbruik verder terugdringen, zonder dat het water aan de lippen komt te staan van zij die het vandaag al moeilijk genoeg hebben.

Kim De Witte is pensioenspecialist en medewerker van de studiedienst van de PVDA.
Jeske Linten is medewerker van de studiedienst van de PVDA.

take down
the paywall
steun ons nu!