Opinie -

De politiek van de rancune: over de morele logica van de taxshift

De taxshift van de regering-Michel-De Wever heeft al lang niets meer te maken met een economische relance. Ze heeft evenmin iets te maken met jobcreatie of met de verhoging of zelfs het behoud van de koopkracht van de 'hard werkenden' onder ons, evenmin als met het 'op orde stellen' van de overheidsfinanciën of het afbouwen van de schuldenberg.

maandag 2 november 2015 09:23
Spread the love

Want, ho, we zien dat de economie geen noemenswaardig groei-effect vertoont ondanks de ‘lastenverlaging’ (ook wel eens ‘zuurstof’ genoemd) die zelfs voor iemand als Pieter Timmermans (VBO) buitengewoon omvangrijk was. We zien dat er geen jobs bijkomen maar dat er integendeel steeds meer jobs verloren gaan; we zien dat zowel de federale als de Vlaamse begroting enorme tekorten vertoont, en dat die tekorten omwille van de tegenvallende groeicijfers nog verder zullen accumuleren.

En wat koopkracht betreft: zelfs de meest uitgesproken fans van deze regering zullen stilaan doorhebben dat een verschuiving van ‘belastingen’ naar nieuwe of hogere ‘taksen’ en hogere facturen het leven duurder maken, niet goedkoper, want het collectieve progressieve solidariteitsmechanisme van belastingen (wie meer heeft, geeft meer) wordt vervangen door enerzijds een vlaktaksprincipe (zoals bij de Turteltaks: iedereen betaalt hetzelfde) en anderzijds een gepersonaliseerd systeem van facturen gebaseerd op consumptie. De hardwerkende Belg wordt armer onder deze anti-belastingsregering.

Wat we zien, kortom, is dat de maatregelen van deze regering de grote fortuinen en bedrijven een zalige tijd bezorgen, maar ‘de economie’ verder structureel verzwakken. Als intellectueel en politiek project is de austeriteit van deze regering, met de taxtshift als creatief kroonjuweel, volkomen failliet. Die taxshift heeft dus geen bal te maken met wat deze regering in haar regeerakkoord neerschreef. Waarmee dan wel? Ik geef drie elementen.

1. De taxshift moet aantonen wat een ‘socialistisch’ beleid aan de burger kost.

Deze regering wil vooral aangeven dat het financieren van collectieve voorzieningen door middel van progressieve belastingen – iets wat ze steevast maar compleet absurd als een ‘socialistisch’ recept voorstelt – de burger eigenlijk veel geld kost. Om dit argument hard te maken moet de regering wel wat bokkensprongen maken. Ik overloop deze heel vreemde redenering even.

  • Stap één: de ‘socialistische’ theorie is fout en moet vervangen worden door een neoliberale theorie. Alles wat een herverdelend effect heeft in de samenleving is slecht, want (i) het plaatst een rem op het ‘natuurlijke’ economische proces omdat het winsten afroomt via belastingen en loonafspraken; (ii) het spoort mensen niet aan tot een ondernemende attitude en schept een ‘hangmat’ voor zij die willen ‘profiteren’ van uitkeringen, subsidies, toelagen allerhande. Elke vorm van herverdeling schept een ‘schuldenberg’ en is dus geen nuttige investering in de samenleving.
  • Stap twee: dit wordt duidelijk wanneer we al die subsidies, toelagen en zo meer afschaffen en de ‘kost’ ervan doorschuiven naar de burger. Kaartjes voor het openbaar vervoer, bijvoorbeeld, zijn ‘onnatuurlijk’ goedkoop omwille van subsidies; als we die subsidies afschaffen betaalt de passagier méér en ervaart zo de ‘kost’ van subsidiëring. Subsidies voor zonnepanelen en investeringen in windenergie, idem, hebben een ‘schuldenberg’ veroorzaakt die door de burger nu moet ervaren en afbetaald worden.
  • Stap drie: dat kostenverschil is het verschil tussen een ‘socialistisch’ beleid en het onze: onze neoliberale regering legt de ‘kosten’ bloot die de sossen zovele jaren lang ‘verborgen’ hebben gehouden via hun progressieve en solidaire belastingsysteem.

Deze redenering, dat merken we, berust op wat we een petitio principii noemen: ze vertrekt van een theoretisch uitgangspunt – dat neoliberalisme de enige correcte economische theorie is – dat zelf bewezen zou moeten worden om geldig te zijn. Simpel gezegd: dit is ideologische demagogie. Maar het is door middel van deze demagogie dat onze regeringen een politiek van rancune voeren: de burger moet voor eens en altijd begrijpen dat een socialistisch beleid (geredeneerd vanuit een neoliberale theorie) een kostelijk en verkwistend beleid is. Hoe? Door de burger zelf de ‘echte kosten’ te laten betalen van dit beleid. Daarmee zal die burger z’n slechte manieren – stemmen voor linkse partijen, met name – wel afleren.

Onderhuids – en hier komt de neoliberale theorie weer kijken – moet men in dit leerproces wel enkele dingen aannemen. Bijvoorbeeld: dat een “economie” enkel draait rond de winsten van grote bedrijven; dat de welvaart enkel door hen verworven wordt (en niet via een samenspel tussen onderneming, werkende bevolking, consumenten en overheid) en enkel via een ‘trickle down’-systeem rechtvaardig herverdeeld wordt; en dat de belangen van die bedrijven en hun aandeelhouders ook politiek centraal staan: een goed bestuur is een bestuur dat de winsten van de aandeelhouders omhoog jaagt en de bevolking – via een merkwaardige hocus-pocus die in de realiteit niet optreedt, maar soit – mee laat profiteren van de ‘geschapen welvaart’. De redenering houdt dan ook een compleet antidemocratische machtsverhouding in, die als vanzelfsprekend, logisch en natuurlijk wordt voorgesteld. Het TINA-argument, weet u wel.

2. De taxshift moraliseert en disciplineert

Uit het vorige kunnen we al iets afleiden: de regering probeert de samenleving ideologisch ‘een lesje te leren’, ze probeert didactisch en disciplinerend tewerk te gaan. Mensen moeten leren dat de sossen een beleid voerden dat objectief slecht is, en ze moeten dat leren door de ‘kosten’ en ‘schulden’ van dit beleid op zich te nemen. Vermits mensen via hun portemonnee denken, zullen ze wel begrijpen dat een nieuwe keuze voor een links bestuur hen – later, wanneer een rechts bestuur opnieuw ‘orde op zaken’ moet stellen – schrikbarend veel armer maakt. Wie niet horen wil, moet voelen.

Maar er is natuurlijk nog meer. Het doorschuiven van belastingen naar taksen – denk aan hogere heffingen op alcohol – en facturen – denk aan electriciteitsverbruik – maakt het leven duurder, tenzij de burger de juiste keuzes maakt. Bij elke verhoging van kosten heeft de regering hetzelfde liedje gezongen: ja, je zal meer betalen, maar dat is een gevolg van je eigen keuze. Als je graag een borrel drinkt, ja, dan zal je de nieuwe heffing op whisky of cognac moeten betalen; als je graag lang televisie kijkt of urenlang wil gamen op het internet, ja dan zal je stroomfactuur hoger uitvallen. Maar dat is niet de schuld van de regering, wel de jouwe. Je welvaartpeil beslis je zelf, kortom.

Er is ten eerste van alles aan te merken op de dingen die de regering onder ‘vrije keuze’ rangschikt (een belangrijk deel van wat we consumeren zijn basisbehoeften waarvan de ondergrens niet erg beweeglijk is – denk aan verwarming en onderwijs). Maar ik richt me hier op een ander punt: de moralisering van consumptie die deze regering poogt door te drukken via deze aanslag op de koopkracht.

Wie dom, stout of naïef is zal meer betalen, en wie slim, vooruitdenkend en goed georganiseerd is zal z’n kosten onder controle weten te houden – zo is de redenering. We zien hier weer het ‘wie niet horen wil, moet voelen’ motiefje. We worden dus als consument gedwongen om ons te gedragen, zoniet betalen we veel hogere kosten voor ons roekeloos en stompzinnig gedrag. Deze regering zal een belastingsregering zijn voor mensen die niet nadenken en zich misdragen. De ‘hardwerkende’ die sober gaat leven zal daarentegen – nogal wiedes – ‘meer overhouden aan het einde van de maand’. Die moralisering is voor de regering tevens het wapen waarmee ze ‘sociale’ en ‘duurzaamheids’-doelstellingen zal halen: de dieseltaks zal ervoor zorgen dat dieselrijders wat minder gaan vervuilen, de alcohol-accijnzen dat de bevolking minder zal zuipen, de suikertaks dat we minder dik zullen worden. Zo worden we allemaal netjes en braaf en leven we in een paradijsje van duurzaamheid.

De individualisering en moralisering van consumptie die we hier zien is uiteraard alweer een kernidee van de neoliberale theorie: de rationele burger zal ‘z’n rekening maken’ en de best mogelijke beslissingen nemen in de consumptie. En wanneer elk individu dat doet, komen we tot een proper resultaat: het neoliberale utopia.

UNIZO heeft al gewezen op het feit dat precies die logica een nogal evidente omzetdaling zal resulteren in, zeg maar, de verkoop van alcoholhoudende dranken. Een klein tripje naar Breda of Rijsel volstaat immers om de voorraad whisky aan een aanvaardbare kost opnieuw aan te vullen, en de Luxemburgse tankstations zullen gouden zaken doen. De economische logica achter deze kostenverhogingen – de verlaging van koopkracht, met andere woorden – is evident kreupel. Immers, een verlaging van de koopkracht maakt ons minder goede consumenten, om redenen die geen uitleg behoeven.

Ja, we zijn netjes en braaf, maar we stoppen met consumeren. Het resultaat? ‘De groeicijfers van de economie vallen tegen.’ Het moraliserende en disciplinerende doel van dit beleid kan dan al bereikt zijn, het economische doel wordt alweer niet gehaald. Consumenten zijn immers een nogal voor de hand liggende cruciale actor in de economie (behalve in de neoliberale theorie), en men mag produceren wat men wil, als er niet gekocht wordt, lijdt men verlies.

3. De taxshift heeft één ultieme vijand: de vakbonden

Dat laatste is echter niet meteen een ramp; zoals Johan Cruyff het stelde, “ieder nadeel heb zijn voordeel”. Ook al vloeit de taxshift slechts in één richting – van samenleving naar aandeelhouders via een ‘loonlastenverlaging’ – dan nog zal het niet behalen van de economische doelstellingen telkens weer een argument zijn om meer van hetzelfde te beslissen. Nog méér ‘zuurstof voor de bedrijven’ door nog méér afbouw van de collectieve voorzieningen en herverdelende mechanismen in de samenleving. Elke begrotingscontrole zal handig gebruik maken van tegenvallende economische resultaten om dit schema verder door te voeren. Loonlasten zijn immers nooit laag genoeg, want de perfecte werknemer in een neoliberaal model is iemand die ‘vrijwillig kiest’ om als slaaf voor niets te werken – also sprach Hayek.

En op dit punt duikt de ultieme vijand op: de vakbonden. In de praktijk (en ook in theorie) zijn het de vakbonden die de ondergrens van de ‘loonkost’ bewaken. Ze doen dit trouwens via een structuur die zowat de meest weerzinwekkende is voor een neoliberaal: collectief optreden. De vakbonden staan de volmaakte individualisering van de arbeidsmarkt in de weg, waarbij elk individu als werknemer vrij en onbelemmerd in onderhandeling treedt met een werkgever over loon, arbeidsvoorwaarden en zo meer. Nee, het zijn vakbonden die de geproduceerde meerwaarde in de economie op een voor neoliberalen volkomen onaanvaardbare manier collectief herverdelen. Vakbonden slorpen op die manier steeds weer en steeds meer ‘zuurstof voor de economie’ op.

Het doorvoeren van een rancuneuze en moraliserende taxshift lijkt op het eerste zicht los te staan van de nieuwe ronde vakbondsbashing die op nagenoeg het zelfde ogenblik optreedt. In werkelijkheid zijn ze allebei nauw verwant: de logica die aan de grondslag ligt van de taxshift – de neoliberale theorie – is dezelfde logica als diegene die vakbonden als archaïsmen en ‘tegennatuurlijke’ economische krachten definieert. Meer nog: het zijn de vakbonden die ervoor zorgen dat de werkende bevolking een reële economische actor blijft, een groep die het economische proces fundamenteel mee gestalte geeft. Ook dit lijkt vanzelfsprekend, maar zoals we al zagen is dit een neoliberale vloek-in-de-kerk. Net zoals de consument is de werknemer geen kernactor in het neoliberale economische wereldbeeld. Enkel aandeelhouders zijn dat.

Het neoliberale utopia kan dan ook enkel bereikt worden wanneer aan mensen duidelijk wordt gemaakt dat niet enkel de sossen, maar ook de vakbonden bijzonder veel ‘kosten’ genereren die doorgerekend kunnen worden aan de burgers. Als de ondernemer zijn arbeid niet aan de goedkoopste prijs kan inkopen (foei, stoute vakbonden met jullie CAO’s!) dan zal de meerkost daarvan uiteindelijk ten laste vallen van de burger. Wie niet horen wil, moet voelen, nietwaar?

Slot

Daarover gaat de taxshift: het veralgemenen van een neoliberale logica die elke vorm van antikapitalistisch gedrag en denken meteen als ‘kost’ en ‘schuld’ benoemt en doorrekent aan de burger. Die burger wordt zo gedisciplineerd en leert op die manier z’n morele lesje: dat het fout is, en slecht voor onszelf, onze kinderen en onze samenleving, om zich te verzetten tegen de almacht van de private ondernemingen en hun aandeelhouders.

De taxshift wordt zo een uiting van rancune tegen een samenleving die niét door neoliberalen is geschapen en waarin mensen het leuk en veilig leven vinden. Die mensen, zo dicteert de neoliberaal, moeten beseffen dat ze “boven hun stand” leefden dankzij keuzes voor politieke formaties die de almacht van de aandeelhouders verwerpen en een herverdelend beleid voerden. De winsten die de aandeelhouders daarmee misliepen zijn nu plots ‘schulden’ geworden, die door de samenleving aan de aandeelhouders betaald moeten worden.

Nu die aandeelhouders aan het bewind zijn, zullen ze die domme en stoute burgers voor eens en voor altijd beseffen hoe de échte economie ineen zit, en hoe die een samenleving organiseert: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.

Links

https://jmeblommaert.wordpress.com/2014/09/27/wie-steunt-een-besparingspolitiek-nog/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2015/02/08/effecten-van-btw-verhoging-een-oefening/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2015/07/31/stop-de-nonsens-ministers/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2014/10/23/laat-ons-deze-regering-gewoon-extreemrechts-noemen/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2014/05/11/bangmakerij-over-het-sociale-karakter-van-de-n-va/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2013/06/15/de-n-va-over-caos-vakbonden-ontwaak/

https://jmeblommaert.wordpress.com/2013/10/14/wat-is-er-nog-goed-aan-vakbonden/

https://www.academia.edu/17569197/De_heruitvinding_van_de_samenleving

take down
the paywall
steun ons nu!