Stop Mass Incarceration movement (foto: Frank Sha Francois)

Rellen Baltimore het resultaat van onderdrukking en uitzichtloze armoede

De rellen in Baltimore worden sterk afgekeurd door de blanke Amerikaanse gemeenschap. Alleen hebben ze daarbij geen oog voor de dieperliggende oorzaken van het geweld. De onmacht bij de grote, straatarme zwarte gemeenschap in Baltimore is echter enorm. Eeuwen van onderdrukking en tientallen jaren van beleid dat gericht is op de economische vernietiging van zwarte gemeenschappen in plaatsen als Baltimore, hebben tot deze realiteit geleid.

woensdag 29 april 2015 17:00
Spread the love

Stel je even voor je dat je iemands nek bijna helemaal doorsnijdt, met een
scherp mes en zo pijnlijk mogelijk. Beeld je
vervolgens in dat dat gebeurt terwijl de persoon in kwestie in handen is van
mensen wiens plicht het is om te beschermen en te dienen.
Beeld je daarna in dat deze persoon vervolgens eenzaam sterft in een
gevangeniscel, terwijl zijn geschreeuw om hulp wordt genegeerd.
Verbeeld je ten slotte een overheid die in de nasleep van deze
tragedie zo infantiel handelt dat ze niet eens de technische details
kan uitleggen van wat er precies gebeurd is.

Dat
is de weerzinwekkende realiteit van Baltimore. Temidden van dit alles bleef de overwegend blanke respons doofstom voor onderliggende oorzaken. Vanuit verschillende
hoeken van het internet hebben prominente leiders van bewegingen voor
burgerrechten op deze travestie gewogen. Ze bekeken de feiten vanuit verschillende perspectieven en wezen op de groeiende stapel bewijzen die aangeven dat de politiestaat nog steeds
gemobiliseerd wordt tegen zwarte Amerikanen. De dood van
Freddie Gray kreeg effectief enige bezorgde aandacht in de nationale media.

Die aandacht
was echter niet de bezorgde aandacht van gemiddelde mensen
zoals u en ik. Blanke Amerikanen zijn immuun voor dit soort
problemen en leven geïsoleerd van de realiteit van
politiebrutaliteit en onderdrukking. Mensen met een gebroken
ruggengraat zijn voor hen een abstract probleem, niet iets om je
betrokken bij te voelen.

Voor enkelen onder ons was de affaire
Freddie Gray weer maar eens een gelegenheid om de morele
gebreken van de slachtoffers in beschouwing te nemen. We nemen er nota van dat als
Freddie Gray maar een koorknaap was geweest die de wet netjes
respecteerde, dat hij dan nooit in de verpletterende greep van de
politie van Baltimore was gevallen. Voor anderen was dit een
gelegenheid om iedereen er aan te herinneren dat niet alle
politieagenten slecht zijn.

Die impulsieve reactie is zeker correct, ook al komt ze niet op het meest gepaste moment.
Maar de brutale dood van Freddie Gray, een voorbeeld van
politiebrutaliteit dat ons zou kunnen herinneren aan de
gevaren waar zwarte mannen in de binnenstad dagelijks aan worden
blootgesteld, die volstaat niet om een opinie te
vormen.

Beeld
je nu eens in dat de burgers van Baltimore – grotendeels zwarten, maar ook blanken – zich als reactie op deze
specifieke tragedie, vragen zouden gaan stellen bij deze cultuur
van brutaliteit, die de voorbije jaren meer dan 100 succesvolle
klachten tegen de politie heeft voortgebracht. Beeld je in dat
tijdens deze protesten een aantal, meestal jonge,
meestal boze mannen een paar etalages ingooiden, met stenen en
flessen begonnen te gooien en daarbij wat eigendommen beschadigden.
Een paar van die boze jonge mensen zouden in je verbeelding zelfs
gewelddadig worden.

Terwijl
de gemiddelde blanke toeschouwer vanop de zijlijn toekijkt en z’n mond houdt over het lynchen van
Freddie Gray, zou je je kunnen voorstellen dat wat schade aan privé
eigendommen en een beetje niet-dodelijk geweld het geweten van die gemiddelde
blanke toeschouwer niet aan het wankelen zou brengen. Dat zou je
verkeerd denken.

De krachtigste respons van de dominante lagen
van de maatschappij zagen we in de verdediging van die eigendommen – die vernielde etalages van eigenaars die ze niet eens
kennen, de politiewagens die werden stukgeslagen. De sociale media
zijn niet de enige maar toch een goede indicatie. Op sociale media als Facebook en Twitter deden die mensen voor het eerst
hun mond open over Freddie Gray. Ze kwamen niet op voor de
verdediging van de onderdrukten. Integendeel, zij spraken hun
verontwaardiging uit over die ‘beesten’, dat ‘tuig’, die ‘criminelen’
die ‘onze stad’ vernielen.

Die
respons wordt aangedreven door een samengaan van historische
ongeletterdheid en raciale vijandigheid. Het overwegend blanke
standpunt is op een tragische manier verstoken van elke
nieuwsgierigheid naar een intellectueel perspectief. In plaats van
ons de vraag te stellen wat mensen er toe kan drijven lijf en leden
te riskeren wanneer ze de moeite doen hun eigen buurten aan diggelen
te slaan, antwoorden we dus met een stupide, stomverbaasde blik. “Zie
ze bezig”, zouden we dan zeggen, “hoe ze hun eigen stad
afbranden.”

Wij weten uiteraard dat we zelf nooit zoiets zouden doen
– zelfs niet wanneer ons favoriet hockeyteam de competitie zou
verliezen. Waar we niet in slagen is het stellen van de volgende
vraag. Als die mensen, die toch op zoveel manieren op ons lijken,
iets deden dat wij niet eens zouden overwegen, wat zijn dan de
omstandigheden die hen tot dit soort wangedrag brengen?

Als
we de schuld echter enkel leggen bij de historische ongeletterdheid van
de blanke bevolking in Amerika, verklaren we teveel mensen
onschuldig. Zelfs al kennen ze de geschiedenis niet van de etnische
profilering, al kennen ze niet de gevolgen van de zogenaamde oorlog
tegen de drugs, ook al weten ze niet hoe het racistische zuiden zijn
weg gevonden heeft in ons hedendaags justitieapparaat, toch zouden
veel van deze mensen niet van gedachte veranderen, zelfs met hun ogen
wijdopen. Heel eenvoudig samengevat: het is raciale vijandigheid die de mensen drijft.

Heel
wat blanke Amerikanen zijn vaak vrijwillig pijnlijk
onwetend over de historische context waarin de overwegend zwarte
protesten in Baltimore zich voordoen. “Waarom zijn die mensen toch zo
kwaad?”, vragen we ons af, alsof de antwoorden op die vragen
te gecompliceerd zijn om af te leiden uit de eenmalige
lectuur van een artikel van mensen zoals Ta-Nehisi Coates of Greg
Howard.

Ta-Nehisi
Coates is schrijver, journalist en leraar. Hij is redacteur bij het
tijdschrift The Atlantic en blogt op de website van The Atlantic over
culturele,sociale en politieke kwesties. Greg Howard is journalist bij
het tijdschrift Slate. Beide auteurs hebben recent uitgebreid
geschreven over de rellen, waarbij ze aandacht vroegen voor die
ruimere context, die niet aan bod komt in de media. Ze wonen beiden
in Baltimore. (nvdr)

Als
blanke man heb ik niet het recht om een oordeel te vellen over het
gedrag van mensen die zo neergeslagen zijn dat ze geen hoop meer
hebben op iets beters. Ik heb zeker niet het recht om hen alweer eens de
afgezaagde blanke troep aan te bieden, om zwarte medemensen
op plekken als Baltimore te vragen om kalm te blijven en het systeem te
vertrouwen, om hen te redden met legitieme democratische middelen.

Keet schoppen, roven, dingen in brand steken zijn uiteraard niet de
meest productieve manieren om gelijkheid en echte burgerrechten te
verwerven. Ik ga daarom niet liegen tegen deze mensen en hen zeggen
dat ze door dit gedrag de vooruitgang ondermijnen die geboekt kan worden worden met legitieme vormen van protest.

Dat
zeg ik omdat ik de ongelukkige realiteit begrijp die dit soort
destructief gedrag aanwakkert. Het komt hier op neer: deze mensen
zijn zich er van bewust, meer dan ik bewust kan zijn, dat voor hen de situatie toch gewoon hetzelfde blijft. Of ze
er nu voor kiezen om op wagens te springen of liedjes over
burgerrechten te zingen, slogans te dragen of een vreedzame brievencampagne te
voeren.

Waarom
zien wij deze destructieve rellen en diefstallen? Niet omdat
de mensen denken dat dit de beste manier is om dingen gedaan te
krijgen. Maar omdat deze mensen uiteindelijk tot de conclusie zijn
gekomen dat wat ze ook doen, niets verandert. Hoe hard ze ook roepen,
het systeem verplettert hen onder zijn machtige wielen.

Hun algemene situatie weerspiegelt heel accuraat hun individuele toestand. Deze
mensen uiten niet zomaar hun woede en frustratie voor alweer een zwarte man die door politieagenten wordt vermoord. Wat ze
wel uitdrukken is hun woede en frustratie over een socio-economische
realiteit, waarin zij de beenderen en de restjes zijn die overblijven
nadat het beste vlees door een ander is opgepeuzeld.

Hoewel
ze in de meest welvarende staat (Maryland) van het land wonen, leven
de inwoners van de binnenstad van Baltimore in de meest verwerpelijke
armoede. Geen groep wordt daarbij harder getroffen dan de jongeren.
Het armoedeniveau bij de jongeren in Baltimore is 36,5 procent (volgens een rapport uit 2014 van de ngo Catholic Charities of
Maryland). Ongeveer twee op drie leerlingen zullen hun middelbare
school vervolmaken. Enkele jaren terug was de situatie nog erger.

Dit
zijn jonge mensen die in gemeenschappen leven die door de oorlog
tegen drugs uit elkaar zijn gereten en waar fysiek geweld de norm
is. Dit zijn jongeren die een ‘succesverhaal’ worden genoemd wanneer
ze een niveau bereiken dat in mijn gemeenschap het
basisniveau wordt genoemd voor een productief bestaan, namelijk afstuderen
in de middelbare school zonder intussen te sterven of in de
gevangenis te belanden.

Dit zijn jonge mensen die, als ze iets bereiken wat hun ouders een ‘succes’ noemen, zo’n zeldzaamheid zijn
dat Hollywood zou bellen om de filmrechten op te eisen. De enkele
jonge mensen die de vreselijke buurten van Baltimore kunnen
ontvluchten en in de middenklasse terecht komen, zijn de uitzondering
die de regel bevestigt.

Ze
zijn verstandig genoeg om dat te beseffen. Eeuwen van
onderdrukking, meer bepaald tientallen jaren van beleid dat
gericht is op de economische vernietiging van zwarte gemeenschappen
in plaatsen als Baltimore, hebben tot deze realiteit geleid. Zij zijn
het overkokende fornuis dat de frustraties voedt die tot deze
destructieve protesten leidt.

Als
blanke man heb ik niet bepaald voeling met stelen en keet schoppen.
Ik zou niet in de plaats willen zijn van de eigenaars die hun zaak
moeten heropbouwen. Ik kan echter niet anders dat deze vernietigingen
erkennen als de laatste optie voor mensen die zo systematisch
uitgesloten worden dat hun stemmen nooit gehoord worden. Ik moet
mezelf dan ook een moeilijke vraag stellen: wie is hier het grootste
morele monster? De jongeman die uit wanhoop op de motorkap van een
politiewagen springt, of ik, iemand die zich rustig in het systeem
heeft ingepast dat deze gerechtvaardigde wanhoop verspreidt onder de
jonge mensen van Baltimore en andere steden?

Wanneer
wij als blanke mensen meer bereid zijn om eigendommen te beschermen dan de
zoveelste zwarte neergesabelde man te verdedigen, dan tonen wij net
aan dat de woede van deze relschoppers gerechtvaardigd is.
We bewijzen immers dat we niet zomaar toevallig niet bereid zijn te
investeren in hun toekomst, maar wel in de intentionele
gevolgen van ons verkrampt waardensysteem, dat jonge zwarte mannen
letterlijk wegwerpt, met dezelfde bereidwilligheid als 200 jaar geleden.

The Dominant Response to Baltimore Shows Why Black Residents are Justified in Their Anger werd vertaald door Lode Vanoost.

take down
the paywall
steun ons nu!