Opinie, Samenleving, België - Caroline Verschueren

Het Strafste Jeugdwerk van nu, maar ook van morgen?

Bezuinigingsmaatregelen dreigen ook het jeugdwerk te treffen. Er zijn veel argumenten, ook getalsmatige, om juist in kinderen te investeren. "Besparen op jeugd en hun organisaties is niet efficiënt of effectief te noemen. Je zet er mensen mee op straat, laat vrijwilligers in de kou en je haalt opgebouwd sociaal kapitaal onderuit."

maandag 15 september 2014 11:57
Spread the love

Besparen
voor de jongeren van morgen lukt niet door te besparen op de jongeren
van vandaag.

“Er
zijn 2.231.000 kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel.” Zo
begint ons hoofdstuk in het regeerakkoord. Mooie vaststelling die
cijfers, maar het engagement dat erbij hoort ontbreekt. Gezien de
aangekondigde besparingen (zowel op Vlaams, Provinciaal en als Lokaal
niveau) zetten we onszelf nog eens in de verf. Op een rationele
manier wandelen we door de cijfers van het strafste jeugdwerk in de
wereld. Want het valabele argument van de Vlaamse Regering: “We
besparen voor de jongeren van morgen”, volgen we niet. We
antwoorden resoluut: “Dat doe je niet door te besparen op jongeren
vandaag.”

We
beperken in deze tekst even de rol van jeugdwerk tot zijn economische
waarde. Dat doen we bewust. Deze accountability
zijn we ondertussen gewoon. Toch wringt dat, om ons telkens zo te
hoeven verantwoorden. Want dat wat duizenden kinderen en jongeren
elke week opnieuw naar spelnamiddagen, knutselateliers en
vergaderingen doet trekken, vat je niet in cijfers. Die magie kan en
hoef je eigenlijk niet te verantwoorden.

Een
plek om jong te zijn

We
doen toch een poging om het in getallen te gieten. Er zijn 585.703
jongeren die in contact komen met jeugdwerk. Met een budget van 72
miljoen (of 0,2 procent van de totale Vlaamse begroting) geven we hun een
jaar lang plezier, uitdagingen en leerkansen. Dat is 2 euro per week,
per kind. Het geld helpt onze sector vooruit, van de grote
jeugdbewegingen tot kleinere cultuureducatieve organisaties. Met die
middelen animeren we meer dan 200.000 kinderen op allerhande
speelpleinen en drukken we de factuur van 4000 kampen en vakanties.
Het helpt, want 85 procent van de jongeren is ooit al op kamp geweest1.
Zij betaalden wel degelijk een correcte bijdrage voor hun favoriete
tijdverdrijf, want niets is gratis. Buiten de evidente opvangfunctie
– wie zorgt ervoor dat ouders met een gerust hart kunnen gaan
werken in de vakantie? – bieden de organisaties nog veel meer. We
organiseren honderden vormingen en leveren 8.000 gediplomeerde
animatoren af. We organiseren maatschappelijke acties en maken
jongeren warm voor Europese en Internationale samenwerking. Maar
bovenal biedt jeugdwerk een plek om ongedwongen jong te zijn en
voluit te spelen. Het is een plaats om te leren ondernemen, om een
netwerk uit te bouwen, om sociale vaardigheden te ontwikkelen en in
groep activiteiten te verwezenlijken. Hoeveel kansen krijgen jongeren
hier eigenlijk nog voor?

Van
die 2,3 miljoen kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel leven
er 140.000 in armoede en zijn 69 000 jongeren onder de 25 werkloos.Getallen
die veel te hoog zijn, en waar ook wij inspanningen voor doen. Er
nemen ruim 40.000 jongeren deel aan professioneel jeugdwerk omdat ze
om één of andere reden uit de boot vallen. We geven hun
mogelijkheden om meer zelfzeker te worden en hun kansen op de
arbeidsmarkt te verhogen. Met heel het jeugdwerk samen, willen we
bewust een emanciperend antwoord bieden op deze maatschappelijke
kwetsbaarheid. We kunnen hier rekenen op een overheid die hier
middelen voor voorziet. We leren onze jongeren noodzakelijke
arbeidscompetenties, maar geven vooral ook kansen tot relatievorming
en een hoger zelfwaardegevoel. Impulsen die later leiden tot een
betere gezondheid en een hoger inkomen2.
Een verhoging van kansen, heet dat. Voor 7,6 procent van de kinderen in
België is het echter om financiële redenen niet mogelijk om te
voorzien in vrijetijdsactiviteiten. Om ook deze kinderen mee in het
bad te krijgen, ontvangen we middelen en zetten we acties op. Want
dat moet een jeugdsector en een overheid doen: samen trachten
iedereen te betrekken.

Jeugdwerk
bespaart!

Het
lijkt logisch, maar we stippen het nog maar eens duidelijk aan:
jeugdwerk zorgt ervoor dat er ieder jaar weer maatschappelijke kosten
worden bespaard. Een actief buitenleven zorgt voor een betere
gezondheid. Een netwerk aan relaties zorgt voor een verminderde kans
op depressie. Kansen op de arbeidsmarkt worden verhoogd en
schooluitval verlaagd. Dit zijn evidenties, maar zijn het dat morgen
nog? We zouden graag de totale maatschappelijke waarde in exacte
getallen uitdrukken, maar kunnen dit enkel labelen als “onschatbaar”.
Recent onderzoek toont echter wel aan dat Scouting Nederland (ze
hebben zo’n 110.000 leden) de samenleving zo’n 160 miljoen euro
bespaart3.
Jaarlijks. Het jeugdwerk in Vlaanderen is vijfmaal zo groot. Met de
natte vinger, maakt dat dan 800 miljoen per jaar. Per geïnvesteerde
euro, brengt jeugdwerk er 11 op. Maar met cijfers kan je natuurlijk
alles bewijzen.

Van waaruit zijn
Pukkelpop en Rock Werchter anders ontstaan dan vanuit een groep
jonge, geëngageerde mensen?

Jeugdwerk
genereert verder ook producten. We produceren optredens, vakanties,
kampen, voorstellingen en fuiven. We ontwikkelen cultuur en geven
daarbij jonge mensen de touwtjes in handen. We geven hun kansen om
zichzelf en anderen te ontwikkelen. Tot kunstenaars, muzikanten,
leidinggevenden en/of ondernemers. Op zich hebben al die producten
ook een economische waarde. Het doet namelijk geld van de éne hand
naar de andere rollen. Geld opgehaald met de jaarlijkse
jeugdvoorstelling wordt geïnvesteerd in lichtmateriaal, lokale
aannemers bouwen onze lokalen en er wordt na de activiteit samen
gegeten en gedronken. Zo dragen ook wij een aanzienlijk steentje bij
tot het BNP. Maar de meeste economische waarde zit waarschijnlijk
nog in het potentieel van deze jongeren. Of van waaruit zijn
Pukkelpop en Rock Werchter anders ontstaan dan vanuit een groep
jonge, geëngageerde mensen?

Verenigingen
versterken mensen

Er
is 1 jeugdwerkinitiatief per 250 inwoners in Vlaanderen4.
Wat ons meteen de hoogste jeugdwerkindex in de wereld geeft. Blij dat
we dit nog eens kunnen zeggen. Economisch onderzoek toont aan, dat
naast de opvang en vormingstaken die jeugdwerk in een gemeenschap
vervullen, ze ook met hun verenigende functie een economische
meerwaarde hebben. Sinds economisch onderzoek van Robert Putnam weten
we dat een plaats in een vereniging mensen helpt hun vaardigheden te
ontwikkelen en dat het hun carrièrekansen verhoogt. Het
verenigingsleven verbetert de productiviteit van een gemeenschap
omdat het samenwerken stimuleert en informatie deelt. Dit koesteren,
is jezelf als economie koesteren.

Binnen
onze sector werken er meer dan 1.500 mensen. Jeugdwerkers,
leidinggevenden, technisch en onderhoudspersoneel en daarnaast nog
900 lokale en provinciale ambtenaren. Vaak professionals die
rechtstreeks jongeren begeleiden, maar daarnaast een heel aantal die
samen met jonge vrijwilligers de organisaties verder uitbouwen. Zo
weten we dat 14 procent van alle mensen in Vlaanderen vandaag
vrijwilligerswerk doet in het kader van jeugdwerk5.Waarom
nemen die vrijwilligers de professionele taken dan niet over? Wel,
omdat zoiets niet werkt.

Vrijwilligersfalen6
begint wanneer vrijwilligers niet meer professioneel ondersteund
worden. Je houdt geen jeugdbeweging van tienduizenden in gang, zonder
een professioneel kader in stelling te brengen. Je laat het
begeleiden van kwetsbare jeugd niet enkel in handen van
vrijwilligers. Kennis en expertise van professionals doen
vrijwilligers schitteren. Dit torenhoge maatschappelijk engagement
verdient – naast middelen om mee te kunnen “vrijwilligen” –
professionele ondersteuning.

Snijden
in de werkingsmiddelen van onze organisaties, ook al is het maar 6 procent,
betekent automatisch jobverlies. Dat weten politici. Mensen die nu
ten dienste staan van de samenleving, maak je er zo afhankelijk van.
Is dat dan een verbetering? Zijn meer werkloosheidsuitkeringen dan
wel iets waar je de toekomstige generaties mee opzadelt?

Ook
lokaal en provinciaal deelt jeugd in de klappen

Naast
de subsidies aan de landelijke verenigingen en de materiële
ondersteuning hiervan door middel van kampmateriaal, staan ook de
lokale jeugdwerkingen onder druk. Middelen die via Vlaanderen aan de
plaatselijke verenigingen gegeven werden, worden aan de grote hoop
van het gemeentefonds toegevoegd. Zo lezen we in het nieuwe
regeerakkoord. 21 miljoen aan middelen die voorheen naar de werking
van jeugdhuis en speelplein gingen, verdwijnen misschien in het
riool. Letterlijk. Want in infrastructuur durven gemeenten nog wel
investeren. Als gemeenten enkel terugplooien op hun kerntaken, zal de
werkingssubsidie van het lokaal project of van het jeugdhuis geen
lang leven beschoren zijn. Onderzoek leert ons dat de middelen die
Vlaanderen hiervoor voorziet, als een hefboom gezien worden om net
meer lokale middelen aan jeugd te besteden7.
Deze hefboom zijn we kwijt, laten we hopen dat onze jongeren en
jeugdwerkingen hier niet het slachtoffer van worden. Wat blijft er
over van een Vlaams beleid voor kinderen en jongeren als je gemeenten
enkel een blanco cheque geeft?

Niet
alleen de lokale ondersteuning voor jeugdwerk staat op de helling,
ook provinciaal blijft er weinig over. De provincies zijn niet meer
bevoegd voor jeugdzaken, waardoor ook hun middelen voor alles wat
jong is verdwijnen. Het regeerakkoord is niet duidelijk over deze
middelen. Neemt Vlaanderen of de lokale besturen het geld, het aanbod
en de doelstellingen over? Gaan deze 4 miljoen aan werkingsmiddelen
überhaupt nog naar kinderen, jongeren en hun organisaties, of
betalen we er binnenkort de pensioenen van onze burgemeesters en
GAS-ambtenaren mee?

Investeren
in jongeren

Voor
de gemakkelijkheid spreken we hier enkel over het economisch belang
van de jeugdsector. A
la guerre comme à la guerre
.
Dat jongeren ook op andere manieren moeten bijdragen aan het
begrotingstekort, wordt ook langzaamaan duidelijk. Verhoogde
kinderbijslag en studiegelden, een duurder abonnement voor de bus en
het verdwijnen van de openbare jongerenzenders, worden ook genoemd.
Het gerechtvaardigde doel om te besparen voor jongeren, is blijkbaar
besparen op jongeren geworden. Als we de begrotingsrekening niet
willen doorschuiven naar de jonge generatie, zijn er ook nog andere
rekeningen te vereffenen. Van intergenerationele rechtvaardigheid is
in het Vlaams Regeerakkoord maar weinig te bespeuren. Er wordt niet
gekozen voor het opvoeren van de strijd tegen de klimaatverandering.
De aanpak van jeugdwerkloosheid is geen speerpunt en zal het met
minder middelen moeten stellen. Ook een echte investering in het
onderwijs zou ons als jongeren ten goede komen, maar ook hier wordt
gesneden.

Als besparingen in onze sector, voor ‘ons eigen goed’ zijn,
hadden we graag meer belangrijke keuzes over onze toekomst gezien.

Besparen
op jeugd en hun organisaties is dan ook niet efficiënt of effectief
te noemen. Je zet er mensen mee op straat, laat vrijwilligers in de
kou en je haalt opgebouwd sociaal kapitaal onderuit. We hebben de
voorbije jaren ook al bespaard. De aangekondigde jaarlijkse
“indexsprong” van de enveloppesubsidies is op zich ook al
substantieel te noemen. De kaasschaaf hebben we ook al een aantal
keer over ons heen gehad. De sense
of urgency

die nu wordt gelanceerd, delen we dan ook niet. We zijn eigenlijk
niet anders gewoon. We durven – verrassend misschien – eerder te
pleiten voor een investering in het jeugdwerk in Vlaanderen. De
verarming van de afgelopen jaren die vorige legislatuur, moet worden
weggewerkt, in plaats van versterkt. Een investering om meer te doen,
om samen meer jongeren te verbinden. Om vooruit te gaan. Om kinderen
en jongeren te ontwikkelen, hen allemaal mee te laten participeren,
om Vlaanderen mee vorm te geven. Dat vraagt juist meer middelen, en
geen besparingen. Nu in jeugdwerk investeren is kinderen en jongeren
zuurstof geven.

Getekend:

EVA VEREECKE, DE AMBRASSADE –  CAROLINE VERSCHUEREN, VLAAMSE JEUGDRAAD –  ANNELIES CLAESSENS, CIRKUS IN BEWEGING – PETER BOSSCHAERT, GRAFFITI – AN PIESSENS, ONDERZOEKSCENTRUM KIND EN SAMENLEVING – BJORN BOON, BILL/CJP – MATHIJS WOUTERS, GLOBELINK – NELE VANDERHULST, KAZOU – HEARBOS MARINA, JEUGD & DANS – ISAAK DIELEMAN, KLJ – JORIS VAN DAEL, KIDSCAM – BOUDEWIJN HUYSMANS, YFU VLAANDEREN – VANNESSA VANHOOREN, WEL JONG NIET HETERO – NELE BULENS, JONG & VAN ZIN – FARAH LAPORTE, KINDERRECHTENCOALITIE VLAANDEREN – STEVEN GOOSENS, CREFI – TOM WILLOX, FORMAAT – NINA ANTONISSEN, JEUGD, CULTUUR EN WETENSCHAP – KOEN LAMBERT, JINT – SIBILLE DECLERQ, AWEL – CAROLINE STEYAERT, AFS – KAÏ VAN NIEUWENHOVE, VERENIGING VOOR VLAAMSE JEUGDDIENSTEN – VICKY CORIJN, GROEP INTRO – HANS DRUART, BIZON – ANNELIES TIJTGAT, JEUGDTHEATERHUIS LARF! – ERIK VANWOENSEL, ARKTOS – LEEN VAN VAERENBERGH, CHIROJEUGD VLAANDEREN – MAARTEN DOISE, LEJO – JO VAN DEN BOSSCHE, VLAAMSE DIENST SPEELPLEINWERK – HAI-CHAY JIANG, ARTFORUM – SVEN DE CONINCK, REC RADIOCENTRUM – CHRISTOPH LAMBRECHTS, SCOUTS EN GIDSEN VLAANDEREN – JURGEN SPRANGERS, TUMULT – JAN DEDUYTSCHE, UIT DE MARGE – STEFAAN DEGRYSE, KAJ – BENJAMIN GÉRARD, NATURE – JASPER VAN THIENEN, CENTRUM INFORMATIEVE SPELEN – JEROEN HENDRICKX, KENA – STEFAAN VANDELACLUZE, MOOSS VZW – JEFF JONCKERS, ABVV-JONGEREN – GERD VERTOMMEN, KARAVAAN – PIETER MONSART, FOS OPEN SCOUTING – GIL GÉRON, KONING KEVIN – JONATHAN CHEVALIER, JOETZ – ANDY DEMEULENAERE, MEDIARAVEN – WAUT HESPEL, DANSKANT – NINA UYTTERSPROT, KSJ-KSA-VKSJ – ISAAK DIELEMAN, KLJ – SOFIE BROCKMANS, MUZEMIX – MARIJKE VAN DEN HOVE, JEUGDTIP – JOS VANDERMEULEN, NATUUR EN WETENSCHAP – PATRICK MANGHELINCKX, JES – GUIDO STOOP, JEUGDDIENST DON BOSCO – DERKJE VAN DER ELST, HUJO – INGE LOODSTEEN, D’BROEJ – FRIED AERNOUTS, C.H.I.P.S. – PIETER DELAFORTRIE, JNM – JOS D’HAESE, COMAC – SIEN VERSTRAETEN, JONGGROEN

Voetnoten:

1
W.
SMITS,
“Maatschappelijke
participatie van jongeren. Bewegen in de vrijetijds-, sociale en
culturele ruimte”.
Eindverslag van het Programma Beleidsgericht Onderzoek
‘Maatschappelijke participatie van jongeren’.
Onuitgegeven
onderzoeksrapport, VUB, onderzoeksgroep TOR, 2004

2
K. ROBSON en L.
FEINSTEIN,
“Leisure
contexts in adolescence and their
associations with adult
outcomes: a more
complete picture”,
2007

3
STEWARD REDQUEEN, “Sociaal-economische impact van Scouting
Nederland”, Haarlem, 2013, 25p.

4
F. COUSSEE, A century of youth work Policy,
Gent, Academia Press, 2008, 136p.

5
W.
SMITS,
“Join
the club. Een profiel van leden van verenigingen en vrijwilligers”.
In J. Lievens & H. Waege (Eds.),
Participatie in Vlaanderen, Leuven, Acco 2011

6
L. SALOMON, “Of Market Failure, Voluntary Failure, and Third-Party
Government: Toward a Theory of Government-Nonprofit Relations in the
Modern
Welfare
State”.
In Nonprofit
and Voluntary Sector Quarterly
,
1987

7
J. VAN DAMME en B. DE PEUTER , “Lokaal jeugdbeleid in een nieuwe
context van strategische meerjarenplanning: Nulmeting jeugdbeleid in
lokale besturen”, Leuven, Instituut voor de Overheid, 2014

take down
the paywall
steun ons nu!