Opinie -

Vranckx, Sartre en koloniale situatie Palestina

“Heeft het zin”, vraagt VRT-journalist Vranckx zich af, “om verder na te denken over dit opbod van oorzaak en gevolg, van schuld en boete?” Koenraad Bogaert (UGent) vindt van wel. Context en geschiedenis zijn wel degelijk uitermate belangrijk.

maandag 14 juli 2014 15:58
Spread the love

 

Hoe begon het ook alweer?

Oog om oog, tand om tand, zo beschrijft
VRT-journalist Rudi Vranckx de
nieuwe opflakkering van geweld tussen Israël en de Palestijnen. De zoveelste
opflakkering. “Hoe begon het ook alweer?”, stelt Vranckx bijna gelaten: “Drie
Israëlisch-Joodse tieners bij Hebron ontvoerd en vermoord door een rebelse
extremistische Hamasclan?

Een hevige onderdrukking volgt van alles wat
Hamas is. Honderden arrestaties en enkele doden aan Palestijnse kant. En dan…
een Palestijnse tiener ontvoerd en vermoord, levend verbrand door Joodse extremisten.
De lont zat al in het kruitvat, wie steekt er het vuur aan? De mediaoorlog
dient als brandstof om het vuur nog aan te wakkeren.  “Heeft het zin”, vraagt Vranckx zich af, “om verder na te
denken over dit opbod van oorzaak en gevolg, van schuld en boete?”

Dat is een opvallende vraag voor iemand die
al jaren vertrouwd is met de regio en haar geschiedenis. Het is alsof oorzaak
en gevolg, na zoveel jaren van aanhoudend geweld, er eigenlijk niet meer toe
doet. Iedereen heeft uiteindelijk bloed aan zijn handen. Iedereen is schuldig. Op
het eerste gezicht lijkt dit een logisch en verdedigbaar uitgangspunt.
Tenslotte, veroordelen we niet elke vorm van geweld?

Morele rechtlijnigheid of erkenning complexiteit

Vranckx’s uiting van verontwaardiging is
uiteraard geen unicum in de Westerse media. Het geweld wordt over het algemeen
lijnrecht geplaatst tegenover een moreel standpunt dat vertrekt van de rechten
van de mens, de democratie en het belang van dialoog tussen tegenstanders.
Vanuit zo’n standpunt is het misschien onnodig om ons te verliezen in de
complexiteit van oorzaak en gevolg.

De (onschuldige) slachtoffers van het geweld
komen immers op de eerste plaats. Die slachtoffers zijn vooral de Palestijnen,
die het met hun leven bekopen omwille van de absolute militaire overmacht van
het Israëlische leger. Maar ook de Israëli’s die dagelijks in angst leven voor
de onberekenbare en extremistische houding van Hamas.

Of zoals Vranckx het verwoordt: “De
Palestijnse bevolking is het slachtoffer, Hamas plukt de vruchten. Of hoopt
Israël om een verzwakt Hamas een fatale slag te kunnen toebrengen? (…) Aan
Israëlische kant winnen bij een oorlog diegenen die de confrontatie prediken,
de kolonisten die nieuwe nederzettingen willen bouwen in bezet Palestijns
gebied, de uiterst rechtse partijen. Want gesprekken over ‘vrede’, die al jaren
toch niets opleveren, kunnen nu wel vergeten worden. Misschien is het dat wel
wat sommigen willen. De officiële agenda is immers nooit de echte in een oorlog
hier”.

Een deel van het probleem?

Maar misschien is zo’n moreel standpunt,
waarbij het leed van slachtoffers de basis vormt voor het a priori veroordelen
van alle geweld, wel een deel van het probleem? Ondanks de goede bedoelingen en
de humanistische principes draagt het misschien ongewild bij tot de impasse
waarin we vandaag zitten en het negeren van de fundamentele machtsongelijkheid
die dit conflict vorm geven.

Zijn die oorzaken nu niet net cruciaal voor
een oplossing van het conflict? En is het niet de taak van een kritische media,
die een belangrijke democratische rol vervult, om die oorzaken te duiden?
Gesprekken over ‘vrede’ leveren misschien al jaren niets op omdat we ons laten
verblinden door het geweld van het conflict. Ons moreel kompas en onze
principiële afkeer van het geweld laten ons hier in de steek om een kritisch standpunt
in te nemen.

Jean-Paul Sartre

DeWereldMorgen.be

In 1972, bijna 42 jaar geleden, reageert de
Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980) op de terroristische actie van de Palestijnse
groep Zwarte September – waarbij op de Olympische Spelen in München elf
Israëlische atleten en officials gegijzeld worden en uiteindelijk omkomen. (Sartre was filosoof, romanschrijver, scenarist,
toneelschrijver en politiek activist, centraal figuur in
de filosofie van het existentialisme en de fenomenologie en meest
prominente Franse filosoof van de twintigste eeuw.) Zijn
woorden lokten toen veel verontwaardiging uit, maar ze zijn niet onbelangrijk
in de huidige context:

“Allen die de soevereiniteit
van de staat Israël erkennen, en ook menen dat de Palestijnen om dezelfde
redenen het recht op soevereiniteit hebben en de Palestijnse kwestie als iets
fundamenteels beschouwen, moeten toegeven dat het beleid van de Israëlische
regering letterlijk krankzinnig is en doelbewust alle mogelijke oplossingen van
het probleem vermijdt.”

“Daarom is het politiek
beschouwd juist om te zeggen dat Israël en de Palestijnen in staat van oorlog
verkeren. In deze oorlog is terrorisme het enige wapen van de Palestijnen. Het
is een verschrikkelijk wapen, maar de arme onderdrukten hebben geen ander en de
Fransen die destijds het terrorisme van de FLN [1]
goedkeurden, moeten nu ook het Palestijnse terrorisme goedkeuren” [2].

Als we dit in zijn hedendaagse
context vertalen, dan zou Sartre niet opwerpen dat we ons allemaal achter de
radicaal Islamistische Hamas moeten scharen, maar wel dat, als we het recht op
soevereiniteit van de Palestijnen erkennen, we Hamas niet los kunnen zien van
de Palestijnen.  Met andere
woorden, volgens Sartre kunnen we het niet opnemen voor de Palestijnse
slachtoffers terwijl we tegelijkertijd het Palestijnse terrorisme veroordelen.

Hamas is gevolg van bezetting
en kolonisatie

Hamas zijn de Palestijnen in
Gaza en omgekeerd. Dit betekent niet dat elke Palestijn automatisch een
aanhanger is van Hamas of zich ideologisch kan vinden in Hamas, maar wel dat
Hamas een product is van Gaza, een gevolg van een bezetting die al decennia
aansleept, het resultaat van een koloniale situatie waarbij de Palestijnen hun
recht op soevereiniteit wordt ontzegd door Israël.

Hamas staat niet zomaar op
zichzelf, hun ideologie evenmin. Beide zijn een product van jarenlange
onderdrukking en repressie, van het ontzeggen van dat fundamentele recht op
soevereiniteit. Hamas zou niet zijn wat het vandaag is, zonder die koloniale
situatie. Elke rechtgeaarde democraat krijgt waarschijnlijk de kriebels van een
beweging zoals Hamas, van haar extremisme, van haar ideologie.

Zou een linkse, liberale of
nationalistische variant van Hamas daarom minder geweld gebruiken in eenzelfde
situatie? Hamas is niet zozeer een religieuze beweging maar een politieke
verzetsbeweging en wie zijn wij om te oordelen hoe dat verzet er moet uitzien?

Geweld is gevolg, niet oorzaak

Een zelfde redenering kunnen
we maken met betrekking tot het geweld op zich. Geweld wordt in dit conflict
vaak gezien als de oorzaak voor het uitblijven van een oplossing, zoals ook
Rudi Vranckx ook suggereert. Maar hiermee slaan we een stap over. Geweld is
eerder het gevolg van het uitblijven van een oplossing. En in die zin onthult
het geweld ook een blinde vlek in ons moreel kompas.  Want dezelfde humanistische – vaak zelfverklaarde Westerse –
waarden die het geweld veroordelen en de slachtoffers verdedigen, zijn in
principe ook niet te rijmen met de koloniale situatie zelf waarin het verzet
ontstaat.

Vandaag lijkt het haast
onmogelijk dat we zouden terugkeren naar een tijd waarin Europa de rest van de
wereld effectief koloniseert zoals in het midden van de vorige eeuw nog het
geval was, of waarin we het apartheidsregime in Zuid-Afrika zouden verdedigen
(of negeren).

Vandaag is het ook perfect
mogelijk om het toenmalige verzet tegen de Europese kolonisator of de blanke
onderdrukking in Zuid-Afrika als legitiem te beschouwen. Er zijn er weinigen
die Nelson Mandela vandaag nog als een terrorist zouden omschrijven. Maar weigeren
we hetzelfde te doen in het geval van het Israëlisch-Palestijns conflict?  Waarom weigeren we te vertrekken vanuit
de erkenning en de kritiek op de koloniale situatie waarin de Palestijnen en
Hamas leven?

Alsof het huidige geweld werkelijk
het gevolg is van de ontvoering van drie jongens en niet van een decennialange
onderdrukking, van de moord op duizenden Palestijnse kinderen in de voorbij
jaren, de voortdurende checkpoints, de dagelijkse vernederingen, de politiek
van de joodse nederzettingen, de uithuiszettingen van duizenden Palestijnen,
enz.

Het geweld, met andere
woorden, onthult daarmee ook de Westerse verantwoordelijkheid voor het negeren
van deze koloniale situatie, het uitblijven van een unanieme en krachtdadige
veroordeling van de Israëlische bezetting en de weigering om resoluut de kant
te kiezen van de onderdrukte.

Koenraad Bogaert

DeWereldMorgen.be

Koenraad
Bogaert is als post-doctoraal onderzoeker verbonden aan de vakgroep
Conflict- en Ontwikkelingsstudies (UGent) en lid van de
onderzoeksgroep Middle East and North Africa Research Group (MENARG). 


[1]
Het Front de Libération Nationale (FLN) werd in 1954 opgericht door
Algerijnse politici die onafhankelijkheid van kolonisator Frankrijk
nastreefden. Hun gewapende vleugel Armée de Libération Nationale (ALN) voerde
een guerrilla-oorlog met het Franse leger. Aan beide zijden werden gruwelijke
schendingen van de mensenrechten gepleegd. Het FLN werd als
terroristische organisatie vervolgd en zo ook gebrandmerkt in de Franse media. Uiteindelijk was Frankrijk verplicht
met het FLN te onderhandelen, wat leidde tot de onafhankelijkheid van Algerije
in 1962.

[2]
Welten, R. (2006). Zinvol geweld,
Zoetermeer: Klement (pp.7-8).

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!