(foto: greens_climate).
Opinie -

Wat te verwachten van klimaattop Parijs?

Nog enkele weken te gaan en dan is het zover. Eerdere bijeenkomsten waren niet meer dan het voorspel voor deze ultieme top in Parijs. Dat verwacht althans de milieubewuste wereldburger. Die beseft maar al te goed dat een drastische koerswijziging op zéér korte termijn noodzakelijk is om erger te voorkomen. De waslijst van desastreuze gevolgen die klimaatverandering tot op heden reeds met zich meebrachten voor mens en natuur groeit zienderogen.

dinsdag 27 oktober 2015 15:14
Spread the love

Alle pleidooien van burgers, milieuverenigingen, wetenschappers, enkele toppolitici en zelfs een beperkt aantal bedrijfsleiders ten spijt blijft de concentratie broeikasgassen gestaag toenemen (zie NASA- facts).

Veel resultaat leverde eerder topoverleg – buiten een hoop geruzie en vooral veel kerosineverbruik – niet op. Met tienduizenden, zo mogelijk honderdduizenden, zullen ze afzakken naar Parijs, dat kortstondig het Mekka zal zijn voor al wie gelooft in, en ijvert voor, een duurzame wereld. De som maken van alle uren vergaderen en discussiëren in Kyoto, Kopenhagen, Lima en de vele andere voorbereidende en tussentijdse bijeenkomsten levert wellicht een astronomisch getal op. De essentie van het debat behoeft hooguit enkele A4-tjes en geen herhaaldelijke massabijeenkomsten voor een zoveelste poging om tot een bescheiden consensus te komen. Op het thuisfront echter dienen bergen werk verzet te worden. Bergen werk die niet achter een computerscherm gerealiseerd kunnen worden.

Afdingen op het huiswerk in eigen land en de zwarte piet zoveel mogelijk doorschuiven naar andere naties is helaas het objectief van meerdere delegaties gedurende dit en ook vorig topoverleg. Gevolg: jarenlang uitstelgedrag dat flirt met de kritische twee of meer graden Celsius opwarming. 

Welke maatstaf?

 Mocht de gemiddelde mondiale toename van comfort gedurende de laatste eeuwen in een grafiek voorgesteld worden dan zou deze quasi parallel lopen met de concentratie broeikasgassen gedurende diezelfde periode. Beide curves zullen echter behoorlijk van elkaar afwijken indien ze per land of continent worden voorgesteld. De gevolgen van klimaatverandering in grafiek brengen is een ander paar mouwen. De verantwoordelijke naties of continenten zijn niet noodzakelijk degenen die het hardst getroffen wordt door extreem noodweer, mislukte oogsten, verwoestijning of watersnood. Klimaatverandering kent geen grenzen. Levensstandaard en comfort stoppen vaak letterlijk aan landsgrenzen. Geïndustrialiseerde landen gebruiken daarom maar al te graag hun economische activiteit als maatstaf voor hun uitstootrechten in plaats van hun bevolkingsaantal. Zo is Europa bij monde van de Europese Commissie fier en klopt het zichzelf op de borst gezien ze ‘maar’ om en bij de 10% van de mondiale broeikasgassen uitstoot. Economisch staat Europa immers voor meer dan 10% van de mondiale economie. Dus: Europa doet het zeer goed. Deze eenzijdige economische benadering geldt natuurlijk ook voor o.m de VS, Canada, Japan, Australië en enkele rijke oliestaten. De Europeanen maken ongeveer 7% van de wereldbevolking uit, de VS nog geen 5%. Samen maken ze dus amper 12% van de wereldbevolking uit maar stoten niet minder dan een kwart van alle broeikasgassen uit.

Indien er echter wordt van uitgegaan dat elke burger waar ook ter wereld recht heeft op enig comfort – en dus daaraan verbonden het recht heeft om enige broeikasgassen uit te stoten – wordt het referentiekader helemaal anders. Een land als China, dat door het Westen met de vinger wordt gewezen daar het in absolute cijfers de grootste vervuiler ter wereld is geworden, zou die status zonder enige terechtwijzing moeten kunnen behouden. Het is immers één van de grootste naties ter wereld en volgens het evenredigheidsprincipe is het logisch dat dit land, dat ongeveer één zesde van de wereldbevolking herbergt en bijgevolg momenteel demografisch gezien nummer één in de wereld is, het meest broeikasgassen uitstoot. Idem voor een gigant als India. Temeer daar Westerse landen een omvangrijk deel van hun vervuilende en/of energie-intensieve productie-eenheden naar landen als China, India, Bangladesh e.a verhuisden. Het zijn als het ware hun overzeese Westerse industrieparken geworden.

Heeft de wereldburger ongeacht zijn woonplaats dezelfde rechten? Dan heeft een natie die ook. Het is immers niet de burger, maar de overheid, die in de mogelijkheid is om grote infrastructuurwerken te realiseren. Toegang tot drinkbaar leidingwater, spoorverbindingen of handelsinfrastructuur. Allemaal zaken die in de huidige Westerse wereld grotendeels aanwezig zijn moeten elders ter wereld nog gerealiseerd worden. Dat de aanleg van bijvoorbeeld een netwerk voor hogesnelheidstreinen enorm veel energie en grondstoffen vergt en dus voor een tijdelijk verhoogde uitstoot van broeikasgassen (o.a staalproductie) zorgt is dus evident. Ook windmolens bijvoorbeeld zijn ijzervreters. Dit zou ontwikkelingslanden en groeilanden het recht moeten geven tijdelijk zelfs meer CO2 uit te stoten dan het mondiaal gemiddelde per capita. Het niet toekennen impliceert eigenlijk een rem zetten op de verdere ontwikkeling van die landen. Afwachten dus of de mens ofwel de economische macht het zal halen in Parijs.

Technologische voorsprong

 Enkel en alleen indien de geïndustrialiseerde landen procentueel minder CO2 uitstoten dan hun percentage inwoners ten aanzien van de wereldbevolking kan het terug de goede kant uitgaan met ons klimaat. Geïndustrialiseerde landen zijn immers vaak bedenkers en ontwikkelaars van de meest vooruitstrevende technologie en behoren deze dan ook te implementeren binnen hun eigen economie alsook te exporteren. Zo ligt de uitstoot van koolstofdioxide per ton geproduceerd staal in Europa beduidend lager dan een in India of China geproduceerd ton staal. In geïndustrialiseerde landen zijn meer middelen ter beschikking om gebouwen degelijk te isoleren en ventileren. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die leiden tot een reductie van emissies per capita. Argumenten die er voor pleiten dat bijvoorbeeld Europa ruim onder de 7% van de mondiale uitstoot zou moeten blijven en de VS beneden de 5%. Eens temeer aangezien ze, naast de consumptie van fossiele brandstoffen, daarenboven ook over de grootste nucleaire capaciteit beschikken.

The day after

Dat de top slechts na meerdere extra uren of dagen tijd tot een slotverklaring zal komen kan reeds met behoorlijke zekerheid gesteld worden. Inhoudelijk is het nog de vraag of een sterke slotverklaring überhaupt mogelijk is. De contrasten en vaak tegenstrijdige belangen in deze geglobaliseerde wereld zijn immers dermate groot. Veel deelnemende landen zullen dus een slotverklaring ondertekenen waar ze slechts gedeeltelijk mee instemmen of die niet bindend zal zijn. Zo rijst de vraag of iedere natie haar huiswerk al dan niet volledig zal volbrengen of de uitvoeringstermijn voor zich uit zal schuiven. Zullen sommige landen in de verleiding komen om hun statistieken op te smukken (*)? In welke mate zullen landen toelaten dat buurlanden of de VN toezien op de al of niet geleverde inspanningen? Zullen economische hindernissen als uivlucht gebruikt worden om doelstellingen (**) te verdagen?

Het valt nu reeds op hoe diverse staten uitpakken met goede intenties in de aanloop naar de top. Steevast gaat het om toekomstplannen met horizon 2030, 2050… Maar wat tussen vandaag en 2025? Jaar na jaar blijft de mondiale vraag naar olie, steenkool en gas toenemen. Voor olie bijvoorbeeld verwacht het Internationaal Energie Agentschap een toename van ongeveer 1,5 miljoen vaten per dag voor 2016 t.a.v 2015. Komende jaar zal de mondiale dagconsumptie van olie bijgevolg de 96 miljoen vaten bereiken of overschrijden. De laatste jaren nam ook de productie van diverse bio-fuels enorm toe waardoor in totaal de kaap van 100 miljoen vaten per dag wellicht nu reeds ruimschoots overschreden is. Het doel blijft onveranderd: blijven beantwoorden aan de toenemende vraag. Doorgedreven en efficiënt bezuinigen blijkt geen optie.

Valkuilen

1.Een eenzijdige focus op het reduceren van broeikasgassen kan leiden tot het verwaarlozen van vele andere ecologische problemen waar de aarde momenteel mee te kampen heeft zoals het verlies aan biodiversiteit, de luchtverontreiniging, de algehele afvalproblematiek of de toenemende grondstoffenschaarste.

2.Er kunnen geopolitieke spanningen ontstaan ten gevolge van het onterecht beschuldigen van de grootste vervuilers, in absolute cijfers althans, net omdat geen rekening wordt gehouden met hun bevolkingsaantal.

Er zijn best wel dwergstaten en kleine naties die behoorlijk kwistig omgaan met hun energieverbruik per capita en die nu volledig buiten schot blijven gezien ze ‘maar’ verantwoordelijk zijn 0,1% of 0,5% van de mondiale uitstoot, ook al ligt die uitstoot per capita 50 of 100 maal hoger dan die van de gemiddelde Chinees of Indiër.

 3.Het blijven voldoen aan de vraag is een eindig verhaal. Dit verhaal leidt steeds meer tot het ongebreideld uitpersen van de aarde en al haar natuurlijke rijkdommen. Fracking is daar een sprekend voorbeeld van. Uitpersen kan bij deze techniek bovendien ook letterlijk genomen worden.

De zorg om de aarde en haar natuurlijke rijkdommen duurzaam te beheren levert minstens evenveel werkgelegenheid op dan ze brutaal te ontmantelen. Voor een trage en geleidelijke transitie naar een koolstofvrije economie is geen tijd meer tenzij we bereid zijn onnoemelijk veel mensenleed en mensenlevens te offeren. In Parijs zullen de wereldleiders dus al of niet tekenen voor komende omvangrijke ecociden, maar eigenlijk is dit proces als volop bezig. De laatste jaren steeg het aantal klimaatdoden wereldwijd al richting 400.000 per jaar.

Conclusie

Enkel indien Europa eerst en vooral de 20/20/20 doelstellingen integraal waarmaakt en vervolgens een HALVERING van haar energieconsumptie, grondstoffenverbruik en afval, alsook minstens een VERDUBBELING van haar hernieuwbare energieproductie kan realiseren tegen 2030 (t.a.v de behaalde resultaten in 2020) kan het een volwaardige voorbeeldfunctie krijgen. Dit echter op voorwaarde dat het geen administratieve, maar een daadwerkelijke, cijfermatige correcte, vooruitgang betreft. Pseudo groene stroom moet eruit (vb gesubsidieerde afvalverbranding met energierecuperatie of dubieuze biomassacentrales). Energieverbruik en uitstoot van luchtvaart, ruimtevaart en scheepvaart dienen volledig in rekening gebracht te worden in de mate dat deze ten dienste staat van de Europese economie en haar burgers. Ook dient het Europese aandeel in de vervuiling van de internationale wateren verrekend te worden, alsook de opruiming ervan.

Zal Europa straks in Parijs kiezen voor een economie die ten dienste staat van de mens of blijven mensen onderdeel van en ondergeschikt aan een economisch systeem dat bovendien de aarde zwaar en onherstelbaar hypothekeert?

Stefaan Onghena

(*) De dieselgate (Volkswagen) is slechts één van die voorbeelden hoe normen, cijfers of metingen gemanipuleerd worden. Veel omvangrijker naar milieuschade toe, en nauwelijks onder de aandacht van de media gekomen én tevens ook Europees, is het truck-kartel waarbij de meeste Europese vrachtwagenconstructeurs jarenlang afspraken maakten om ongeveer 35% zuinigere motoren NIET op de markt te brengen. Alle betrokken bedrijven kregen boetes die hooguit knabbelden aan hun winstmarge (tot maximaal 10% van de omzet). De verkoopscijfers, werkgelegenheid noch aandeelhouders hebben er veel onder geleden. Het onnodig meerverbruik van diesel door dit kartel beloopt in de miljarden liters! Dit mag dan ook als een regelrechte aanslag op de volksgezondheid worden beschouwd.

(**) Afwachten of bijvoorbeeld het Europese objectief, gekend als de 20/20/20 doelstellingen (tegen 2020 dienen alle lidstaten 20% energie te besparen, 20% minder CO2 uit te stoten en 20% hernieuwbare energie te produceren t.a.v het overeengekomen referentiejaar) werkelijk of boekhoudkundig gehaald zal worden (In reële cijfers zal ons land alvast géén van de drie targets halen bij voortzetting van het huidige beleid, ook niet de tot 13% gereduceerde groene stroomproductie) . Bovendien is het afwachten of de Europese Unie dezelfde zwakke boetes zal toekennen als bij het truck-kartel, of helemaal niets zal ondernemen en het de slechte leerlingen van de klas hooguit een pedagogische tik zal geven.

Los van de grootte van de boetes die Europa oplegt is het minstens even cruciaal waaraan de geïnde sommen worden gespendeerd. In het ergste geval gaan die boetes onder de vorm van subsidies geheel of gedeeltelijk terug richting auto-industrie of naar constructeurs van vrachtwagens.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!