Interview -

“Hoe en waar je terechtkomt in het leven, hangt af van toeval”

Beeld het je even in. Je bent politieman en je broer waart rond als junkie in de buurt waar je patrouilleert. Of je bent verslaafd en je broer staat tegenover je als politieman. Twee levenspaden die lijnrecht tegenover elkaar staan, maar elkaar blijven kruisen in de vorm van een onuitwisbare bloedband. Dit is het verhaal van Peter en Tom Muyshondt.

maandag 14 september 2015 14:50
Spread the love

Peter en Tom groeiden samen op in Schilde. Keurig huishouden, normale jonge gasten. Niets wees er aanvankelijk op dat ze zo’n verschillend richting zouden uitgaan. Het lot besliste er echter anders over. Vandaag is Peter nog steeds politieman, hoofdcommissaris zelf, maar Tom is gestorven. Met een naald in de arm.

In het boek Broers waren we wordt het verhaal van Peter en Tom beschreven. ‘Verhaal’ is hier de juiste benaming, want dit boek leest als een roman. Een roman die een verval beschrijft, een noodlot dat zich sluipenderwijs voltrekt en de impact die dat heeft op het leven van de betrokkenen. Dat de levensloop van Tom niet zomaar kon eindigen, dat het allemaal op één of andere manier geboekstaafd moest worden, daar was Peter reeds langer van overtuigd:

Peter Muyshondt: “Tom was een jonge gast toen hij stierf. Na zijn dood kon ik niet aanvaarden dat zijn leven zo abrupt was afgesloten. Er moest iets mee gedaan worden, hier moest een vervolg op komen. Een boek leek me de meest evidente keuze.”

“Ik ben zelf geen schrijver, daarom heb ik Han Zinzen onder de arm genomen om samen met mij het verhaal van Tom te vertellen en neer te schrijven. We hebben samen vele gesprekken gehad. Over Tom, maar ook over mij en over de verhouding tussen mij en Tom. Zo is het idee ontstaan om het boek vanuit twee perspectieven te vertellen, namelijk het mijne en dat van Tom.”

“Het levensverhaal van Tom hebben we gereconstrueerd aan de hand van gesprekken met vrienden, medegebruikers, hulpverleners en vonnissen die we opvroegen. Han heeft ook gepraat met mijn ouders en mijn familie. Vanuit al die verschillende invalshoeken hebben we het leven van Tom kunnen reconstrueren. Alles wat in het boek beschreven staat, is gebaseerd op waargebeurde feiten.”



De kinderen Muyshondt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Wanneer je het boek leest, blijf je ervan versteld staan hoe iemand op zo’n jonge leeftijd, zo snel kan afglijden. Hoe verklaar je zoiets? Het is een vraag die gedeeltelijk open blijft na het lezen van het boek.

Peter: Eigenlijk was Tom bijna het klassieke voorbeeld van een stepping-stone-scenario. Het begon met wat wiet en alcohol, daarna kwamen de pillen, de coke, de speed, het roken van heroïne. Toen Tom ontdekte dat je sommige van die drugs ook kon injecteren was het hek volledig van de dam. Tom was altijd net iets enthousiaster dan anderen als het om drugs ging. Hij deed alles met het grootst mogelijke enthousiasme. Een mooie eigenschap, maar niet als het om roesmiddelen gaat. Tom kon geen maat houden, hij ging er meteen over, zette anderen ook aan om te gebruiken. Hij heeft op erg korte tijd heel veel gebruikt.

Han Zinzen: Maar de fatale levensloop van Tom kan je niet enkel wijten aan het enthousiasme waarmee hij zich aan roesmiddelen overgaf. Het is ook te wijten aan stomme toevalligheden die hem dieper duwden. Hij kwam per abuis snel in contact met de repressieve kant van de wet. Dat zorgde ervoor dat er snel een stigma op hem kleefde, wat hem steeds verder weg duwde van de normaliteit. Het is een mechanisme dat zichzelf versterkt.

Toch blijft het frappant om zien hoe twee broers zo totaal andere wegen inslaan.

Peter: “Van op een afstand lijkt dat inderdaad zo, maar eigenlijk klopt dat niet. Tom en ik lijken heel sterk op elkaar. Allebei gingen we op zoek naar kicks en hielden we ervan om de adrenaline door ons lichaam te voelen pompen. Allebei hebben we de neiging om extremen op te zoeken. Alleen hebben we daar een heel andere vorm aan gegeven.”

“Ik heb op mijn vijftiende beslist om naar de Cadettenschool te gaan. Een erg strakke en autoritaire omgeving. Je werd er gedrild, getest, uitgedaagd en aan strakke regels onderworpen. Ik botste er af en toe met die autoriteit, maar ik was als een hond: een kleine snok aan de leiband en ik liep weer in de pas. Ik ben later bij het Speciaal Interventie Eskadron gegaan, ik rij nog steeds met de moto en mijn hobby is klimmen. Ik zoek dus ook nog steeds kicks op.”

“Maar Tom heeft die kick gezocht in de drugs. Daar kon hij zichzelf in kwijt. Het was ook een remedie tegen de rusteloosheid. Ik vond die remedie eerder in een strakke structuur. Maar wie weet, het kon net andersom geweest zijn. Stel dat Tom naar de Cadettenschool geweest was, dan was het misschien nooit op deze manier geëindigd. En stel dat ik net zoals Tom reeds vroeg in contact was gekomen met politie en gerecht, dan had ik evengoed zijn pad kunnen opgaan.”



Tom als jonge scout

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 “Wat ik vooral wou meegeven in dit boek is dat een levensloop aaneenhangt van toevalligheden, gebeurtenissen die je zelf niet in de hand hebt maar die uiteindelijk wel bepalen waar je terecht komt. Mensen oordelen soms te snel, zien een verslaafde als iemand die zijn lot zelf gekozen heeft en daar ook schuld voor draagt. Maar als je ziet hoe het echt verloopt, leer je een heel ander verhaal kennen.”

“Om maar een voorbeeld te geven: Tom kwam de eerste keer in contact met heroïne toen hij in een instelling verbleef. Hij had daar bevriend geraakt met iemand die hem op een goeie avond aanraadde om ‘dat bruine poeder’ eens te roken. En Tom was natuurlijk meteen fan.”

“Denk daar even over na: de meest verwoestende drug leerde hij kennen in een instelling die hem van de drugs moest weghouden. Een toevallige ontmoeting in die instelling heeft hem mee de afgrond ingetrokken.”

“Of een ander voorbeeld: op een bepaald moment was Tom clean aan het worden. Hij was afgekickt en had zijn gebruik min of meer onder controle. Eenmaal ontslagen uit het afkickcentrum volgde hij via VZW Steunpunt Tewerkstelling een opleiding als lasser. Dat deed hij braaf, tot bleek dat één van zijn lesgevers zelf wel graag gebruikte. Wiet, maar ook coke. Zo werd de man waarbij hij een opleiding volgde zijn vaste leverancier. In geen tijd was Tom weer vertrokken. Misschien was het helemaal anders gelopen als hij niet bij die man een opleiding had gevolgd.”

Han: “Wat veel mensen niet beseffen is dat je heel snel in een vicieuze cirkel kan geraken en dat het eender wie kan overkomen. Laatst hoorde ik vertellen over een chirurg die aan lager wal was geraakt. Hij had een scheiding meegemaakt, kreeg die niet verwerkt, begon te drinken en is nu iemand die zijn dagen vult met het drinken van Cara-pils. Terwijl het gaat over iemand die hoog opgeleid was en zeker genoeg verdiende. Het bewijst in ieder geval dat niemand echt immuun is voor dit soort ellende. Of je er al dan niet in terecht komt is erg moeilijk te voorspellen.”

Gevangenis of kliniek?

 Voor iemand die zijn broer verloor aan druggebruik, is het boek opvallend mild en genuanceerd. Nooit neem je een harde, veroordelende positie in. Je zou eerder een tegengesteld standpunt verwachten van iemand die de meest verwoestende kracht van drugs van zo nabij heeft zien toeslaan.

Peter: “Begrijp me niet verkeerd. Ik ben tegen drugs. Ik mag het niet gedroomd hebben dat één van mijn kinderen er ooit zou aan beginnen. Maar als je naar de realiteit kijkt, zie je ook veel hypocrisie, scheve vergelijkingen en giswerk. Er worden artificiële onderscheidingen aangebracht.”

“Kijk nu naar festivals: jongeren worden er berispt vanwege drugs die ze bij hebben, maar drinken zich ondertussen laveloos onder goedluikend oog van de gemeenschap. Wat ik wil nageven is niet dat drank en drugs zomaar moeten kunnen, maar wel dat de grens erg arbitrair is. Want net als bij illegale drugs kun je ook fysiek en psychisch afhankelijk raken van alcohol. En dan hebben we het nog niet gehad over die andere legale drugs: medicijnen. Hoeveel mensen nemen geen slaap- of kalmeermiddelen? En raken daar ook aan verslingerd? Het is erg moeilijk om daar een logica in te ontwaren.”

Han: “Ik ben niet tegen drugs. Je kan ook moeilijk tégen drugs zijn. Dat is zoals tegen de zon zijn die iedere dag opkomt. Ik denk dat we beter vertrekken van het feit dat druggebruik een realiteit is die er altijd zal zijn. De vraag is dan hoe we willen omgaan met die realiteit. Gaan we ze krampachtig bestrijden of willen we ze een plaats geven? Gaan we druggebruikers repressief benaderen of curatief? Zijn het criminelen of zieken? Dat is de keuze die we moeten maken. Dat is iets helemaal anders dan voor of tegen drugs zijn.”

Peter: “Dat is inderdaad de vraag: hou je drugs binnen het strafrecht of niet. Het staat vast dat drugs schadelijk zijn. Studies tonen aan dat druggebruik permanente veranderingen in de hersenen teweegbrengt. Ik zag dat ook bij Tom. Naar mate hij meer gebruikte begon zijn karakter te veranderen. Een maatschappij moet dus wel regulerend optreden tegenover drugs. Maar de vraag blijft dan hoe.”

“Was Tom een misdadiger? Moest hij zo behandeld worden? Was het zinvol om repressief tegen hem op te treden? Ik kan enkel vaststellen dat hij er uiteindelijk toch aan tenonder gegaan is. En ik ken weinig mensen die afkicken in de gevangenis. Je kan de gevangenis bezwaarlijk een cleane plek noemen.”

Han: Of verslaving en druggebruik als ziekte of als crimineel feit worden bestempeld, hangt ook af van het sociaal milieu waarin je vertoeft. Wie upper class is, kan zijn verslaving laten behandelen als een ziekte door bijvoorbeeld naar dure, buitenlandse afkickklinieken te trekken.”

“Wie aan de onderkant zit, zal sneller in contact komen met repressie omdat zijn of haar druggebruik als crimineel wordt beschouwd. De upper class heeft een paraplu voor verslaafden die het mogelijk maakt dat ze niet als crimineel beschouwd worden, omdat ze geen criminele feiten hoeven te plegen, maar eigenlijk verschillen die verslaafden niet van zogenaamde ‘criminele’ verslaafden. De sociale omgeving zorgt daarvoor en beschermt hen veel meer.”



Tom op latere leeftijd

 

Voetballen op LO

Wat wil je precies bereiken met dit boek? Een maatschappelijk debat op gang trekken?

Peter: Ik wil in de eerste plaats Tom zijn waardigheid teruggeven. Ik wil niet dat hij louter herinnerd wordt als junkie. Hij was uiteraard veel meer dan dat. Een toffe, humoristische kerel die steeds klaarstond voor zijn vrienden. Iemand met passies, iemand die graag gezien werd door veel mensen.”

“Daarnaast hoop ik vooral dat dit boek een concrete hulp kan zijn voor mensen die zich in dezelfde situatie bevinden. Ik ben niet geïnteresseerd om plaats te gaan nemen in publieke debatten of het hoge woord te gaan voeren. Daar zijn anderen beter in. Wel wil ik op concrete wijze mensen helpen en ik hoop dat ik die kan bereiken via mijn boek. Als ik daar ietwat in slaag, is de missie voor mij volbracht.”

Ik neem aan dat het niet evident is om als politieman met een boek als dit naar buiten te komen? Confronteert het je, na Tom, niet opnieuw met dat moeilijke evenwicht tussen politiewerk en persoonlijke betrokkenheid?

Peter: “Ik ben getraind geworden om bevelen uit te voeren. Je mag daar geen karikaturaal beeld bij hebben. Het is heus niet van het genre ‘befehl ist befehl’. Maar mijn taak is wel om het beleid uit te voeren dat democratisch verkozen vertegenwoordigers hebben uitgestippeld. Het is niet mijn taak om het beleid naar eigen goeddunken te interpreteren of voortdurend te bekritiseren. Wees maar blij dat ik me daar aan hou, want de dag dat politiemannen zelf het beleid gaan bepalen, leef je in een politiestaat.”

“Ja, die uitvoerende taak die ik ter harte neemt brengt me soms in schizofrene posities. Dat was ook zo toen Tom nog leefde. Een politieman met een junkie als broer. Eenvoudig was het niet. En met dit boek heb ik hetzelfde voor. Ik breng enerzijds een persoonlijk verhaal, maar anderzijds kan je dat niet loskoppelen van mijn rol als politieman. Daar zit een spanning op, dat is zeker. Maar dat is nu eenmaal de positie die ik heb.”

“Na wat ik zelf heb meegemaakt probeer ik druggebruikers vooral op een menselijke wijze te benaderen. Dat is ook de wijze waarop je het meest respect afdwingt en zaken het snelst gedaan krijgt. Met een menselijke omgang win je altijd meer. Louter repressief optreden en de bruut uithangen helpt niemand verder. Maar, geloof me, er zijn veel mensen die dat ter harte nemen binnen de politie. Maar je hebt natuurlijk ook rotte appels, zoals overal.”

Opvallend, je schenkt de opbrengst van dit boek aan Free Clinic, een organisatie die zich inzet voor Antwerpse druggebruikers. Hoe ben je daartoe gekomen?

Peter: “Ik zou het cynisch vinden als ik iets zou verdienen aan dit boek. Daarom heb ik inderdaad besloten om de opbrengst aan Free Clinic te schenken. Toen ik als politieman in Antwerpen werkte, kwam ik vaak in contact met hulpverleners van Free Clinic en ik heb veel respect voor hen gekregen. Ze zorgen voor een erg laagdrempelige vorm van hulpverlening en zijn daarom heel belangrijk.”

“Je mag het belang van dat soort organisaties die erg dicht staan bij wat leeft op straat niet onderschatten. Ze spelen een cruciale rol. Toen ik politieman was in Antwerpen had je BAD, de Belangengroep van Antwerpse Druggebruikers. Het waren gebruikers en vrijwilligers die zich zelf organiseerden en zo elkaar hielpen.”

“Ik weet nog dat ze eens een uitstap voor de gebruikers op en rond het Deconinckplein hadden georganiseerd, om die mensen eens weg te halen van dat pleintje waar ze hele dagen doorbrachten. Weet je naar waar ze gingen? Naar Linkeroever, om daar wat te gaan voetballen. Meer budget hadden ze niet. Maar voor velen betekende die kleine uitstap echt een verademing. Kijk, zo’n initiatieven vind ik mooi en belangrijk. Ze verdienen alle steun.” 

Peter Muyshondt en Han Zinzen, Broers waren we, Uitgeverij Vrijdag, te koop in de boekhandel

take down
the paywall
steun ons nu!