Charles Ducal

De pen en het truweel

Begin november werd Charles Ducal in Leuven als Dichter des Vaderlands uitgenodigd om onderstaand gedicht voor te lezen als introductie van de voorstelling van het boek "Het onderwijsdebat" van Ides Nicaise, Bram Spruyt, Dimokritos Kavadias en Mieke van Houtte. Ducal beschreef een eerdere ervaring die perfect het pleidooi in dit boek illustreerde om van een segregerend onderwijs af te stappen en te evolueren naar een veelzijdige basisvorming voor iedereen.

woensdag 17 december 2014 20:36
Spread the love

FAALANGST

Alsof
hij bramen voor de jampot plukt
trekt
september de kinderen van de zomer.

Onder
de school wordt het vuur aangelegd.
Van
gloeiende mannen- en vrouwenhoofden,
in
lange winters gekloofd en gedroogd,
vonken
de cijfers en letters weg.

Een
meetlat roert in een reuzenschedel
en
voegt om het uur een pond krijtstof toe.
Gedachten
die aan de rand blijven kleven
worden
geduldig verwijderd, het doel

van
de les is een plek in de voorraadschuur
longen
en tongen, die goed doorkookt
en
gezwollen te koop zullen zijn op de markt.

Juni
schudt de zeef: wie er door valt

belandt
in schuif B. Boven de hoofden

hangt
aan de muur een oog
dat
onderscheidt, nooit knippert of lonkt,

enkel
kijkt. Een oog als een strop.
De
kinderen letten goed op.

‘Vous
plaisantez, monsieur?’

Op
10 mei leverde het Institut Technique Libre van Ath, in Henegouwen,
een ongewoon beeld, dat de volgende dagen en weken vrij wat aandacht
zou krijgen in de Franstalige media. Veertien laatstejaars van het
beroeps, bouwvakkers in opleiding, zaten in hun atelier aan een lange
tafel, omringd door ruim honderd belangstellenden, een dichtbundel te
signeren. Hun dichtbundel.

Begin
vorig schooljaar steekt in de les van Olivier Planckaert, leraar
Frans, een leerling zijn vinger op. “Mijnheer, dit is ons laatste
jaar. Kunnen we niet samen iets maken dat blijft, dat een spoor van
ons achterlaat?” Dezelfde vraag, een jaar eerder, heeft de school
een kapel opgeleverd, maar nog meer bouwkunst ziet de directie niet
zitten. De leraar, in zijn privéleven verslingerd aan poëzie,
stelt hun voor een dichtbundel te maken. Hallo? Wij, leerlingen van
de Bouw, een dichtbundel? Vous plaisantez, monsieur? Dat kunnen wij
niet, dat is niks voor ons.

Waarop
de leraar hun begint te vertellen over een rebelse jongen van hun
leeftijd, niet ver daarvandaan, in Charleville-Mézières,
wereldberoemd geworden met gedichten: Arthur Rimbaud. Dat wekt hun
belangstelling. De klas gaat op uitstap naar de geboorteplaats van
Rimbaud en maakt er kennis met een Ardeense dichter, Gilles Simon,
die hen door de stad en het leven van de dichter gidst. Het kost enig
overtuigingswerk, maar uiteindelijk zijn alle veertien jonge
bouwvakkers gewonnen voor het idee: Rimbaud lezen en dan zelf een
gedichtenbundel maken.

Ze
stichten een genootschap, ‘Les Maçons de Sable’, en engageren zich
ieder twee gedichten te leveren voor het boek. Ze kopen Rimbaud,
lezen en analyseren gedichten van hem in de klas. Gilles Simon komt
twee keer helemaal van Orleans, waar hij woont, om hun proefteksten
met hen te bespreken. Hij geeft tips, adviseert hier en daar formele
veranderingen, maar levert zelf geen idee, geen woord. Af en toe
slaat de wanhoop toe, wordt papier verscheurd en gevloekt, dreigt
iemand af te haken. Maar mijnheer Planckaert herinnert hen aan hun
engagement, vecht hun ontmoediging weg en niemand verlaat de boot.
Tien maanden later ligt de bundel er. De aanvankelijke titel La
Bétonnière poétique
is gewijzigd in Transparence… notre maison
de vers
, er zijn sponsors gevonden en er wordt gedacht aan een
presentatie voor pers en publiek.

Dangerous
minds

Toen
ik in januari van dit jaar, nog voor mijn officiële aanstelling, een
uitgebreide brief kreeg van Olivier Planckaert, waarin hij de Dichter
des Vaderlands vroeg aanwezig te zijn op de presentatie van een
dichtbundel van zijn leerlingen, dacht ik even in een filmscenario te
zitten. Michelle Pfeiffer stond in de deur. In 2010 pleitte ik in
mijn Gedichtendagessay, Alle
poëzie dateert van vandaag
,
voor een degelijke leestraining in poëzie in de klas. Tijdens de
daaraan gekoppelde lezingenreeks op lerarendagen en aan
universiteiten stuitte ik vaak op scepsis. Gorter en Claus in het
algemeen onderwijs: oké, maar niet in het beroeps. Geen interesse,
onvoldoende bagage, boven hun niveau. Aangezien ik mijn hele
leraarscarrière in het ASO heb gestaan, kon ik niet antwoorden met
concrete ervaring, mompelde wat over geloof in de leerling en een
efficiënte aanpak en verwees naar Dangerous
Minds
. In die film
speelt Michelle Pfeiffer de rol van een lerares in een
achterbuurtschool in Californië. Via de gedichten van Dylan Thomas
(‘Do not go gentle into that good night‘) slaagt ze erin totaal
ongeïnteresseerde leerlingen wakker te schudden voor de meerwaarde
van poëzie in hun leven. Een verwijzing die natuurlijk niemand
overtuigde: een film is het leven niet, mijnheer Ducal. In de brief
van Olivier Planckaert ging de deur tussen film en werkelijkheid
ineens open.

Eind
april ging ik de eerste keer naar Ath om kennis te maken met de
leraar en de leden van ‘Les Maçons de Sable’. In een café bij het
station, waar hij me kwam afhalen, gaf Olivier me de bundel. Ik las
de eerste twee gedichten, zat tegenover iemand die ik nooit had
ontmoet, alleen gemaild en een keertje getelefoneerd, maar kon mijn
ontroering niet verbergen. Onder mijn ogen lag het prachtige
resultaat van een dubbel geloof: in de leerling en in de poëzie.
Veertien dagen later stond ik opnieuw in hun atelier om een laudatio
uit te spreken als Dichter des Vaderlands.

Maar
deze toekomstige bouwvakkers en hun leraar verdienen meer dan een
laudatio van vijf minuten. Er spreekt uit de bundel geen nieuwe
Rimbaud, natuurlijk niet. Maar het is poëzie. Het is niet
vanzelfsprekend voor deze jongeren te spreken over hun liefde voor
een jonge vrouw, hun verdriet bij het verlies van een vader, een
broer, hun chaotisch verleden, hun dromen en angsten. De poëzie
geeft hun de kans. Zij schrijven erover in een eenvoudige en vaak
pakkende taal. Zo lang bewerkt en geslepen dat duidelijk wordt wat
Rimbaud, de leraar en de coach de jonge dichters hebben geleerd: dat
de essentie van poëzie de formulering is, het gedicht een bouwwerk,
de pen een truweel.

BELLE DEMOISELLE
(Niko)

Hier
par une belle nuit bleue,
Elle
m’est apparue,
J’ai
directement remarqué ses yeux,
De
beaux calots!
Mais
des sourcils tellement fournis,
Qu’
on aurait dit…
Frida
Kahlo!
Après
une nano seconde de réflexion,
J’ai
décidé de faire de cette nana la connaissance!
Elle
accepta ma discussion,
C’est
vraiment beau…
La
confiance!

UNE AME REVOLTEE (Jonathan)

Je
suis rempli de haine,
Encerclé,
Enchaîné,
Le
coeur ligoté.
Mon
âme est corrompue,
Pourtant
j’ai survécu
Et
j’ai gardé la marque
De
cet enfer.
Je
ne peux rien y faire,
Je
suis détruit par toute cette rage,
Au
fond de moi
Que
je ne peux extraire.
Peu sont de vrais amis,
Et
les autres me considèrent…
Comme
un chien!

Telle
est la vie
On
n’y peut rien!

Een
daad van bewustwording

Door hun gedichten, opgehangen aan citaten
van Rimbaud, revolteren deze leerlingen tegen diepgewortelde
vooroordelen en geven zij ieder die verantwoordelijkheid draagt voor
het aanbod in het onderwijs een belangrijke boodschap. Dat het niet
klopt dat hun geest te weinig ontwikkeld is om gevoelig te zijn voor
meer dan de laatste game, de laatste tv-sensatie of de laatste
muzikale hit. Dat Rimbaud en alle grote dichters er ook zijn voor
hen, als kapstok of spiegel om hun eigen gedachte- en gevoelsleven
aan op te hangen en te voeden. Dat het een schande is op school
alleen dat aspect zorgvuldig te ontwikkelen dat dienen moet voor hun
plaats op de arbeidsmarkt en hun intellectuele en culturele
ontwikkeling te beperken tot een minipakket. Men kan in de bundel
lezen hoe trots deze jongens zijn op hun talent met het truweel.
Zoals
een van hen, Cyril, het treffend uitdrukt: ‘Comme
chaque journée à l’atelier/ Nous bâtissons des cathédrales./ Pour
apprendre ce si beau métier. / C’est sûr./ Nous sommes des hommes
habités!’
Maar
door het truweel af en toe opzij te leggen voor de pen of het klavier
zeggen zij ook: wij zijn complete mensen, wij willen als dusdanig
worden gevoed en opgevoed.

Dangerous
minds

In een onderwijs dat voortdurend selecteert en kinderen weg
delibereert naar minder ontwikkelingskansen is het project van deze
moedige leraar en zijn veertien leerlingen een bemoedigende daad van
verzet. Verzet tegen een systeem dat een bovenste lade kent met recht
op een verfijnde intellectuele ontwikkeling en een rijke culturele
bagage, maar ook vervreemd van de wereld van de productie en de
arbeid, en een onderste lade voor gedegen vakkennis, maar met een
schraal aanbod op andere vlakken. Het is het onderwijs dat geen
alzijdige ontwikkeling biedt en geen complete mensen vormt. Het is
het onderwijs dat de maatschappelijke ongelijkheid in
ontwikkelingskansen bevestigt en versterkt, zoals recent onderzoek
heeft aangetoond. Alsof in een democratie historische kennis,
politiek inzicht en culturele interesse een luxe zijn en geen
noodzaak, een voorrecht en geen recht.

De
veertien toekomstige bouwvakkers zijn geen uitzondering. Zij tonen de
kenmerken van wel meer eindklassen in het beroeps. Niemand op
leeftijd, vaak moeilijke thuissituaties op sociaal en financieel
vlak, de nodige tuchtproblemen. Dit poëtisch avontuur verdient
daarom bewondering, maar geen verwondering. Een dichtbundel van
toekomstige metselaars: het lijkt ongelooflijk. Maar het is het niet.
Het is doodnormaal. Het talent om deze gedichten te schrijven was
altijd al aanwezig.

Onaangeroerd.
Het vroeg slechts een man die de deur opende, een leraar voor de klas
die, geholpen door een goede coach, de wil en de moed had dit talent
te bevrijden vanonder de korst van vooroordelen in hun en zovele
hoofden en het het licht te geven dat het verdient.

Dit artikel verscheen eerder in de digitale Nieuwsbrief van Cano Cultuurcel, de cultuurcel van het Vlaams ministerie van Onderwijs.

take down
the paywall
steun ons nu!