Boekrecensie -

Van spilvarken tot revolutie?

Een systeemwissel uit het neoliberale kapitalisme, die moet er komen. Maar hoe? Dat is de vraag en tevens de zoektocht die Stephen Bouquin onderneemt in ‘Helemaal anders’. Hij weerlegt in dat boek deskundig en helder enige politieke dooddoeners, analyseert de hegemonische positie van het neoliberalisme en gaat op zoek naar strategische hefbomen in de richting van een ecosocialistische samenleving. ‘Helemaal anders’ is een boek dat een brede linkerzijde uitnodigt om verder na te denken – en de resultaten daarvan om te zetten in daden.

vrijdag 26 juni 2015 15:26
Spread the love

Socioloog,
syndicalist en publicist Stephen Bouquin is al jaren actief in sociale
bewegingen. Hij bundelt nu zijn politieke inzichten in Helemaal anders. Na
enkele Franstalige publicaties – hij is hoogleraar aan de Universiteit van
Evry-Parisud – is dit zijn eerste Nederlandstalige boek. Het verschijnt in
eigen beheer.

Neoliberale clichés

De
titel Helemaal anders slaat blijkbaar niet alleen op een systeemwissel,
maar volgens de cover ook op de manier waarop de sociale strijd gevoerd moet
worden: helemaal anders dan vroeger. Het boek bestaat uit drie delen.

In
‘Het leugenpaleis’ neemt de auteur negen neoliberale clichés in de aard van ‘we
leven boven onze stand’ op de korrel. Via cijfers zet hij daar de verborgen werkelijkheid
tegenover. Neem het fenomeen van de zogenaamde fiscale uitgaven of
‘minderontvangsten’, d.w.z. de 55 miljard die de overheid zichzelf en de
samenleving ontzegt, terwijl ze het omgekeerde zou kunnen en moeten doen. Reken
daar dan nog volgens de studie van Robert Plasman de 30 miljard euro
belastingsfraude en dan kom je aan 85 miljard euro of 25 procent van het BBP
dat de overheid verliest en dan krijgt ‘we leven boven onze stand’ een heel
andere invulling.

In
het tweede deel ‘Het neoliberalisme ontbloot’ onderzoekt Bouquin het ontstaan
van het neoliberalisme (volgens hem in de eerste plaats als een reactie op de
grote depressie van 1929), hoe het de werking van onze democratische
instellingen veranderd heeft en welke gevolgen het heeft op maatschappelijk en
ecologisch vlak.

Tegen-hegemonisch discours

Naar
mijn smaak veruit het boeiendste deel van dit boek is ‘Van verzet tot
alternatieven’ om tot ‘helemaal anders’ te komen dat volgens de auteur niet zo
moeilijk is en misschien niet eens zo veraf. Het is opvallend dat Bouquin zich
in zijn intellectuele zoektocht niet in de eerste plaats baseert op de
traditionele werken van Marx en Trotsky. Hij wendt zich eerder tot ‘dissidente’
marxisten als Antonio Gramsci en zijn anti-hegemonisch discours, en ook tot ‘post-marxisten’
– zijn er op dit ogenblik anderen? – als de Argentijn Ernesto Laclau en de
Belgische Chantal Mouffe, en tot de Amerikaanse anarchistisch geïnspireerde
auteur David Graeber die mee aan de basis lag van Occupy Wall Street. In de politieke benadering van Laclau en
Mouffe vormt de radicale democratie een hoeksteen van een tegen-hegemonisch
verhaal. Zich inspirerend op de ontwikkelingen ter linkerzijde in Zuid-Amerika
verdedigen zij, in de aard van Ludo Abicht (zie o.m. zijn Democratieën
sterven liggend
en Gewoon volk eerst), een ‘links’ populisme dat geen
pejoratieve connotatie moet hebben, maar een belangrijk bovenbouwwapen om een
systeemwissel tot stand te kunnen brengen.

Gramsci,
Laclau, Mouffe, Graeber. Het zijn maar enkele auteurs van zeer diverse origine
en politieke benaderingswijze die Bouquin geïnspireerd hebben bij het
formuleren van een ecosocialisme. Dat is in zijn woorden een synthese tussen
een democratisch socialisme en een politieke ecologie of, enigszins anders
geformuleerd, een antikapitalistische ecologie met een socialisme dat zich
heeft weten te bevrijden van autoritaire tendensen.

Micro-communisme en ‘revolutie’

Bouquin
verwijst met instemming naar David Graeber en zijn begrip ‘micro-communisme’, waarmee
hij doelt op de vanzelfsprekendheid waarin mensen elkaar helpen en functioneren
binnen sociale netwerken. Is dat ‘revolutionair’ en welke inhoud moeten we aan
‘revolutie’ geven? Moet een systeemwissel via een ‘revolutie’ tot stand komen in
de aard van Ten Days That Shook The World
waarbinnen John Reed de Russische revolutie samenvatte?

Neen,
citeert Bouquin David Graeber: ‘Wereldhistorische, revolutionaire momenten
veranderen onze politieke common sense.
Ze markeren een breuk in wat mensen denken over wat politiek wel en niet
mogelijk is. Als je twintig jaar voor de Franse revolutie iemand verteld zou
hebben dat verandering goed is, of dat de staat haar autoriteit ontleent aan
het volk, dan had hij je voor gek verklaard. Weer één van die rare lui die te
veel in koffiehuizen rondhangt. Maar enkele decennia later waren zulke ideeën
plotseling heel normaal. Dát is wat een revolutie doet. Ik denk dat de
gebeurtenissen in 2011 – van de bezettingen van pleinen in Spanje en
Griekenland tot de omwentelingen in Tunesië en Egypte en tot de
Occupy-beweging, zo’n breuk markeren. In die zin was het een mondiaal
revolutionair moment à la 1789 of 1968.’ (p. 168)

Klein en groot verzet

Bouquin
heeft het zowel over het grote verzet als over lokale initiatieven van onderuit
die Rik Pinxten ‘kleine revoluties’ noemt. Tine Hens met Klein verzet en
ik zelf met De nieuwe coöperatie tussen utopie en realiteit hebben
onlangs geprobeerd die initiatieven in kaart te brengen, van voorbeelden om
anders te gaan werken die je in het Noorden en het Zuiden aantreft rond voedsel
(stadslandbouw, voedseloverschotten) deeleconomie, repair cafés,
energiecoöperaties tot alternatieve munten, alternatieve winkels en van banken
van het NewB-gehalte.

Zo
viel onlangs het ‘spilvarken’ (buren houden varkens op een onbenutte plaats in
de stad en mesten ze vet met voedselafval van supermarkten) en Rescoop, een renewable energy sources cooperative
zie ook Ecopower – in de prijzen.Bouquin
vermeldt zelf de peer-to-peer movement
van de in Chang Mai wonende Belg Michel Bauwens. Die beweging past in het
verhaal van de herovering van the commons,
van het gemeengoed, waarnaar ook verwezen wordt in het werk van Elinor Orstrom
die voor haar studie in 2009 de Nobelprijs voor economie kreeg. Ik verwijs verder
naar het werk van de Italiaanse denker Riccardo Petrella en het boek Commonist tendencies van de Amerikaanse anarchist Jeff
Shantz, ‘mutual aid beyond communism’
voorstelt. 

Micro en macro

Zullen
die kleine ‘revoluties’ nu De wereld redden, zoals de ambitieuze titel
van Bauwens’ boek luidt? Neen, schrijft Bouquin om een ‘helemaal anders’
maatschappij na te streven, moeten we zeker ook aandacht hebben voor
alternatieven op micro- en mesoniveau die van onderuit groeien. Maar we mogen
niet naïef zijn: dat zal niet voldoende zijn om de tegenstrever te ontwapenen.
Ook op macroniveau dient er ingegrepen. Bouquin gebruikt niet zelf het woord ‘revolutie’.
Toch schrijft hij: ‘Het machtsmonopolie doorbreken vergt een tegenmacht die op
een bepaald ogenblik sterk genoeg is om de privileges en de buitensporige
concentratie van rijkdom en macht te doorbreken’ (p. 229)

De
auteur verwijst ook naar Latijns-Amerika waar op dit ogenblik ontwikkelingen
aan de gang zijn waarin de Europese linkerzijde inspiratie zou kunnen vinden.
Het is niet toevallig dat Pablo Iglesias en andere leden van het Spaanse
Podemos uitvoerig verwijzen naar Bolivia en Ecuador, want zij zijn ter plaatse
geweest om de politieke ontwikkelingen in die landen te kunnen volgen. Zowel
Correa als Morales zijn intussen aan hun derde ambtstermijn begonnen en
proberen met vallen en opstaan een proceso
de cambio
op gang te brengen.

Als
Latijns-Amerika-watcher wil ik het enthousiasme van Bouquin toch lichtjes
temperen, want het grondwetgevend werk in die twee landen waarnaar hij
uitdrukkelijk verwijst, is inderdaad gerealiseerd, maar de mooie principes zijn
op dit ogenblik nog lang niet omgezet in het dagelijkse leven van de gewone
Boliviaan en Ecuadoraan.  

Een grondwetgevend charter




Toch
vind ik om strategische redenen zijn suggestie om, naar analogie met wat in die
landen gebeurde, gezamenlijk te werken aan een handvest of ontwerp van
grondwetgevend charter een uitstekend idee. Het kan ook het nadenken stimuleren
over het buen vivir (het goede
leven), een kernbegrip in het inheemse denken en tevens in de twee grondwetten
opgenomen. Misschien opent deze aanpak perspectieven om gezamenlijk en over de
linkse partijgrenzen heen, en zeker met ondersteuning van bewegingen als Hart
boven Hard/Tout Autre Chose een alternatieve grondwet uit te werken.

Helemaal anders kan gelezen worden
als een intellectuele en open voorzet waarin ‘groot’ en ‘klein’ verzet elkaar
kunnen vinden. Stephen Bouquin spreekt met geen woord over linkse partijen in
dit land. Dat is misschien zijn grootste verdienste, want op de druk bezochte boekvoorstelling
in een volkshuis van de 21ste eeuw, versie 2.0, gerund door
iemand van de sp.a, waren er ook linkse syndicalisten – Bouquin schrijft dat de
vakbeweging voor de uitdaging staat zichzelf her uit te vinden! –,
vertegenwoordigers van de PVDA, van Rood en van wat vroeger klein links werd
genoemd, maar waarschijnlijk eveneens vertegenwoordigers van kleine groepen als
‘Spilvarken’ ‘Ecokot, p2p’ers en coöperanten. Dat laatste hoop ik althans, want
voor een heuse systeemwissel moeten activisten van diverse origine elkaar weten
te vinden.  

Bouquin
heeft een inspirerend boek geschreven en verdient een ruim lezerspubliek. En
hopelijk een tweede druk waarin de kleine onvolkomenheden van een te snelle
eindredactie kunnen worden rechtgezet. Hij schrijft niet alleen over
alternatieven, maar is daar in de praktijk ook mee bezig: door dit boek met
Critica uit te geven, is hij betrokken bij het opzetten van een
discussieplatform en uitgavenfonds dat op eigen coöperatieve voeten wil staan. Ook
dat initiatief verdient alle ondersteuning.

Stephen
Bouquin,
Helemaal anders, Critica, Brussel, 2015, 254
blz., 15 euro, www.critica.be ISBN
9789082383003

take down
the paywall
steun ons nu!