Minister van Ontwikkelingssamenwerking De Croo en minister van Buitenlandse Zaken Reynders bezochten het Genocide Memorial Centre in Rwanda (www.11.be)
Analyse - Thijs Van Laer, 11.11.11

Dooi in Belgisch-Rwandese relaties?

Vrijdag 9 januari 2015 zijn minister Reynders en De Croo terug in België aangekomen, na een kort bezoek aan Rwanda en Burundi. Een belangrijk bezoek, zonder meer. Thijs Van Laer van 11.11.11 maakt een bilan op van hun reis.

dinsdag 13 januari 2015 13:19
Spread the love

In
Burundi, waar België de grootste bilaterale donor is, zijn er midden
dit jaar verkiezingen gepland. De voorbereidingen daarvan verlopen
erg turbulent, gaande van onregelmatigheden in de kiezersregistratie
over clashes met gewapende groepen, tot moeilijkheden voor het
middenveld en oppositie om haar kritische stem te uiten.

Maar
ook het bezoek aan Rwanda was belangrijk: de relaties met dat land
waren de laatste jaren erg fragiel en recent besliste België om geen
40 miljoen extra aan Rwanda te geven, omdat een aantal voorwaarden
niet behaald waren.

Wij
gaven beide ministers alvast onze prioriteiten mee. Maar hoe brachten ze het ervan af? Een korte analyse.

Belangrijke
verklaringen in Burundi

In
Burundi raakten beide ministers tal van belangrijke thema’s aan,
zowel in hun gesprekken met de autoriteiten als in publieke
verklaringen over de voorbereidingen van de verkiezingen.

Zo
werd het belang van deelname van alle politieke actoren aan de
verkiezingen en het publieke leven meerdere keren benadrukt. Wij
hadden dit in onze briefing aan de minister ook gevraagd: ook
wij zijn ongerust over de mogelijk gevolgen op de democratie en
stabiliteit van de mogelijke uitsluiting van oppositie aan de
stembusgang.

Ook
de aangekondigde steun aan een Europese observatiemissie tijdens de
verkiezingen en het aankaarten van de beperkte onafhankelijkheid
van justitie hadden we op voorhand gevraagd.

Driemaal check. Nu hopen dat minister De Croo binnenkort aankondigt dat
hij het lokale middenveld zal ondersteunen in hun verkiezingseducatie
en -waarneming en dat België nog geruime tijd de Burundese justitie
en politie zal ondersteunen.

Meer
moeite met derde mandaat

Moeilijker
was het voor de ministers om uitspraken te doen over het mogelijke
derde mandaat van president Nkurunziza. Diens poging om de grondwet
te veranderen is mislukt, maar toch zal de president zich
waarschijnlijk opnieuw kandidaat stellen, zeer tegen de wil van het
middenveld in.

Minister
Reynders herhaalde meermaals dat het nog niet het moment was om hier
een standpunt over in te nemen en dat dit ook niet de taak is van
België. Wel hamerde hij op het behoud van de geest en de
modaliteiten van de akkoorden van Arusha.

Die
zijn duidelijk: maximum twee mandaten voor een Burundese president.
Het blijft beter voorkomen dan genezen: een derde kandidaatstelling
voor Nkurunziza kan gevolgen hebben voor democratie en stabiliteit,
denk maar aan Burkina Faso (hoewel de context sterk verschilt).
Bovendien zal dit ook Kabila (DRC) en Kagame (Rwanda) inspireren, die
respectievelijk in 2016 en 2017 presidentsverkiezingen hebben en
beiden hun tweede mandaat beëindigen. Reynders laat echter niet het
achterste van zijn tong zien.

Steun
aan een onafhankelijk onderzoek?

Een
ietwat vreemde passage uit het gemeenschappelijk persbericht van
De Croo en Reynders: “Wat geweldpleging en mensenrechtenschending
betreft, zei Didier Reynders dat de precieze feiten moeten worden
nagegaan en dat er gerechtelijke onderzoeken moeten worden gevoerd,
eerder dan besluiten te nemen op basis van algemene analyses.”

Het
is niet echt duidelijk wat hiermee bedoeld wordt en wie met de vinger
wordt gewezen. Gaat dit over de bewapening en training van de
jeugdmilitie CNDD-FDD (de zogenaamde ‘Imbonerakure’) in Congo en
Burundi? Of verwijst dit naar de recente clashes tussen de Burundese
veiligheidsdiensten en nog ongeïdentificeerde rebellen, komende uit
DR Congo, en de kritiek over executies van rebellen?

Het
zou goed zijn moest België zijn steun aan een onafhankelijk
onderzoek over deze clashes uitspreken, heel wat geruchten vragen om
opheldering.

Rwanda:
een delicaat bezoek

De
ontmoetingen in Rwanda lagen heel wat gevoeliger. Eind december
besliste minister De Croo immers dat Rwanda de ‘incitatieve tranche’
(IT), een extra som ontwikkelingshulp ter waarde van 40 miljoen euro,
niet kon krijgen. Er was niet voldaan aan de drie voorwaarden, op
vlak van politieke dialoog, mediaontwikkeling en goed bestuur. Wij
maakten dezelfde analyse als de minister en gaven in een
dossier een aantal suggesties hoe deze beslissing opgevolgd
moest worden.

De
reis van de minister naar Rwanda was een goede opportuniteit om voor
de eerste maal zelf te communiceren over het feit dat de criteria
niet behaald waren en over het belang van mensenrechten in Rwanda. En
dat deed de minister ook.

De
Croo gaf duiding bij de beslissing en maakte duidelijk dat
socio-economische vooruitgang gepaard moet gaan met respect voor de
mensenrechten, waar volgens de minister in Rwanda minder vooruitgang
is. Een goede zaak dus, en zeker geen evidentie. Ook uit deze reis
blijkt weer dat het eenvoudiger is zich uit te spreken over politieke
thema’s en mensenrechten in Burundi dan in buurland Rwanda.

Een
dooi in de Belgisch-Rwandese relaties?

Toch
was deze reis beter dan op voorhand verwacht, zeker gezien de
diplomatieke strubbelingen van de laatste jaren.

Wat
zeker bijdroeg aan de ontdooiing van de relaties is de eensgezindheid
om korte metten te maken met het FDLR, een Rwandese rebellengroep
actief in Oost-Congo.

Een
goeie week geleden, op 2 januari, verliep een deadline voor die
rebellen om te ontwapenen. Zowel België als Rwanda riepen tijdens de
gezamenlijke persconferentie op tot militaire actie door de Congolese
regering en VN-vredesmissie Monusco.

Voor
11.11.11 blijft het belangrijk om rekening te houden met de mogelijke
humanitaire gevolgen

van zo’n militaire operaties en om een globale benadering te
hanteren, met dus ook een diplomatieke, politieke, humanitaire en
economische aanpak.

Onze
tweede suggestie die we op voorhand aan de ministers doorgaven om een
dialoog aan te gaan met Rwanda om de beslissing over de IT verder op
te volgen, kreeg ook gestalte.

Na
het langverwachte gesprek met president Kagame werd beslist om een
permanente politieke dialoog op te starten, waar ook belangrijke
thema’s als het politieke speelveld, de rol van de samenleving, de
vrijheid van meningsuiting en het pluralisme op geregelde tijdstippen
aan bod kunnen komen.

We
hopen dat het niet nieuw is dat zo’n zaken in de politieke dialoog
besproken zullen worden, maar het is zeker goed om dit te versterken
en uit te breiden. Wel valt natuurlijk af te wachten hoe hoog
mensenrechtendossiers op de agenda staan en hoe ze aan bod zullen
komen.

Voorwaardelijke
hulp

Of
de ‘incitatieve tranche’ als instrument opnieuw zal worden gebruikt
is nog niet zeker. Wel lijkt De Croo vastberaden om conditionaliteit,
voorwaarden koppelen ontwikkelingshulp, verder op te nemen in de
Belgische ontwikkelingssamenwerking. Er werd alvast aangekondigd dat
België in Rwanda, net als in Burundi, rekening zal houden met het
verloop van de volgende verkiezingen, die in 2017 plaatsvinden.

Het
huidige samenwerkingsprogramma, dat tot 2014 loopt, zal dus een paar
jaar verlengd worden. Het is natuurlijk goed om de Belgische
ontwikkelingscyclus gelijk te laten lopen met de kalender in een land
als Rwanda, maar welke gevolgen zal dit hebben op de Belgische
ontwikkelingssamenwerking?

Hulp
aan voorwaarden koppelen, zoals over mensenrechten of het goed
verloop van de verkiezingen, het lijkt een van de belangrijke
prioriteiten te zijn van de minister. Wij roepen alvast op om hier
voorzichtig mee om te springen: academisch onderzoek en de ervaringen
met de incitatieve tranches in Rwanda, Burundi, Congo en Oeganda
tonen aan dat voorwaardelijke hulp vaak niet veel zoden aan de dijk
zet.

Zeker
is dat een grondige evaluatie en bijsturing van het instrument IT
zich opdringt indien men besluit om dit verder te gebruiken in de
nieuwe samenwerkingsprogramma.

Maar
er zijn ook andere manieren om mensenrechten te ondersteunen.
Versterkte politieke dialoog, zoals nu met Rwanda zal gebeuren,
juichen we zeker toe. Steun aan middenveld en internationale actoren,
een van de suggesties in ons Rwanda-rapport, en het gebruik van
internationale mensenrechtenmechanismes blijven minstens even
belangrijk om mensenrechten te promoten in de regio van de grote
meren.

Thijs
Van Laer is beleidsmedewerker Centraal-Afrika bij de
koepelorganisatie 11.11.11
Dit
is een overname van de analyse De Croo en Reynders in Burundi en Rwanda: een dooi in de Belgisch-Rwandese relaties? op de website van 11.11.11. 

take down
the paywall
steun ons nu!