Griekse democratie versus Europees dictaat

Als we al een ding kunnen onthouden uit de Griekse crisis, dan is het wel dat democratie helemaal niet het hoogste goed is in de EU.

woensdag 11 maart 2015 11:05
Spread the love

Sinds de Griekse kiezer op 25 januari 2015 de linkse partij Syriza
aan de macht hielp, zijn we getuige van een machtsstrijd tussen twee
verschillende modellen. In het ene model wordt de EU overgeleverd aan
een financieel-economisch conglomeraat dat gedicteerd wordt door banken,
multinationals, rijke particulieren en de daarmee verbonden politieke
elite. Daartegenover staat het model waar de Grieken voor kozen: een
unie van democratische landen die werk maakt van een sociaal beleid en
maatschappelijk welzijn. Deze tegenstelling lijkt een sloganeske
simplificatie van de werkelijkheid, maar sinds de Griekse crisis zien
wat dat dit toch de essentie vormt van de strijd om de toekomst van de
Europese Unie.

Europese bezuinigingen een sociale catastrofe

Vanaf 2010 deed de Europese bankencrisis en het financieel-economisch
wanbeleid van de eigen regering zich enorm voelen in Griekenland. Het
Griekse begrotingstekort steeg naar 12% en de groeiende overheidsschuld
zorgde dat de rente op de staatsleningen de hoogte in schoot. De
vicieuze cirkel van toenemende schulden en rentelasten dreigde niet
alleen Griekenland de afgrond in te duwen, maar ook een nieuwe Europese
crisis uit te lokken. De EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
kwamen noodgedwongen over de brug met twee grote leenpakketten in mei
2010 (110 miljard euro) en in maart 2012 (130 miljard euro). In ruil
moest de Griekse regering zeer zware bezuinigingsmaatregelen doorvoeren.

De sociale gevolgen bleven niet uit. Gezaghebbende economen waarschuwen
al een tijd dat alsmaar meer bezuinigingen in tijden van recessie de
situatie alleen maar dreigt te verergeren. Zelfs het officiële bureau
voor statistiek van de EU, Eurostat, gaf in november 2014 cijfers vrij
die wezen op de catastrofale sociale situatie in Griekenland. Het
percentage personen met een risico op armoede of sociale uitsluiting was
in 2013 gestegen naar 35,7% (28,1% in 2008). Het percentage ernstig
materieel hulpbehoevenden was gestegen tot 20,3% (11,2% in 2008). Ook de
Griekse overheidsschuld bleef verder ontsporen van 127% van het BBP in
2009 naar 175% in 2013.

Het gros van het geleende geld werd zelfs niet
eens in de economie geïnvesteerd. Volgens een studie van Attac uit 2013
ging 77% van het geleende geld rechtstreeks naar de financiële sector
via bv. de herkapitalisatie van de Griekse banken en het terugbetalen
van de staatsbons. De Europese elite duwde Griekenland een hoge
werkloosheidsgraad, looninleveringen, armoede en miserie door de strot
om in eerste instantie de financiële sector te redden, die nochtans zelf
een grote verantwoordelijke is voor de crisis.

De wil van de Griekse kiezer

De Griekse kiezer was het beu om het gelag te betalen zonder
perspectief op een betere toekomst. Hij gaf een mandaat aan Syriza voor
een alternatief beleid dat helemaal niet zo radicaal is als de Europese
elite ons wil doen geloven. In september 2014 maakte Syriza-leider
Alexis Tsipras het programma van Thessaloniki en de vier pijlers van een
Nationaal Plan van Wederopbouw bekend: de aanpak van de humanitaire
crisis, de heropstarting van de economie en de promotie van fiscale
rechtvaardigheid, het opkrikken van de tewerkstelling en het herstel van
het arbeidsrecht, en de omvorming van het politiek systeem ter
uitdieping van de democratie.

Wie het programma leest, kan daarin alleen
maar legitieme en haalbare maatregelen vinden. In een opiniestuk aan de
vooravond van de verkiezingen benadrukte Tsirpas dat het “in evenwicht
brengen van een regeringsbudget niet automatisch bezuinigingen vereist”
en dat Griekenland de Europese verplichting van een budget in evenwicht
en de Europese doelstellingen wil respecteren. Hij stelde dat het echter
aan een democratisch verkozen regering is om te bepalen hoe die
doelstellingen worden vervuld.

Chantage

Maar de Europese elite, die anders zo vol is van de Europese waarden
en de democratie, verwees de wensen van de Griekse kiezer naar de
prullenmand en eiste een volledige uitvoering van de Europese afspraken.
Zij vrezen dat het Grieks precedent een hypotheek kan leggen op het
neoliberale model. Ze maken de Spanjaarden, die eind dit jaar naar de
stembus trekken, alvast duidelijk dat ze best twee keer nadenken voor ze
‘onrealistisch’ links (op de partij Podemos) stemmen.

De Europese Unie
wil pas met vers geld over de brug komen als Griekenland capituleert en
de asociale op neoliberale leest geschoeide maatregelen verder uitvoert.
De Griekse regering die niet verantwoordelijk is voor de desastreuze
financiële situatie van het land, heeft binnenkort geen geld meer om
haar ambtenaren te betalen en rest vooralsnog weinig keuze. Hoewel er
uiteindelijk toch wat ruimte werd vrijgemaakt voor mogelijke sociale en
fiscale bijsturingen in Griekenland, is de boodschap van Europa
duidelijk.

De kiezer mag blijkbaar niet meer stemmen voor een beleid dat
én de economie én het volk ten goede komt, dat armoede wil aanpakken en
de rijke klasse meer wil doen bijdragen. In Griekenland kwam de
neonazi-partij Gouden Dageraad als derde partij uit de jongste
verkiezingen. Wat nu een ruk naar links is, kan morgen een ruk naar
extreemrechts worden. De politieke elite lijkt niets te hebben geleerd
van de Europese geschiedenis.

Dit editoriaal kan u ook lezen in het tijdschrift Vrede.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!