Turkije en het Syrische moeras

In de nacht van 21 op 22 februari trok een Turks militair konvooi Syrië binnen. Op weg naar Süleyman Shah, de minuscule Turkse enclave op 38 kilometer van de grens, waar de resten begraven lagen van de (veronderstelde) grootvader van Osman, de grondlegger van het Ottomaanse Rijk. Doel was het evacueren van soldaten en de resten van Süleyman, alsmede het vernietigen van diens mausoleum. Er viel één dode, door een ongeluk.

vrijdag 27 februari 2015 11:32
Spread the love

De Koerdische Democratische Eenheidspartij (PYD) in Syrië creëerde een veilige corridor voor de Turkse strijdkrachten. Opmerkelijk, aangezien de Koerden eerder verre van ingenomen waren met de reactie van de in Turkije regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) toen hun strijders met IS vochten in de stad Kobani.

Al even opmerkelijk is dat Süleyman Shah verplaatst wordt naar een gebied nabij de Turkse grens dat onder controle valt van de PYD. Vreemde omstandigheden. Ook al omdat de AKP anderdaags alles ontkende en benadrukte de PYD nog altijd als een terroristische organisatie te beschouwen.

In plaats daarvan had er wel een bedankje afgekund, vond de Koerdisch georiënteerde Democratische Volkspartij (HDP). Bijvoorbeeld door de blokkade op te heffen van een grensovergang nabij Kobani, die de wederopbouw van de stad vertraagt.

Provocatie

Drie jaar geleden schreef ik al over Süleyman Shah. President Erdogan verklaarde daar in zijn toenmalige functie van premier destijds het volgende over:

‘De tombe van Süleyman Shah en het omringende gebied zijn ons territorium. We kunnen geen enkele voor ons nadelige actie tegen dit monument toestaan, omdat het zowel een aanval op ons grondgebied als een aanval op een NAVO-land zou betekenen.’

Een regeringswoordvoerder zei toen verder dat Süleyman Shah voor een provocatie gebruikt kon worden. Ik vroeg me af wie daar baat bij zou hebben en overwoog of die provocatie uit Turkse richting kon komen.

Uitgelekt gesprek

Begin vorig jaar kwam Süleyman Shah weer in het nieuws, toen een gesprek uitlekte tussen onder anderen Hakan Fidan (het hoofd van de Turkse inlichtingendienst MIT die onlangs zijn ontslag aanbood) en Buitenlandminister Ahmet Davutoglu (de huidige premier).

Fidan stelde toen voor een incident in scene te zetten om een oorlog met het Syrische regime van al-Assad te provoceren. Volgens de Turkse columniste Amberlin Zaman kwam dit plan niet van Fidan, maar van Erdogan.

Of het tot een dergelijke provocatie was gekomen als dit gesprek niet was uitgelekt, valt lastig te bepalen. In ieder geval verloor Süleyman Shah zijn potentie als katalysator bij een oorlog met al-Assad nadat de enclave door IS omsingeld was geraakt. Daarmee ontstond een nieuw probleem voor de Turkse regering.

Gijzeling

De soldaten in Süleyman Shah waren al acht maanden niet afgelost, waardoor de indruk ontstond dat ze min of meer vast werden gehouden door IS. Ankara ontkende dat, maar zal zich niet verheugd hebben op video’s van Turkse militairen in oranje overalls.

Vorig jaar kwam het door IS gegijzelde personeel van het Turkse consulaat in het Iraakse Mosul er in tegenstelling tot Amerikaanse, Japanse en Jordaanse gijzelaars weliswaar goed af (er zijn nog altijd veel vragen over de overeenkomst met IS die tot hun vrijlating leidde), maar de AKP zal ook daar liever geen herhaling van zien.

Alleen door Süleyman Shah te verplaatsen – de enclave veranderde al twee keer eerder van locatie – kon een nieuwe gijzelingsactie uitgesloten worden. Daar veranderen de op nationalistische geschoeide leest bezwaren van de twee grootste oppositiepartijen, die het als een nederlaag beschouwen, niets aan.

Aan de andere kant blijft de vraag of Ankara ook voor deze optie had gekozen wanneer de enclave niet door IS, maar door troepen van al-Assad bedreigd was geraakt.

Opleiding

De timing trekt de aandacht. Zo volgde de operatie kort na de overeenkomst tussen Turkije en de VS over de training van 15.000 plaatselijke soldaten. De inzichtelijke verschillen tussen beide landen worden daardoor niet weggenomen, want voor Washington gaan die 15.000 man tegen IS vechten, terwijl voor Ankara een regimewisseling in Damascus voorop blijft staan.

Toch kan de overeenkomst gezien worden als een eerste voorzichtige stap van Turkije naar een nieuwe benadering van het Syrische moeras. Overigens is het de vraag hoeveel soelaas die 15.000 soldaten zullen bieden. Hun training zal niet binnen de kortste keren afgerond zal zijn en het initiatief komt sowieso aan de late kant.

Aleppo

De actie rond Süleyman Shah volgde verder kort na een nieuw offensief van het Syrische regeringsleger richting delen van de miljoenenstad Aleppo, die door de oppositie zijn omsingeld. Daarbij kwam al een einde aan de belegering van twee sjiitische dorpen, waardoor bevoorradingslijnen van de oppositie werden beschadigd.

Loopt het uit de hand in Aleppo dan kan dat leiden tot meer vluchtelingen. Daar wordt al een tijd voor gevreesd. Turkije heeft de handen vol aan de Syrische vluchtelingen die nu al in het land zijn en kan er niet meer bij hebben.

Een ander punt is dat het front zich mogelijk naar de Turkse grens verplaatst wanneer Aleppo volledig in handen van al-Assad valt. Vooral de route in oostelijke richting naar de Turkse grensovergang Oncupinar is daarbij van belang, omdat zo de belangrijkste nog bestaande bevoorradingslijn van de oppositie kan worden afgesneden.

Het is de vraag hoe Ankara hierop zal reageren. Niet onwaarschijnlijk dat een Syrische militaire campagne nabij de Turkse grens als agressie zal worden opgevat, wat de spanning doet toenemen en de kans op nieuwe grensincidenten vergroot.

Nigde

De Turkse journalist Ahmet Sik onthulde onlangs informatie die bevestigt dat Turkse strijdkrachten de Syrische oppositie vorig jaar actief steunden vanuit Turks grondgebied.

Documenten uit een proces tegen elf jihadisten in de Turkse provincie Nigde leren dat etnische Turken in Syrië (Turkmen) coördinaten naar Turkije doorspeelden. Zo werd het mogelijk om vanuit Turkije militairen van al-Assad te beschieten tijdens de aanval van de oppositie op de Syrische stad Kassab.

De AKP-regering sprak dit tegen, maar kan niet ontkennen dat Turkse strijdkrachten destijds artillerievuur op Syrië afschoten. Umut Oran, een parlementslid van de Republikeinse Volkspartij (CHP), vroeg premier Davutoglu waarom het Turkse leger het vuur opende op Syrisch grondgebied als daar geen duidelijk reden voor bestond.

Topalca

Het proces in Nigde werpt ook nieuw licht op de Turkse rol bij wapenleveranties aan Syrische oppositiegroepen. Een van de verdachten zei samen met de Turkmen Heysem Topalca door Turkse militairen te zijn aangehouden tijdens een dergelijk wapentransport. Een paar telefoontjes waren toen volgens hem genoeg om vrijgelaten te worden en het transport te kunnen laten doorgaan.

Topalca werd verder in Adana aangehouden in verband met een vondst van 953 raketkoppen, maar ook toen korte tijd later weer vrijgelaten. Volgens een rapport van de politie smokkelde Topalca voorwerpen van historische waarde uit Syrië naar Turkije, en in omgekeerde richting ammunitie naar al-Qaeda en al-Nusra.

Reyhanli

Volgens de politie leverde Topalca de auto’s waarmee op 11 mei 2013 een bomaanslag werd gepleegd in de Turkse grensplaats Reyhanli, waarbij 51 doden vielen. Een aanklager gaat zelfs zo ver dat Topalca deze aanslag organiseerde.

Er wordt gezegd dat Topalca voor MIT werkt. Zit het zo, dan zijn de implicaties niet gering, want het kan betekenen dat MIT-baas Fidan en Erdogan meer weten over de ware toedracht van de aanslag in Reyhanli. Officieel is nog altijd een linkse organisatie voor die aanslag verantwoordelijk, al geloven alleen AKP-stemmers dat nog.

MIT-transport

De rol van Topalca, en die van etnische Turken bij de aanval op Kassab, bevestigt de prominente positie van de Turkmen binnen de Syrische oppositie. Dit doet denken aan het verdachte MIT-transport dat begin vorig jaar voor veel ophef zorgde. Volgens de regering bestond de lading toen uit humanitaire goederen voor Turkmen in Syrië. Achteraf zou daar goed een grond van waarheid in kunnen zitten. Alleen bestond de lading dan niet uit humanitaire goederen, maar uit wapens.

Vervalt daarmee de veelgehoorde claim dat al-Qaeda dit transport ontving? Het is maar hoe je het bekijkt. De Turkmen stonden tijdens de aanval op Kassab aan dezelfde kant als de al-Qaeda-variant al-Nusra, het aan IS verbonden Shukur el-Izz en Ansar al-Islam, dat zowel banden heeft met IS als al-Qaeda. De grenzen tussen de verschillende oppositiegroepen in Syrië zijn nu eenmaal vliesdun. Geef je wapens aan de een, dan is het goed mogelijk dat de ander ervan profiteert. 

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, Uitgeverij EPO, Antwerpen)

take down
the paywall
steun ons nu!