Koerden langs beide zijden van de Turks-Syrische grens trachten deze open te breken

Erdogan uit frustraties over Koerdische opmars in Rojava

Het Volksdefensieleger YPG, de militaire vleugel van de PYD (Syrisch-Koerdische zusterpartij van de PKK), is er na een succesvol offensief tegen de Islamitische Staat in geslaagd om twee Koerdische districten in Syrië (Kobani en Jezira) met elkaar te verbinden. Goed nieuws voor de Koerden, maar de Turkse president Erdogan is er minder blij mee. Op een of andere manier was hij geruster met radicaal islamistische strijders aan zijn grenzen.

dinsdag 16 juni 2015 11:33
Spread the love

De YPG en een geallieerde Arabische militie hebben nu de
controle over de grensplaats Tel Ayad
(Girê Spî in het
Koerdisch). Dat is om
verschillende redenen belangrijk. Ten eerste kan er zo eindelijk werk
gemaakt worden van de heropbouw van Kobani dat bevoorradingsproblemen
had als gevolg van (politiek gemotiveerde) strikte Turkse
grenscontroles en -beperkingen. Goederen kunnen nu via Jezira, dat een grens deelt met Irak, naar Kobani worden vervoerd.

Ten tweede is de Islamitische Staat
een belangrijke bevoorradingsroute kwijt voor goederen en strijders
tussen ‘hun’ hoofdstad Raqqa en het Turkse Akçakale. Vele Syriëstrijders gebruikten de grensovergang om aan te sluiten bij de Islamitische Staat. De grensovergang had ook een economische betekenis voor de Islamitische Staat.

Ten slotte betekent de val van Tel Abyad dat de weg openligt voor stevig noordelijk front met een mogelijk offensief tegen IS in het enkele tientallen kilometers verder gelegen Raqqa.

Turkse
strategische motieven

Er zijn talrijke
aanwijzingen dat de Turkse staat sinds het begin van de Syrische
burgeroorlog een open grensbeleid voert en zelfs actieve steun
verleent aan radicaal islamistische strijders, met inbegrip van de
Islamitische Staat. De AKP-regering heeft altijd geopteerd voor een
dubbel strategisch objectief: de val van het regime in Damascus en
het tegengaan van een Koerdische autonome of onafhankelijke entiteit
in het noorden van Syrië onder het bestuur van een aan de PKK
verwante partij die in Turkije (en in Europa en de VS) als een
‘terroristische’ partij bestempeld wordt.

De PKK handhaaft nochtans
al twee jaar een wapenstilstand en heeft bij monde van de gevangen
gehouden leider Abdullah Öcalan meerdere oproepen gelanceerd voor
een politieke dialoog gebaseerd op de erkenning van de Koerdische
rechten binnen Turkije. In de aanloop naar de verkiezingen sloot
Erdogan evenwel de deuren door boudweg te stellen dat Turkije “nooit
een Koerdisch probleem” heeft gekend.

Erdogan bezorgd
over verlies Tel Abyad

De Turkse president
Erdogan uitte enkele dagen terug zijn bezorgdheid
over de opmars van PYD/YPG in Noord-Syrië
en maakte zich boos
over het feit dat ‘het Westen’ Arabieren en Turkmenen bombardeert.
Erdogan, die zich nooit eerder zorgen leek te maken over de
aanwezigheid van de Islamitische Staat aan de Turkse grens, lijkt met
zijn jongste uitspraken openlijk de Islamitische Staat te verkiezen
boven een Koerdische militante groepering, ook al werkte die voor de
verovering van het grensstadje Tel Abyad samen met Syrisch-Arabische
rebellen.

Er is niets
verrassends aan de AKP-houding tegenover Rojava. Vorig najaar kondigde
Erdogan voorbarig de “nakende val van Kobani” aan, terwijl hij de
grenzen een tijdlang gesloten hield voor militaire steun aan de
Koerdische weerstand. Hij weigerde de Islamitische Staat aan te
pakken omdat dit de regering van Al-Assad in Damascus dreigde te
versterken. Op die weigering van Erdogan om Kobani te helpen
reageerde de Turks-Koerdische bevolking met protesten. Het harde
optreden van de Turkse politie maakte uiteindelijk tientallen doden.

Enige internationale verontwaardiging daarover bleef uit. Dat was ook het geval toen de
controle over Tel Abyad
– met Turkse steun – in september
2012 in handen kwam van een radicaal islamistische coalitie met
Jabhat al-Nusra (al-Qaida in Syrië), Ahrar al-Sham en de Liwa
al-Tawid brigades, die de Koerdisch bevolking uit de stad verdreef.
De bevolking van de stad, door het Baath-regime in de jaren ’60
gedeeltelijk gearabiseerd, bestond voor de helft uit Koerden. Bij de
etnische zuivering vielen – afhankelijk van de bron – tussen de
tientallen en honderden dodelijke slachtoffers. De stad kwam
uiteindelijk in handen van de Islamitische Staat nadat militieleden
van Jabhat al-Nusra naar IS waren overgelopen.

Turkse wapens
naar Syrië

Net voor de
verkiezingen publiceerde de Turkse oppositiekrant Cumhuriyet een
artikel
dat stelde dat leden van de Turkse geheime dienst op 13
januari 2014 radicale islamistische strijders met twee bussen van een
vluchtelingenkamp in Reyhanli vervoerden naar Tel Abyad. Voordien had
de krant beelden verspreid over vrachtwagens met wapens die voor
Syrië zouden zijn bestemd. Erdogan reageerde furieus en zei dat de
journalist, die voor de rechtbank is gedaagd en levenslang kan
krijgen, een “hoge prijs” zou betalen voor zijn onthullingen.

Begin
vorig jaar was er al eens een incident waarbij de militaire politie –
in opdracht van de openbare aanklagers van de provincies
Adana en Hatay – door de MIT (de Turkse geheime dienst) verhinderd
werd vrachtwagens te controleren na een tip dat ze wapens zouden
vervoeren. De regering verbood vervolgens over de affaire te
publiceren en de in totaal 34 betrokken militairen werden voor de
rechtbank gedaagd op beschuldiging van spionage en het lekken van
staatsgeheimen.

De heftige reactie
van de AKP-regering op dergelijke onthullingen doet op zich al vragen
rijzen en voedt de vermoedens dat de Turkse
regering meer dan passieve steun verleent aan radicale salafistische
milities in Syrië, volgens het principe ‘de vijand van mijn vijand
is mijn vriend
‘.

take down
the paywall
steun ons nu!