Het verhaal van een jonge Syrische vluchteling: “In Italië verloor ik mijn waardigheid”

Naar aanleiding van Wereldvluchtelingendag op 20 juni 2015, brengt DeWereldMorgen.be het aangrijpende verhaal van Yazan Azmi uit Aleppo. Hij vluchtte voor het geweld in Syrië en verloor zijn waardigheid in Europa. Na een lange, levensgevaarlijke reis verblijft hij nu samen met zijn broer in België.

vrijdag 19 juni 2015 11:43
Spread the love

Aleppo 2012, een autobom explodeert vlak bij het huis van de familie Azmi. Yazan, de jongste zoon van het gezin, staat op dat moment op het balkon. Hij verliest het bewustzijn en raakt volledig verlamd. Sindsdien is niets meer hetzelfde.

De meeste Syrische artsen zijn toen al het land uit gevlucht en hulpmiddelen zijn schaars. Yazans herstelproces verloopt daardoor erg moeizaam. Pas drie maanden na de aanslag zet hij opnieuw zijn eerste stap en kan hij zijn vingers weer bewegen.

Drie jaar later is wandelen nog steeds moeilijk voor Yazan (21) en ook aan zijn vingers zijn de gevolgen van de verlamming te zien. “Mijn linkerkant is oké, maar met de rechterkant heb ik nog steeds problemen. Ik laat me hier in Brussel behandelen, ik hoop dat ze mij kunnen helpen”, zegt hij terwijl hij van zijn koffie nipt. Een doodgewone, goedlachse jongeman is hij. Niets aan hem doet vermoeden welke horror hij doorstaan heeft. Tot hij twee uur lang ononderbroken zijn verhaal doet.

Turkije

“Ondanks de gevolgen van mijn verlamming ben ik economisch management en financiën gaan studeren aan de Universiteit van Aleppo. Helaas heb ik mijn studies nooit afgerond, omdat mijn vader, mijn broer en ik naar Turkije gevlucht zijn. Mijn moeder bleef in Aleppo. Ze is Palestijnse en kon de Syrisch-Turkse grens niet legaal oversteken.”

“Ik wilde me in Turkije laten behandelen voor mijn verlamming, want in Syrië kon dat niet.”

“Bovendien werd mijn broer Youshaa opgeroepen voor zijn legerdienst. Samen met een paar andere studenten protesteerde hij daartegen, maar het leger van Assad legde hen het zwijgen op. Youshaa zou naar de gevangenis gestuurd worden als hij zijn legerdienst weigerde.”

Ook in Turkije kan Yazan zich niet laten behandelen, omdat hij alleen een toeristenvisum heeft. Werken mag ook niet, maar Yazans broer gaat toch illegaal aan de slag.

“Intussen werd mijn moeder in Syrië ernstig ziek. Ze bleek kanker te hebben. Bovendien was er in Aleppo maandenlang geen elektriciteit, wekenlang geen water en de ziekenhuizen hadden geen materiaal of medicijnen om haar te behandelen. Mijn moeder probeerde twee keer om met de hulp van een mensensmokkelaar de Turkse grens over te steken, maar de grenswacht betrapte haar. Mijn vader is uiteindelijk teruggekeerd om voor haar te zorgen. Ze was 50 jaar toen ze stierf.”

Yazans stem trilt als hij over zijn moeder vertelt.

Europa

“In Aleppo was de toestand intussen onhoudbaar geworden. In Turkije was er echter ook geen toekomst voor ons weggelegd en mijn vader wilde absoluut dat ik behandeld werd. Hij wilde dat mijn broer me naar Europa zou brengen. Omdat het niet lukte om een visum te verkrijgen, heeft een mensensmokkelaar ons langs het vasteland naar Griekenland gebracht. Van daaruit hoopten we om naar Noord-Europa door te reizen.”

Griekenland

Uiteindelijk zitten Yazan en Youshaa vier maanden in Griekenland vast.

“We waren helemaal verloren: een nieuw land, een andere taal, nieuwe regels. We sliepen in huizen van mensensmokkelaars samen met andere mensen die illegaal in Griekenland verbleven. We waren voortdurend bang om opgepakt te worden en naar Turkije teruggestuurd te worden.”

“Mijn pogingen om het vliegtuig naar Noord-Europa te nemen mislukten, doordat de douane door had dat ik een vervalst paspoort gebruikte. Ook de ferry naar Italië draaide op een fiasco uit.”

Even kijkt Yazan voor zich uit.

“Soms denk ik dat we toen beter naar Turkije teruggekeerd waren. Alleen hadden we al zoveel geld verloren. In onze ogen was er maar één optie: illegaal via de zee naar Italië reizen.”

De mensensmokkelaars die Yazan en Youshaa contacteren zijn onbetrouwbaar. “Bij een eerste poging betaalden we 7.000 euro. Maar het zogenaamde handelsschip dat ons naar Italië moest brengen, was al kapot na 25 meter varen. Bij onze tweede poging betaalden we 7.600 euro voor de overtocht. We hielden nog 700 euro over, de laatste 700 die mijn broer in Turkije verdiend had.”




Wat volgt is een verhaal van angst en mensonterende situaties.

“Het was september 2014, het einde van de zomer. De avond voor ons vertrek moesten we verzamelen in een bos. Alleen begon het ‘s nachts te regenen waardoor onze boot niet kon uitvaren. In de grotschacht waar we schuilden was het vuil en donker en na een tijdje sijpelde het water binnen. Slapen lukte niet, onze kleren waren doorweekt en we dronken regenwater.”

“Het heeft een week geduurd voordat we konden vertrekken. We waren bang en de kapitein schreeuwde tegen ons. We werden vervoerd in een speedboot. De kapitein vaarde heel snel, alles ging in een waas voorbij. Achteraan stonden we met zeven mannen en een kind recht tussen de kapitein en de motor. Het kind huilde de hele tijd. Hij raakte soms het bewustzijn kwijt door de geur en het lawaai van de motor. Ik zal zijn gezicht nooit vergeten. Na twee uur voelde ik mijn benen niet meer en voelde ik me ziek. Ik wist goed genoeg dat de kapitein niet zou stoppen als ik in de zee viel. Ik viel flauw. De mensen achter mij vingen me op en maanden de kapitein aan om te stoppen. Maar hij antwoordde alleen dat we racisten waren.”

“De mensen die vooraan op de boot stonden vlogen door de golven en de snelheid van de boot voortdurend de lucht in. Ze waren bang om in de zee te vallen. Het was het verschrikkelijkste moment van mijn leven. Tijdens de overtocht brak iemand zijn been, iemand anders brak zijn rug en de vader van het kind had zijn hoofd gestoten.”

Italië

Na de helse reis komt de groep vluchtelingen negen uur later aan in Zuid-Italië. “We meerden aan in Otranto, nabij Lecce. De Italiaanse politie pakte ons meteen op en bracht ons naar een gesloten centrum. Daar verloren we opnieuw onze waardigheid.”

“We moesten ons uitkleden en onze kledij in een vuilniszak gooien. We wilden onze kleren niet afgeven, we wilden ze gewoon wassen en laten drogen. Maar ze hadden andere kleren voor ons voorzien. Ze gaven ons zeep en lieten ons douchen. We schrokken toen we in de kleedkamers kwamen, ze hadden vrouwenkledij voor ons klaargelegd. We protesteerden, maar we hadden geen andere keuze. We waren hongerig, moe en dorstig. Ze gaven ons een piepklein bordje pasta en wat water. We vroegen sigaretten, maar die kregen we niet. We waren doodmoe en vielen op de grond in slaap.”

“Twee uur later schopten de agenten ons wakker. Zoiets heb ik zelfs niet in Syrië meegemaakt! Ze wilden onze vingerafdrukken nemen.”

De vluchtelingen beseffen dat als hun vingerafdrukken in Italië geregistreerd worden, ze nergens anders meer asiel kunnen aanvragen. Ze willen echter naar Noord-Europa doorreizen en besluiten zich te verzetten. “Omdat we vervolgens zwegen als protest, kwamen enkele agenten op ons af met stokken en tasers. De agenten dwongen verschillende mensen om hun vingerafdrukken te laten scannen. ‘Ik wil niet!’, riepen ze.”

Dan volgt een akelig gevecht tussen de politie en de asielzoekers met als inzet het verkrijgen van hun vingerafdrukken. De tien overgebleven mensen proberen zich tevergeefs te verzetten door in een kring te gaan zitten en hun armen in elkaar te haken. Daarop worden ze geschopt en geslagen en bewerkt met tasers. Yazans broer slaat opzettelijk met zijn hoofd tegen de grond in de hoop dat ze hem met rust laten.

“De agenten behandelden mijn broer als een beest! Maar we gaven niet toe.”

Intussen zetten agenten tafeltjes met allerlei lekkernijen buiten voor het raam. De mensen die hun vingerafdrukken al gegeven hebben, krijgen eten, drinken en sigaretten zo veel als ze willen. Yazan en de tien overgebleven reizigers moeten alles aanschouwen.

“De agenten vertelden ons dat we naar onze vrienden mochten als we onze vingerafdrukken gaven. Maar wij wilden niet eten of drinken! En toen bedacht de tolk een boosaardig plan. ‘Als jullie je vingerafdrukken niet geven dan neem ik het kind mee en breng ik het naar een pleeggezin. Dan zien jullie hem nooit meer terug en gaan jullie naar de gevangenis!’, dreigde ze.”

Yazan vertelt dat hij niet bang was om naar de gevangenis gestuurd te worden. “We hadden toch alles al verloren. Maar het kind moest bij zijn vader blijven. We begonnen te huilen. Mijn broer zei: ‘Die tolk heeft ervoor gezorgd dat we 18.000 euro weggegooid hebben.’ We realiseerden ons dat we ons geld, onze waardigheid en de toekomst waarvan we al die tijd gedroomd hadden, verloren waren.”

Yazan en zijn broer geven de strijd op en laten hun vingerafdrukken nemen.

Zweden

“Toen we het opvangcentrum uitliepen, droegen we nog steeds die belachelijke vrouwenkleren dus kochten we met ons laatste geld een T-shirt en wat voedsel. We wilden nog steeds naar Noord-Europa, liefst naar Zweden en leenden 1.200 euro van een vriend van mijn broer. Hij wilde dat we ontsnapten uit ‘het tweede Syrië’.”

Yazan, Youshaa en twee Syrische vrienden reizen door naar Zweden. In Malmö vragen de vier asiel aan, maar ze krijgen slecht nieuws te horen. Hun asielaanvraag in Zweden wordt geweigerd, omdat ze al in Italië geregistreerd staan. Uiteindelijk beslissen ze om hun asielaanvraag in Zweden te annuleren en het nog eens te proberen in België.

België

“Ik ben nu zeven maanden in België. Mijn toekomst is onvoorspelbaar. Misschien krijgen we volgende maand antwoord, misschien pas volgend jaar. We zijn wel eerlijk geweest in het vluchtelingencentrum in Brussel. We zeiden dat onze vingerafdrukken in Italië en Zweden geregistreerd stonden. Ze apprecieerden onze eerlijkheid, maar de wet blijft de wet.”

“Volgens mijn nonkel die in Brussel woont zouden we hier, in het hart van Europa, meer kans maken op een verblijfsvergunning”

Yazan wil niet opnieuw naar een vluchtelingencentrum. “Ik wil de vrijheid om te kiezen wat en wanneer ik eet of welke kleren ik draag. Youshaa en ik huren nu een oud kamertje van mijn nonkel. Het kost wel wat geld, maar ik wil mijn laatste restje waardigheid niet kwijt.”

“Nadat we onze asielaanvraag ingediend hadden, bleven we binnen. Alles kost geld en we hebben geen geld. Maar ik verveelde me al snel en wilde weg uit mijn kleine gevangenis. Ik wilde iets doen, maar zonder de juiste papieren kan ik niet studeren.”

Nu werkt Yazan als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk Vlaanderen.

“Ik voel me opnieuw mens. Ik maak vrienden, ik ontdek Brussel en leer veel. Ik mis mijn vader in Turkije wel, vier keer per week hebben we contact. We zijn een hechte familie. Op 29 juni is het één jaar geleden dat ik van hem in Turkije afscheid genomen heb.”

“Ik was doodsbang in Syrië, op de boot naar Italië en in het Italiaanse opvangcentrum. Zoiets wil ik nooit meer meemaken, maar ik ben niet meer bang. Ik wil niet bang meer zijn. Europa, geef een leven aan mensen zoals ik, aan mensen zonder hoop!”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!