Opinie - Wouter De Vriendt

Prestatiedruk bij ontwikkelingssamenwerking

Dit jaar besteedt België 1,8 miljard euro aan Ontwikkelingssamenwerking. De manier waarop is héél divers. Van overheid tot overheid in de 18 partnerlanden via de Belgisch Technische Coöperatie (BTC), via multilaterale organisaties zoals Unicef of de Wereldgezondheidsorganisatie, of via steun aan NGO’s. Onze publieke opinie is wel degelijk tot solidariteit bereid, maar wil waar voor zijn geld. Vandaar het belang van een grondige evaluatie.

vrijdag 27 februari 2015 17:15
Spread the love

Elk jaar neemt de Bijzondere Evaluator van de Ontwikkelingssamenwerking enkele projecten of vraagstukken onder de loep. Deze week werd hun meest recente rapport voorgesteld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Vier projecten van de bilaterale samenwerking via BTC werden onderzocht: steun aan het technisch- en beroepsonderwijs in Congo, verbetering van waterbronnen in Senegal, waterwerken in Marokko, en het referentielaboratorium voor de volksgezondheid in Rwanda.

Volgens de evaluatie slaagt BTC erin om de verwachte materiële verwezenlijkingen te leveren, maar haalt geen van de vier projecten de voorziene impact. Het rapport wijst daarvoor met de vinger naar “vaak irrealistisch gestelde algemene doelstellingen”. Evident is dit een gedeelde verantwoordelijkheid van de Belgische administratie, de BTC en het partnerland. Maar toch concludeert de evaluatie dat geldbesteding en fysieke realisaties bij de uitvoering van ontwikkelingsprojecten voorrang kregen op resultaat- en impactgericht werken.

Lange termijn

Veel heeft te maken met de drang naar meetbaarheid op korte termijn. De publieke opinie wil value for money en politici worden opgejaagd om met resultaten te kunnen uitpakken. Klinkt logisch, maar toch zijn er risico’s. Zo wordt het immers zeer verleidelijk om te mikken op quick wins, projecten die onmiddellijk meetbaar resultaat opleveren maar waarvan de impact op lange termijn twijfelachtig is. Het bouwen van een school, waterput of hospitaal staat mooi in de brochures. Maar wat baat het wanneer onvoldoende leerkrachten opgeleid worden? Wanneer klasjes overbevolkt zijn zodat leerlingen niet goed genoeg leren lezen of schrijven? Wanneer de lokale overheid zich niet betrokken voelt en afhaakt? Wanneer er geen middelen voorzien worden voor het onderhoud en herstellingen?

Bovendien moet de publieke opinie ook mislukte projecten kunnen accepteren. Zeker nu minister Alexander De Croo (terecht) meer wil inzetten op de lage-inkomenslanden, waar het door een gebrekkige infrastructuur en overheid moeilijker werken is. Indien publiek en politici daartoe niet bereid zijn, moeten we ons beperken tot het laaghangend fruit. Maar vanuit ontwikkelingsperspectief mogen we de armste landen niet aan hun lot overlaten.

Investeren

Tot slot. De kortzichtige besparingen in Ontwikkelingssamenwerking treffen ook de Bijzondere Evaluator zelf. Het aantal medewerkers van de dienst is geslonken van negen in 2010 naar twee tegen mei 2015. In 2013 konden er nog drie evaluaties ondernomen worden, in 2014 slechts één.

De regering moet weten wat ze wil. Je kan niet tegelijk doeltreffendheid en meetbaarheid propageren, en vervolgens snoeien in de dienst die zich met de evaluaties bezig houdt. Evalueren is investeren in kwaliteit.

Wouter De Vriendt is kamerlid voor Groen

take down
the paywall
steun ons nu!