Erdogans presidentiële strapatsen

Erdogans presidentiële strapatsen

Verschillende keren schreef Peter Edel het al: Recep Tayyip Erdogan wil een presidentieel systeem in Turkije. De huidige president is niet de eerste. Tugrut Özal en Süleyman Demirel suggereerden deze bestuursvorm ook tijdens hun presidentschappen, al maakten zij er geen groot punt van. Het werd dan ook geen inzet van Turkse parlementsverkiezingen, zoals dat op 7 juni wel het geval zal zijn.

donderdag 5 maart 2015 14:18
Spread the love



Abdülhamid II (WikiMedia Commons)

Erdogan noemt het presidentiële systeem een kenmerk van ontwikkelde landen. Dan moet Europa een grotendeels onderontwikkeld gebied voor hem zijn, want met uitzondering van Frankrijk, Portugal en Roemenië, waar men een semipresidentieel systeem kent, gaan alle Europese landen uit van een parlementair systeem.

Nog gekker werd het toen Erdogan volhield dat Groot-Brittannië een semipresidentieel systeem kent, met volgens hem een dominante koningin Elizabeth als president.

Authentiek Turks

Evenals nogal wat ontwikkelingslanden kennen de Verenigde Staten een volledig presidentieel systeem. De controle over de Amerikaanse president door een structuur met twee ‘huizen’ en de verregaande bevoegdheden van afzonderlijke staten gaan Erdogan echter te ver. Dergelijke democratische tierelantijnen ziet hij als ballast. De stemmers hebben voor hem gekozen en daarmee basta.

Controle door het parlement vindt Erdogan ver genoeg gaan. Het doet er niet eens toe hoeveel rekenschap hij daar af wil leggen, want het parlement wordt gedomineerd door zijn Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP), waar hij ondanks wat tegengas links en rechts nog altijd het onbetwiste opperhoofd is.

In plaats van het Amerikaanse model wil Erdogan een ‘authentiek Turks presidentieel systeem.’ Bijzonder, want de Turkse Republiek heeft nooit een presidentieel systeem gekend. Heeft hij het dan over het Ottomaanse Rijk? Daar ontstond met de eerste grondwet van 1876 echter ook al een parlementair systeem.

Twee jaar later maakte sultan Abdülhamid II korte metten met ‘de eerste constitutionele periode’ en keerde terug naar het absolute leiderschap. Niet uitgesloten dat Erdogan hier zijn inspiratie tot het presidentieel systeem van zijn dromen vond; hij wordt vaker met Abdülhamid II vergeleken.

De sentimenten van Erdogan en de AKP over het Ottomaanse Rijk gaan steeds verder. Bezoekende staatshoofden worden tegenwoordig in Erdogans megapaleis verwelkomd door een in Ottomaanse klederdracht gestoken erehaag. En een AKP-kandidaat voor het parlement zei zich op een verkiezingsposter eveneens in Ottomaanse kledij te zullen hullen. Hilarisch, op de sociale media werden er veel grappen over gemaakt.

Opiniepeiling

Erdogan kan het dan graag willen, maar de Turken zijn verre van unaniem over een presidentieel systeem. Uit een opiniepeiling blijkt dat 42,2 procent het niet ziet zitten. 34,3 procent is voor, terwijl de rest het niet weet.

Onder AKP-stemmers ligt de verhouding uiteraard meer in het voordeel van Erdogan, maar partijcoryfeeën zijn verdeeld. Oud-president Abdullah Gül sprak zich er zelfs regelrecht tegen uit. Toen Gül in 2007 president werd, waren seculiere nationalisten zwaar tegen hem gekant. Nu zal menigeen onder hen met een zekere weemoed aan zijn presidentschap terugdenken.

Gül hield zich aan de neutraliteit die traditioneel aan een Turkse president is verbonden. Erdogan heeft daar lak aan en voert schaamteloos campagne voor de AKP. Door zijn assertieve opstelling, waarbij hij er niet voor schroomt om wetsvoorstellen te torpederen, is er in veel opzichten nu al een presidentieel systeem in Turkije. 78,6 procent van de Turken vindt dan ook dat Erdogan de regering leidt en niet Davutoglu. Maar Erdogan wil meer, zoals supervisie over staatsinstanties als het Constitutioneel Hof, die nu nog onafhankelijk zijn.

TCB

De Turkse Centrale Bank (TCB) valt in dezelfde categorie. Eerder schreef ik over Erdogans tirades in de media tegen TCB-gouverneur Erdem Basci, die weigert de rente rigoureus te verlagen, omdat het gekkenwerk zou zijn de Turkse lira volledig ten prooi te laten vallen aan de dure dollar. Zeker met een hogere Amerikaanse rente op til, valt de logica daarvan niet te ontkennen.

Erdogan volhardt echter in zijn alom door economen bestreden standpunt dat een lagere rente tot minder inflatie leidt. Onlangs zette hij een tandje bij en beschuldigde Basci ervan zich door ‘externe factoren’ te laten leiden. Wat hij daarmee precies bedoelde, zei hij niet, maar het zal wel weer om de ‘rentelobby’ gaan. Dit gezelschap, dat hij nimmer nader omschrijft, noemde hij ook al als duistere macht achter het Geziparkprotest in Istanbul.

Voor Erdogan maken Basci en andere tegenstanders van een drastisch lagere rente zich schuldig aan ‘verraad’. Een duidelijke sneer aan het adres van vicepremier en economiesupervisor Ali Babacan, die het rentebeleid van Basci steunt.

Babacan

Als het aan Erdogan had gelegen, zat Babacan waarschijnlijk nu niet meer in de regering. Ahmet Davutoglu zou aan zijn premierschap echter de voorwaarde hebben verbonden dat Babacan bleef. Daar had Davutoglu goede redenen voor, want hij weet dat Babacan onder buitenlandse investeerders veel vertrouwen geniet als architect van het economische succesverhaal van Turkije tot 2013.

De AKP-statuten sluiten uit dat Babacan nogmaals in de regering komt. Wanneer hij in een volgend kabinet vervangen wordt door een vertrouweling van Erdogan, en Basci onder de druk zwicht, dan zou de lira wel eens de status van monopoliegeld kunnen krijgen.

Nu al zorgen toespraken van Erdogan waarin Basci en Babacan op hun falie krijgen voor waardeverlies van de lira. Een speculant zei Erdogans publieke optredens nauwkeurig te volgen. Krijgen Basci en Babacan ervan langs, dan koopt hij snel dollars. Steevast krijgt hij daar de volgende dag meer lira’s voor terug.

Probeer met een president die het gerespecteerde financiële team van de regering in de media aanvalt maar eens buitenlands vertrouwen te behouden. Premier Davutoglu, Babacan en minister van Financiën Simsek doen daartoe deze week een poging in New York, maar zolang Erdogan niet bij zinnen komt blijft het dweilen met de kraan open.

Ontslag

Omdat hij wegbleef bij een belangrijke TCB-vergadering, ging het gerucht dat Basci zijn ontslag aan zou bieden. Hetzelfde werd gezegd over Babacan, nadat hij volgend op een lang onderhoud met Davutoglu opvallend lang telefonisch onbereikbaar bleef.

Het bleef bij geruchten. Als verklaring voor de situatie werd gegeven dat Basci zich medisch had laten onderzoeken. Aangezien hij daar een belangrijke vergadering voor liet schieten, moet het droef gesteld zijn met zijn gezondheid. Te vrezen valt dat de man op de rand van een zenuwinzinking staat als gevolg van Erdogans hetze.

Timothy Ash van de Standard Bank in Londen voorzag al dat kredietbeoordelaars als Fitch en Moody’s op het ontslag van Basci en Babacan zouden reageren met een radicaal lagere beoordeling van de Turkse economie, waardoor de lira in een nog dieper dal was gevallen.

Logisch dat Basci en Babacan dit niet op hun geweten willen hebben. Overeenstemming met Erdogan is er echter verre van. De president bevestigde dat toen hij op weg naar Saoedi-Arabië zei dat ‘het economische bestuur haar zaken op orde moet krijgen’. En hup, daar ging de lira weer.

De lira is echter niet het enige probleem. Het jaar is nog vroeg, maar een herstel naar vier procent economische groei in 2015 is met de verwachting van 2,7 procent over januari nog niet in zicht. Dat komt deels door de teruggelopen export in de regio. Curieus genoeg gaat het alleen goed met de afzet naar het door Erdogan verguisde Israël.

Een nieuw probleem is Libië. Ankara weigert om de door de VN geaccepteerde regering in Tobruk te aanvaarden, omdat men daar af wil rekenen met de door Erdogan geliefde Moslim Broederschap. De consequentie is een miljardenverlies voor Turkse ondernemers.

Gezici

Terug naar Erdogans streven naar een presidentieel systeem. Daarvoor moet de AKP in juni minstens 330 zetels halen, wat zoals de zaken er momenteel voorstaan niet gaat lukken.

Op 22 februari maakte het onderzoeksbedrijf Gezici bekend dat wanneer er nu verkiezingen zouden zijn, de AKP niet meer, maar minder stemmen krijgt dan de 49,83 procent van 2011. De partij zou maar liefst tien procent inleveren en daardoor minder zetels overhouden dan de 327 van nu.

De bekendmaking werd Gezici niet in dank afgenomen. Twee dagen later onderwierpen inspecteurs van het ministerie van Financiën het bedrijf aan een nauwgezet onderzoek. Er werd niets gevonden dat Gezici ten laste kon worden gelegd, maar eigenaar Murat Gezici weet hoe de vork in de steel zit:

‘Het doel was om ons onder druk te zetten, om ons te intimideren en te weerhouden van het openbaar maken van onderzoeksresultaten. De regering voelt zich kennelijk ongemakkelijk bij ons werk.’ 

take down
the paywall
steun ons nu!