Analyse -

TTIP en de aanzet voor een nieuwe wereldorde

Er is veel verzet en protest tegen het Trans-Atlantisch Handels- en Investeringsakkoord. Wie het goed bestudeert, begrijpt dat het om meer gaat dan de toegang tot onze markt voor chloorkippen of hormonenvlees, of het afschaffen van het Comité voor Veiligheid en Hygiëne op het werk. Het gaat hier namelijk om het verderzetten van een neoliberale agenda, die de fundamenten legt van een hegemoniale wereldvisie voor de volgende decennia.

donderdag 26 februari 2015 18:50
Spread the love

Sinds iets meer dan tien
jaar is de Europese Unie een nieuwe weg ingeslagen wat betreft haar
internationaal handelsbeleid. Na het falen van de onderhandelingen in de
context van de Wereldhandelsorganisatie, de beruchte Doha Ronde in 2001, werd
het moratorium op nieuwe bilaterale vrijhandelsakkoorden opgeheven. De EU zocht, buiten de afgesproken multilaterale handelsrondes om, nieuwe partners en zo
is deze nieuwe handelsvisie zich gestaag gaan uitbreiden.

Toen toenmalig
handelscommissaris Peter Mandelson in 2006 aankondigde dat het handelsbeleid
van de EU een nieuwe richting zou inslaan, doelde hij erop dat de EU zich
diende aan te passen aan de globalisering door competitiever en doelgerichter
te functioneren.[1]
De concurrentiekracht moest de hoogte in, en de EU moest op alle mogelijke
manieren de externe markten aanboren. Daar waar binnen de WTO de
onderhandelingen gestagneerd waren door de opkomst van de nieuwe geïndustrialiseerde
landen, zag de Commissie haar kans schoon om het handelsbeleid in te schakelen
in de marktgerichte en competitieve visie. Toen al werd amper rekening gehouden met de eindigheid van onze
planeet.

WTO-plus of
ondermijnen van het multilateralisme?

Ook al bleef de WTO
centraal staan, de politiek van bilateralisering[2] van
de handelscontacten zorgde voor een einde aan de globale visie, en zo kon de
publieke tegenkanting tegen deze globale handelsmodellen omzeild (denk aan de
betogingen in Seattle in 1999) worden. De visie van Pascal Lamy (handelscommissaris
van de EU in 1999) werd begraven. Daar waar de multilaterale benadering uitging
van gebalanceerde onderhandelingen, in een zoektocht naar globale consensus (a
priori althans), werd in de nieuwe bilaterale visie het marktpotentieel van de
nieuwe partners naar voor geschoven. Daarnaast mobiliseerde eveneens de mate
van tarifair protectionisme, dit wil zeggen, de mate waarin hoge tarieven in
het nadeel werkten van EU-exporteurs.

De commerciële focus betekende eveneens
een krachtige breuk met de traditionele handelsbenadering van de EU. Voordien vormde de doelstelling zich op veeleer politieke leest, zoals onder andere de
ontwikkeling (of postkoloniale controle) van voormalige Europese kolonies binnen
de ACP-groep, verbonden onder de Lomé en Cotonou akkoorden[3], of
de uitbreiding naar het Oosten (en strategische omsingeling van Rusland?) en de
Middellandse Zee via het Europees Nabuurschap. Nu is deze doelstelling vervangen door een
economische wederkerigheid. De EU is sinds april 2007, dankzij het mandaat van
de Raad van Ministers, onderhandelingen aangegaan met bijvoorbeeld ASEAN, India, Zuid-Korea,
de Andesgemeenschap, Centraal-Amerika, Mercosur, Canada, Singapore,
maar nu dus ook met de Verenigde Staten.

Zoals aangegeven
stagneerde de vooruitgang tijdens de Doha Ontwikkelingsronde van de
Wereldhandelsorganisatie. De hoofreden hiervoor was te vinden in de onvrede die
de ontwikkelende landen, waaronder Brazilië, India en Argentinië, tentoonspreidden
omtrent de landbouw-hoofdstukken. De onwil tot liberalisering van de markten
vanwege de EU en de VS leidde tot een stagnatie. Toen dus was gebleken dat de EU en de
VS hun wil niet langer konden opdringen, besloten ze om via bilaterale akkoorden
een één-op-één-onderhandeling aan te gaan om verder te kunnen liberaliseren dan
op onderwerpen voorzien in de WTO, en kon de EU eveneens verder onderhandelen
dan door de WTO was toegelaten. De VS joeg deze zogenoemde “WTO-plus”-benadering van bilaterale handelsakkoorden zeer fel door.

De Europese
Commissie begon op haar beurt een actieve lobby binnen de Europese
instellingen, en binnen de Raad, om iedereen ervan te overtuigen dat Europa
niet kon achterblijven op de VS, met de kans om met slechtere
handelsvoorwaarden geconfronteerd te worden. Toen ultraliberaal Karel de Gucht
aan het roer kwam te staan van het Directoraat voor Buitenlandse Handel, nam
deze benadering een hoge vlucht. De Gucht slaagde erin om Handelsakkoorden te sluiten met Zuid Korea (2011), Colombia en Peru (2013), Centraal-Amerika,
Singapore, Georgië, Moldavië en Oekraïne (2014), dat, zoals we allemaal weten,
ondertussen heeft geleid tot de volatiele situatie aldaar. In oktober 2014
slaagde hij er bovendien in om een vrijhandelsakkoord te ondertekenen
met Canada. Naast de “geslaagde onderhandelingen” gaf hij de aanzet om de
gesprekken met Japan en Vietnam te starten en begon de EU opnieuw met de
Mercosur te praten.

Regulatoire
convergentie. Hoe zegt u?

De inhoud van deze akkoorden zijn in het geval van de EU
nooit op voorhand vastgelegd. Ze dienen enkel te voldoen aan enkele vereisten.
Zo dienen ze overeen te komen met de eis van de WTO die stelt dat vrijwel alle
handel in een akkoord geliberaliseerd dient te worden. De Europese Commissie
ziet dit dan ook als een noodzaak, en legt zichzelf de verplichting op om
minimaal 90% van alle goederen tariefvrij te maken. Bovendien zoekt de EU
steeds naar akkoorden die verder gaan en
die zoeken naar de eliminatie van niet-tarifaire belemmeringen. Dit wil zeggen
regels die dienen om de arbeidsmarkt of consumptiegoederen te beschermen.

De
eliminatie van deze niet tarifaire belemmeringen worden in het jargon met een mooi eufemisme aangeduid als regulatoire convergentie, wat het beeld
schept van een ontwikkeling van nieuwe regels die zouden moeten dienen ter
bescherming van de consument, de werknemer, de burger. Helaas betreft het hier
evenwel het wegnemen van de meest hinderlijke wetten voor multinationals, die op deze wijze kunnen gaan shoppen tussen de wetgevingen, in de
zoektocht naar de minst ergerlijke omgeving, waarna de laagste gemene deler
door de beide onderhandelende staten als nieuwe waardemeter wordt aanvaard.

De creatie van de vrijhandelsovereenkomsten op bilateraal
vlak brengt uiteraard gevolgen met zich mee. Op een bijna dogmatische wijze
worden we eraan herinnerd dat nieuwe akkoorden, en algehele liberalisering,
welvaartsverhogingen zullen opleveren. Er wordt zelfs gezegd dat hoe
verregaander een vrijhandelsovereenkomst is, hoe groter de
welvaartscreatie. Er bestaat evenwel geen enkel model dat een correcte weergave
kan zijn van een onzekere economische realiteit. De economische projecties, die
een kosten-batenanalyse maken, kunnen onmogelijk een correcte
weerspiegeling geven van iets dat zich
op de middellange tot lange termijn gaat uitspelen. In een onstabiel kapitalistisch
systeem, waar de speculatieve economie vele malen groter is dan de reële
economie, kan vandaag de dag geen enkele macro-economische langetermijnvoorspelling als waar gelden.

Ongelijke onderhandelingen

De nadelen van deze vrijhandelsovereenkomsten zullen zich
evenwel ook op een minder abstracte wijze realiseren. Wanneer
bijvoorbeeld Congo aan de EU exportaandelen zullen verliezen, door relatief
ongunstigere markttoegangsvoorwaarden, zal dit leiden tot een direct verlies
van export. Dit is relevant voor ontwikkelingslanden, die door de ontwikkeling
van bilaterale handelsakkoorden hun preferentiële toegang tot de Europese markt
zien afbrokkelen. Voor landen die dus niet deelnemen aan de
vrijhandelsakkoorden hebben deze een indirecte welvaartsverlagende werking. In
de traditionele newspeak van de euro-bubbel worden deze handelverschuivende
effecten van bilaterale akkoorden buiten beschouwing gelaten, en wordt er
zelden met een woord gerept over de uitdieping van de ongelijkheid die zulke
verdragen met zich meebrengen.

Deze bilaterale ongelijke onderhandelingen hebben als
voordeel gehad dat de EU steeds de dominante onderhandelingspositie kan innemen. De EU is de sterke economische speler, en lokt met een mogelijke
afzetmarkt van 500 miljoen ‘kapitaalkrachtige’ consumenten. Ondanks deze
beloftes is de asymmetrie zodanig sterk, dat we vaak zien dat de markten worden
geopend naar een grootschalige import van afgewerkte producten van de Europese
Unie en een verderzetting van de afhankelijkheidsrelaties. Hierdoor wordt de
lokale industrie en vaak ook de landbouw van deze landen gewurgd. Dit leidt
ertoe dat deze landen niet langer kunnen voorzien in hun export en zo komen ze
vaak in een negatieve spiraal.

Sinds de goedkeuring
van de associatie-akkoorden met Centraal-Amerika (Guatemala, El Salvador,
Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama) en het tijdelijk in voege treden van
deze akkoorden, in afwachting van hun ratificatie, zien we dat de akkoorden focussen op de ontwikkeling van grootschalige economische projecten, die
weinig arbeidsintensief zijn, maar die voornamelijk gebruikmaken van de
natuurlijke grondstoffen van de partnerlanden. Onomwonden stelt bijvoorbeeld Aprodev, een
koepelorganisatie voor Centraal Amerikaanse NGO’s, dat de akkoorden
de duurzame ontwikkeling en armoedereductie in de regio zullen tegenwerken, en
dat de druk op natuurlijke grondstoffen zoals land en water zullen leiden tot
een vermindering van de voedselproductie, tot ontbossing, verlies aan
biodiversiteit en een stijging van de sociale conflicten, in een regio die
vandaag al geterroriseerd wordt door geweld.

De asymmetrische handelsakkoorden bevatten regelmatig, om
niet te zeggen bijna altijd, clausules die de onderhandelende landen
verplichten om hun kapitaalmarkten te openen voor het buitenlandse kapitaal,
voor zover dat nog niet het geval is. Dit leidt in vele gevallen tot de
privatisering van openbare sectoren zoals het onderwijs, de gezondheidszorg,
transport en de watervoorziening, en het vrije spel van de financiële
speculatie in amper gereguleerde markten. Bovendien worden er clausules inbegrepen
in de akkoorden die het nadien onmogelijk maken om terug te keren op deze
beslissingen behalve op straffe van boetes.

Desalniettemin is
de verhoging van de inmenging van de EU een van de belangrijkste elementen van
de vrijhandelsakkoorden. Niet enkel op vlak van handelsbarrières, fytosanitaire
normen en financiële regelingen verhoogt de EU zijn zeg in de zaken van de
partnerlanden. Op vlak van veiligheid, politiek en geostrategische belangen
zorgen de vrijhandelsakkoorden voor een inschakeling in een economische
wereldvisie van de EU.

Onderhandelen met ‘gelijken’

Daar waar Europa vanaf begin de jaren 2000 is begonnen
met de ontwikkeling van deze bilaterale akkoorden, zijn de Verenigde Staten er
sinds 2004 in geslaagd om vrijhandelsakkoorden te ondertekenen met Australië,
Chile, Singapore, Bahrein, Marokko, Oman, Peru, Dominicaanse Republiek en de
Centraal-Amerikaanse Staten (Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras en
Nicaragua), Panama, Colombia en Zuid-Korea. De Verenigde Staten heeft sinds het
begin van 2000 zijn hegemonische economische positie onder druk zien te komen
staan. Het ongebreidelde kapitalisme en de verplichte inschakeling van de
algehele wereldeconomie (met enkele uitzonderingen) hebben ervoor
gezorgd dat groeilanden – minder gehinderd door minimum werkomstandigheden,
lonen en een rigide fiscale structuur – stilletjes aan de VS begonnen voorbij
te steken.

We hebben ondertussen al gehoord van de BRICS (Brazilië, Rusland,
India, China en Zuid-Afrika), vijf economische molochs die qua groeicijfers de
VS en Europa ver achter zich hebben gelaten aan het begin van deze eeuw. Door
hun stijgende economische macht, gekoppeld aan demografische voordelen werd het
gewicht van deze landen in de wereldeconomie steeds belangrijker. De dwangmatige
financiële speculatie die de VS koppelde aan haar dorst naar olie en het
waanzinnige verspillen van de helft van het budget aan militaire uitgaven, hebben ervoor gezorgd dat de VS ingehaald is door flexibelere, en voornamelijk
assertieve spelers die de wereld opnieuw proberen te kalibreren. De
multipolaire wereld heeft ingang gevonden.

Ondanks deze ontegensprekelijke realiteit hebben de
Verenigde Staten laten zien dat ze zich hier niet bij gaan neerleggen. Integendeel,
sinds president Barack Obama verkozen is, heeft de Verenigde Staten haar
manifest destiny” niet onder stoelen of banken gestoken,[4] en
wordt de economische visie van het kapitalisme zonder grenzen, oftewel het
neoliberalisme gebruikt als wapen in de strijd voor globale dominantie.

De EU als meeloper

De EU als – in theorie – onafhankelijke
economische actor heeft zich ingeschakeld in de visie van de Verenigde Staten,
en heeft in 2013 de onderhandelingen gestart voor het Trans-Atlantisch Handels- en Investeringsverdrag. Op het hoogtepunt van de economische crisis werd er in
2011 gestart met gesprekken om te zien hoe het Trans-Atlantisch verdrag, de
natte droom van de businesslobby’s in Brussel en Washington sinds de jaren
’80, gekaderd zou kunnen worden in een discours dat jobs zou beloven en een
einde zou maken aan de recessie.

Aangezien de Europese en Amerikaanse
markten voor goederen op dit moment amper gehinderd worden door zeer weinig
tarifaire beperkingen, dienden de onderhandelaars op zoek te gaan naar
andere elementen. Er werd dus al gauw
gekeken naar intellectuele eigendomsrechten, diensten, investeringen,
overheidsaankopen en diensten, regelgeving en niet-tarifaire barrières, met
onder andere een hoofdstuk rond sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Regelgeving
aan beide zijden van de oceaan zou “compatibel” gemaakt worden, en men zou de
minst hinderlijke regelgeving opstellen als nieuwe basis. De officiële
onderhandelingen gingen van start begin 2013.

Karel De Gucht: o nee!

Ondanks de onduidelijke economische gevolgen op korte termijn voor de
burgers in de EU en de VS, wordt het akkoord verkocht als zijnde de oplossing
voor het failliet van het kannibalistische financiële kapitalisme. Commissaris
Karel De Gucht had nochtans willen doen geloven, vooraleer hij zijn post verliet
eind 2014, dat TTIP vele positieve voordelen met zich mee zou brengen, onder
andere een groei van de economische activiteit (0,5% over tien jaar), honderdduizenden jobs (2 miljoen voorspeld
in een periode van tien tot twintig jaar, wat niet meer dan 0,6% betekent van de naar
schatting 360 miljoen die actueel werken in de VS en de EU), en een groei van
het inkomen van de burgers (gemiddeld 527 euro, gebaseerd op?…).[5]

In
een ondertussen legendarisch interview waar hij vrijelijk kon spreken, werd hem het vuur aan de schenen gelegd door een journalist van de WDR, en viel De Gucht door
de mand. Op geen enkel moment kon hij concrete voordelen naar voor schuiven. De
factuele beweringen die de Europese Commissie naar voor bracht, werden nadien
tevens door verscheidene onderzoeken ontkracht. Dit wil zeggen dat er nog altijd geen duidelijkheid bestaat over wat de concrete economische voordelen
kunnen zijn van het akkoord.

De onderhandelingen van het akkoord worden bovendien
heftig bekritiseerd omwille van het geheimzinnige karakter dat ze hebben.
Toegang is gelimiteerd tot de onderhandelaars, en een heel kleine selectie
Europarlementariërs die niet eens mogen becommentariëren wat ze hebben mogen
lezen in een afgesloten leeskamertje. De documenten mogen ze niet mee naar huis
nemen, noch fotokopiëren. Als we weten dat de grote Europese bedrijven en
industriële lobby’s meer dan vijfhonderd maal hebben samengezeten met
vertegenwoordigers van de Europese Commissie om hun eisen vast te leggen, en dat de zorgen van de civiele maatschappij, vakbonden en milieuorganisaties maar een dertigtal vertegenwoordigd zijn kunnen worden, dan raken de vragen over de
democratische legitimiteit van het onderhandelingsmandaat alleen maar urgenter. 

Als we weten dat de voordelen van dit akkoord hoogstwaarschijnlijk
niet door jou en mij gevoeld gaan worden, en de nadelen des te meer, dan rest
er de vraag: cui bono? De transnationale bedrijven die al jaren
proberen om de Europese normen qua consumentenbescherming en beschermingsmaatregelen
qua arbeidsomstandigheden te doorbreken en die langs de andere kant van de
oceaan de protectionistische maatregelen van de VS willen afbreken, zijn de
eersten om het akkoord toe te juichen.

Waar draait het echt om?

Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie zien stap
voor stap hun economische en politieke dominantie in de wereld afbrokkelen. De
opkomst van de BRICS, die hun intrede in 2015 niet hebben gemist met de uitbouw
van hun eigen ontwikkelingsbank en de aankondiging van een eigen ratingbureau, baart de traditionele macht zorgen. Ter gelegenheid van hun zesde topontmoeting kondigden de vertegenwoordigers van de BRICS de uitbouw van hun
ontwikkelingsbank (New Development Bank, NDB) aan, met activa ter waarde van 100 miljard dollar en een reservefonds van hetzelfde bedrag.

De
genomen stappen waren een reactie op de geëiste hervormingen van het
Internationaal Monetair Fonds, aangekondigd in 2010 – die er niet kwamen. De
oprichting van de NDB is een duidelijke stap en een
intentieverklaring van de vijf belangrijkste groei-economiën, die samen 41,6% van
de wereldbevolking vertegenwoordigen en 19,8% van het totale globale Bruto
Binnenlands Product, om de verhoudingen binnen het globale kapitalisme te herkalibreren.
We zien een de facto verschuiving van het economische zwaartepunt van het
Westen, naar het Oosten en het Zuiden.

President Vladimir Poetin
zei het tijdens de top in Fortaleza nog: “We zien een hele set convergerende
strategische belangen. Ten eerste is het een gemeenschappelijke doelstelling
om het internationaal monetair en financieel systeem te hervormen. In haar
huidige vorm is ze onrechtvaardig ten behoeve van de BRICS-landen, en tegenover
nieuwe economieën in het algemeen. We zouden een actievere rol moeten opnemen
in het besluitvormingssysteem van het FMI en de Wereldbank. Het internationaal
monetair systeem hangt te veel af van de Amerikaanse dollar, of beter gezegd, van het
monetaire en financiële beleid van de overheden van de VS. De BRICS willen hier
verandering in brengen.“

TTIP zou daarentegen de fundamenten leggen voor een quasi-eengemaakte gigantische markt waar de handelsregels vastgelegd worden voor de
komende jaren. Het zou de VS en de EU in staat stellen om hun handelsvisie op te
leggen aan elke bilaterale partner, en zou de wereld vastleggen in een
economisch systeem waar de macht wordt uitgemaakt door het grootkapitaal en het
cynisme en de dehumanisering van het marktmechanisme. Wie denkt dat de gevolgen
van TTIP stoppen bij deze onderhandelingen, dient ook het volgende in rekening
te nemen.

TTIP – TPP – EPA: het einde is nog niet in zicht

Parallel met Europa onderhandelt de VS met elf staten, die grenzen aan de Stille
Oceaan (Australie, Brunei, Canada, Chile, Japan, Maleisië, Mexico, Nieuw-Zeeland,
Peru, Singapore en Vietnam), het zogenaamde Trans Pacific Partnership (TPP). De
VS heeft al aangegeven dat dit akkoord afgesloten zal worden
voordat de onderhandelingen met de EU tot een conclusie komen. Dit zorgt er
niet enkel voor dat er op bepaalde niveaus aanpassingen aan de TTIP-onderhandelingen zullen komen om conform te zijn met de akkoorden die onder TPP
verkregen worden, maar ook dat de EU op die manier indirect akkoorden afsluit met
de andere landen.

De impact van TTIP en TPP
kan nauwelijks overschat worden. Wat we hier zien, is de geostrategische
inschakeling van het Europese handelsbeleid. De Europese Unie en de Verenigde
Staten hebben op deze wijze impliciet een economische oorlog ontketend met de opkomende economische
grootmachten China, Rusland, Brazilië en India. Zoals Europarlementslid Bart
Staes het recent nog zei: “Beide spelers geven openlijk aan dat ze via TTIP een
wereldwijde standaard willen neerzetten de facto dicteren. Na het falen van de
Doharonde binnen de Wereldhandelsorganisatie
(WTO) zijn de EU en VS langzaam bezig de centrale rol van de WTO te
ondergraven, ten voordele van bilaterale akkoorden. TTIP moet het kroonjuweel
van de nog steeds neoliberale vrijmarktideologie worden.”[6]

Wanneer in 2020 de preferentiële handelsregimes die
Europa heeft afgesloten met de ACP-landen (het zogeheten Cotonou-akkoord) aflopen, dan zullen de 74 landen die de regio’s Afrika, Stille Oceaan (Pacific) en de
Caraïben uitmaken, ofwel onafhankelijk, ofwel in regio, moeten onderhandelen
met de EU. Als het TTIP-akkoord er komt, kunnen we ervan op aan dat er nog geen
einde in zicht is voor de ontketende multinationals, die zullen feesten als
nooit tevoren over onze uitgeholde rechten. Duurzame samenwerking, ontwikkeling,
sociale gelijkheid en het milieu zullen te lijden krijgen, en de politici die verkozen
worden om het collectieve welzijn te verdedigen, zullen zich ondergeschikt weten aan de privébelangen van het transnationale grootkapitaal. De toekomst
ziet er bleek uit, als we niet samen in opstand komen.

[1]
Europa
als wereldspeler: wereldwijd concurreren. Een bijdrage aan de EU-strategie voor
groei en werkgelegenheid, Brussel, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het
Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van
de Regio’s, 2006.

[2] Het ontwikkelen van een
op een handelsrelaties in de plaats van met meerdere partners.

[3]
Via deze akkoorden hadden 79 voormalige Europese kolonies
uit Afrika, de Stille Oceaan (Pacific) en de Caraïben, preferentiële toegang tot
de Europese markten.

[4]
Recent nog door de National Security Strategy voor 2015 :
http://www.whitehouse.gov/the-press-office/2015/02/06/fact-sheet-2015-national-security-strategy:

  • We will lead with purpose, guided by our
    enduring national interests and values and committed to advancing a
    balanced portfolio of priorities worthy of a great power.
  • We will lead with strength, harnessing a
    resurgent economy, increased energy security, an unrivaled military, and
    the talent and diversity of the American people.
  • We will lead by example, upholding our
    values at home and our obligations abroad. 
  • We will lead with capable partners,
    mobilizing collective action and building partner capacity to address
    global challenges.
  • We will lead with all instruments of U.S. power,
    leveraging our strategic advantages in diplomacy, development, defense,
    intelligence, science and technology, and more.
  • We will lead with a long-term perspective,
    influencing the trajectory of major shifts in the security landscape today
    in order to secure our national interests in the future. 

[5]
Interview “Freihandelsabkommen:
Das Märchen vom Jobmotor” van WDR http://www1.wdr.de/daserste/monitor/index.html;
laatst bekeken op https://www.youtube.com/watch?v=vnOTyOjV4I4

[6] “Bart Staes: “TTIP ontmantelt
nationale rechtspraak en wetgeving”, 25 februari 2015 https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/02/25/bart-staes-ttip-ontmantelt-nationale-rechtspraak-en-wetgeving

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!