Opinie -

De holle frasen in het racismedebat

Het racismedebat in Vlaanderen is na de uitspraken van Bart De Wever opnieuw in een hogere versnelling geschoten. Maar veelal ontaardt dit debat in een nummertje schaduwboksen. Oorzaak daarvan zijn de holle en nietszeggende frasen waarnaar de discussie steevast wordt afgeleid. Tijd om er enkele te ontkrachten.

dinsdag 31 maart 2015 12:29
Spread the love

1. “We moeten de
problemen durven benoemen”

Het is een zin die
reeds sinds begin jaren negentig circuleert. Een stoet aan
opiniemakers en politici hebben hem in de mond genomen,
neergeschreven en tot in den treure toe herhaald. Laatste in de rij
waren Bart De Wever en Zuhal Demir. Zij verkondigden dat de
dominantie van een politieke correctheid het verhinderde om problemen
bij naam te noemen. Het ‘durven’ slaat dan op het durven doorbreken
van die politieke correctheid door man en paard te noemen:
multiculturaliteit heeft gefaald, burgers van andere origine zijn
daarvoor verantwoordelijk.

De vraag
is dan: welke dominantie van welke correctheid? Stellen dat
multiculturaliteit gefaald heeft, is zo mainstream dat het eigenlijk
al achterhaald is. Op een
bijeenkomst voor jonge CDU-partijmilitanten in oktober 2010,
verklaarde Angela Merkel dat “de multiculturele samenleving volkomen
gefaald heeft”. Het vreedzame samenleven van verschillende
culturen, was een fictie volgens de Duitse bondskanselier en
het waren culturele minderheden die daarvoor verantwoordelijk waren.
Ook Cameron deed zijn
duit in het zakje. Hij stelde in februari 2011 simpelweg:
multiculturalism is dead”.

Wanneer machthebbers als Cameron
en Merkel beweren dat muliticulturalisme dood is en tegelijk oproepen
tot assimilatie, dan kan je moeilijk spreken over een
minderheidspositie. Het tegendeel is waar. Het is de norm geworden om multiculturalisme af te schilderen als een
sprookjesverhaal van linkse boomknuffelaars. Het
is tegenwoordig bon
ton om bevolkingsgroepen, religies of culturen onverenigbaar te
noemen met ‘onze waarden en normen’. De politieke incorrectheid is
reeds lang de politieke correctheid geworden. 

2. “De
gedachtepolitie, de heksenjacht, Big Brother”

‘Heksenjacht’. Het was
een woord dat de afgelopen week meerdere malen te horen was. Meestal
als repliek op het voorstel om praktijktesten te organiseren. Het
gebruik van het woord ‘heksenjacht’ past in een bredere framing.
Burgers die de strijd tegen racisme en discriminatie serieus nemen en
vragen om een daadkrachtig beleid, worden weggezet als (potentieel) totalitair.
Antiracisten zouden erop uit zijn om een gedachtepolitie te
organiseren. In De Zevende Dag sprak Zuhal Demir in dit verband over
Big Brother.

De realiteit oogt anders. In de acht jaar dat de
antidiscriminatiewetgeving van kracht is werd welgeteld één proces
verbaal opgesteld. Ondertussen gebruikten en verdedigden opiniemakers
het woord ‘neger‘, loopt onze minister van Buitenlandse Zaken als Noiraud rond, toont onderzoek na onderzoek aan dat racisme en discriminatie
welig tieren in dit land en is Leopold II nog steeds een vorst als
alle andere. Het valt dus nog redelijk goed mee met die
antiracistische gedachtepolitie.

Hebben wel last van politie:
mensen met een andere huidskleur. Uit vele getuigenissen over racisme
blijkt dat mensen met een andere huidskleur vaak onderworpen
worden aan arbitraire identiteitscontroles en te maken krijgen met
buitenproportioneel politieoptreden. Dit is een structurele tendens.

Bovendien heeft de
manier waarop in de strijd tegen radicalisering bevolkings- en
geloofsgroepen worden geviseerd veel meer weg van een opkomende
autoritaire en controlezieke samenleving dan de eisen van een handvol
antiracistische activisten. Het waren evenmin die antiracisten die
het leger uit hun kazernes haalden om de openbare orde te handhaven.
Maar het waren wel die antiracistische activisten die vorige
woensdag manu militari werden aangehouden toen ze een vreedzame
sit-in hielden op de Antwerpse Grote Markt. Dat heeft alvast meer van Big Brother dan het invoeren van een paar praktijktests.

3. Links wentelt
zich in een slachtofferverhaal

Een vaak gehoorde
verzuchting: door overal racisme achter te zoeken, nemen mensen een
slachtofferrol op zich. Wat we in de plaats daarvan nodig hebben zijn
positieve rolmodellen, voorbeelden die aantonen dat mensen met andere
origines het wel kunnen maken in onze samenleving. Achter dit verwijt
– dat zich richt tot ‘links’ – schuilt natuurlijk iets ontzettend
paradoxaals. Wat we dezer dagen net gewaar worden, is een groeiende
groep mensen die het niet meer pikt om slachtoffer te zijn. Het
stijgend aantal getuigenissen over racisme of discriminatie, toont
aan dat steeds meer slachtoffers zich niet meer neerleggen bij hun
slachtofferschap.

In plaats van
zwijgzame slachtoffers ontstaan burgers die publiekelijk het woord
nemen en de heersende verhoudingen aan de kaak stellen. Dat heet
emancipatie en het is exact het tegendeel van slachtofferschap.
Emancipatie is het moment waarop slachtoffers burgers worden die de
rechten opeisen die hun toekomen. Dit vereenzelvigen met het zich
wentelen in een slachtofferrol is niet alleen manifest onjuist, het
is ook reactionair. De oproep om zich te spiegelen aan de voorbeelden
die het wel maken, is een oproep om heersende verhoudingen vooral
niet in vraag te stellen. Het is een poging om het probleem dat
racisme heet onder de mat te vegen.

4. Racisme is
relatief

Racisme relatief
noemen is nogal in de mode. De Vlaams nationalisten hebben er zowaar
hun handelsmerk van gemaakt. Homans begon ermee. De Wever en Demir
herhaalden luid en duidelijk: racisme is relatief. Het is een
uitspraak die op slinkse wijze teert op een dubbelzinnigheid en die
dubbelzinnigheid ook uitbuit. De betekenis van het woord ‘racisme’ en de ervaring van
racisme worden door elkaar gebruikt. Het punt is echter dat de betekenis van
‘racisme’, net als de betekenis van ieder woord, relatief is, maar de ervaring is dat
niet.

Wanneer verkondigd
wordt dat het begrip of het woord racisme relatief is, dan is dat
uiteraard juist. Ieder begrip is relatief in de zin dat de betekenis
ervan kan veranderen naargelang de context. Onder vrienden kan ik bij
wijze van grap iemand uitmaken voor racist. Op een publiek
forum kan dat veel minder. Of nog, het begrip ‘racisme’ heeft een heel
andere betekenis gekregen dan pakweg vijftig jaar geleden: de
betekenis ervan is gewijzigd doorheen de tijd. In die zin is racisme
uiteraard relatief.

Maar wat niet
relatief is, is de ervaring van racisme. Wie voor een gesloten deur
van een discotheek staat, geen huis of appartement vastkrijgt of
nageroepen wordt op straat, heeft geen ‘relatieve’ ervaring. Evenmin
relatief zijn de onderzoeken die de structurele discriminatie op
huizen- of arbeidsmarkt aantonen. Dat zijn harde cijfers, gebaseerd
op empirische feiten.

Racisme consequent relatief noemen is een
poging om de relativiteit van het begrip door te trekken naar de
ervaring. Het is een strategie om getuigenissen over racisme en
onderzoeksresultaten niet serieus te hoeven nemen, om het uiterst
reële probleem dat racisme heet te minimaliseren. Racisme relatief
noemen komt neer op een vergoelijking van racisme.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!