David Cronenberg (l) en de Mugwump
Essay -

David Cronenberg-expo: Verbeelding in het kwadraat

Dit is de zomer van David Cronenberg. Binnen enkele weken zien we hoe de Canadese filmregisseur Hollywood fileert in 'Maps to the Stars', maar nu al dompelt het Amsterdamse Filmmuseum EYE ons onder in zijn even verontrustend als fascinerend universum.

woensdag 9 juli 2014 09:40
Spread the love

“Film gemaakt door een marsmannetje voor marsmannetjes. Hoe kan je verwachten dat een aardbewoner het begrijpt?” Deze handgeschreven boodschap ontdekt een expobezoeker die net David Cronenberg – The Exhibition is binnengestapt. De tentoonstelling vindt plaats in het ook al buitenaards ogende filmmuseum EYE, gelegen aan de noordoever van het IJ, tegenover het Amsterdamse Centraal Station.

Cronenberg expo.

Het kattebelletje zet de toon. De in Toronto geboren, wonende en werkende David Cronenberg (°1943) is als cineast niet altijd even goed begrepen en gewaardeerd. Zijn vroegere werk werd door velen geringschattend bekeken – zijn bijnaam ‘Bloedbaron’ reduceerde hem tot een opportunistische genrefilmer.

Toch waren er ook snel hevige fans. “Ik kijk uit naar nieuwe Cronenberg-films. Ik wou dat ik dat niet deed”, liet niemand minder dan regisseur en übercinefiel Martin Scorsese zich ontvallen. En ondanks de terughoudendheid van critici verwierf Cronenberg een cultstatus met eigenzinnige en bizarre films die de vinger leggen op de kwetsbaarheid van de mens en de kijker confronteren met zijn eigen ambivalentie.

The Fly van David Cronenberg

Verontrustende ‘body horror’

Wat maakt de films van Cronenberg zo verontrustend? Zijn eerste horrorfilms waren visueel storend door hun rauwe look en inhoudelijk subversief. Gruwel werd steeds verbonden met een donkere wereld, een ontspoorde mens weerspiegelde een ziek systeem. Daarna zou Cronenberg meer de kaart van bedrieglijke schijn trekken – achter normaliteit gaat een malaise schuil. Maar hij bleef een wereld en individuen tonen die uit evenwicht zijn. Dat resulteerde in maatschappijkritische films die allesbehalve vrijblijvend en intellectueel afstandelijk zijn. Want Cronenberg verbindt alles met het menselijk lichaam. “Het bewustzijn van het lichaam, het bewustzijn van de dood, is de bron van horror”, benadrukt hij met plezier.

Cronenberg is niet enkel een autodidact die nooit filmschool liep en cinema op geen enkel moment als zijn referentiekader ziet. Hij is ook een kunstenaar die eigenlijk schrijver had willen worden. Meer dan met cineasten of filmstromingen, is Cronenberg verwant met een decadente afsplitsing van de romantische literatuur – de gothic novel waarvan Gregory Lewis, James Hogg en Mary Shelly de bekendste vertegenwoordigers waren. Hij koppelt gedurfde onderwerpen aan een weinig conventionele stijl. Daar waar gothic-auteurs de spanning tussen personages en hun milieu voortzetten in de relatie tussen lezer en tekst, koos Cronenberg ervoor de ‘veilige’ afstand tussen kijker en film af te breken.

Scanners van David Cronenberg.

In tegenstelling tot mainstream cineasten vermijdt hij loutering en ontlading, zodat de kijker blijft worstelen met iets dat in de grond fascinerend én walgelijk is waardoor hij in de knoop geraakt met zijn eigen reacties. Voor Cronenberg is dat een manier om toeschouwers aan het denken te zetten over de morele ambiguïteit en metafysische complexiteit van zijn onderwerpen en verhalen.

Vleesgeworden gruwel

David Cronenbergs films gaan over de wisselwerking tussen lichaam, geest, technologie, massamedia en samenleving. Het centrale thema is de kwetsbaarheid van de mens. Ziekte, dood en seksueel falen bedreigen de veiligheid en veroorzaken schrikwekkende nachtmerries. Nog erger is de scheiding tussen lichaam en geest. De mens is bij Cronenberg een overrationeel dier dat het contact met het eigen lichaam verloren heeft. De uiterlijke rationele orde impliceert de ontkenning van het fysieke, het instinctieve, het onbewuste en de dood. Gevolg is een strijd tussen morele, rationele waarden en anarchistische driften.

The Brood van David Cronenberg.

Dat Cronenberg met een kritisch oog naar de hedendaagse maatschappij kijkt, is vooral duidelijk in zijn laatste twee films Cosmopolis en Maps to the Stars. Ze rekenen af met het kapitalisme zoals zich dat manifesteert op de respectievelijke Amerikaans oost- en westkust. Toch plaatst hij vooral de malaise ‘in’ de mens, in het lichaam en de geest van antihelden. In de vorm van een ziekte, virus, tumor, transformatie, gemuteerd orgaan, droom of verstoorde geest. Met hallucinaties, waanzin, aftakeling, gewelddadige explosies en dood als gevolg. Het monsterlijke blijft wél menselijk.

Het beeld als virus

Bij Cronenberg is het beeld zelf een virus. Zijn vaak extreme en steeds verontrustende films staan bol van de onuitwisbare beelden. Een via een afloop opduikende parasiet (Shivers). Een bloeddorstig penisvormig uitsteeksel onder de oksel (Rabid). Een stel moorddadige woedekinderen (The Brood). Exploderende hoofden (Scanners). Een videocassette die in een buik speelt of een organisch pistool dat uit diezelfde buik opduikt (Videodrome).

Cronenberg expo.

Verder een president die een nucleaire Holocaust start (The Dead Zone). Tanden die uitvallen (The Fly). Gynaecologen die operaties uitvoeren met bizarre instrumenten (Dead Ringers). Een vrouw die drugs in haar borst injecteert (Naked Lunch). Seks in een open wonde (Crash). Een vleselijke spelconsole en een kraakbeenpistool (eXistenZ). Een web van touwen dat zorgt voor moord vanop afstand (Spider).

Of een oog dat een kogelgat wordt (A History of Violence). Een naakte clash tussen getatoeëerde gangsters (Eastern Promises). Een op hol geslagen psychiatrische patiënte (A Dangerous Method). Een op stemherkenning werkend pistool dat zich keert tegen zijn meester (Cosmopolis). En een met bloed doordrenkt Oscar-lookalike beeldje (Maps to the Stars).

Op naar het museum

Wie had kunnen denken dat pakweg de Hobbes Parasieten uit Shivers, de telepod uit The Fly of de gynaecologische uitstrumenten uit Dead Ringers ooit in een museum te vinden zouden zijn? Dat de Mugwump uit Naked Lunch zou plaatsnemen op een barkruk in een als café ingericht deel van een tentoonstelling? De grote zomertentoonstelling van het Amsterdamse filmmuseum EYE staat dit jaar in het teken van David Cronenberg. Met dank aan het Canadese filmfestival TIFF, dat Noah Cowan en Piers Handling de rondreizende tentoonstelling met als titel ‘Evolution’ liet samenstellen.

David Cronenberg expo.

Toen we Cronenberg er in een gesprek voor De Filmkrant  op wezen dat door David Cronenberg – The Exhibition zijn werk nu museumwaardig blijkt, terwijl zijn films vaak uitgespuwd werden, repliceerde hij dat de omslag er kwam toen “dankzij The Fly en Dead Ringers het besef groeide dat ik meer was dan zomaar een genrefilmer of dat ik toch alleszins meer uit het genre trachtte te halen”.

Niet dat hij ooit stilstond bij die andere perceptie: “Hoe anderen mijn films waarderen of analyseren interesseert me niet, ik maak telkens de film die ik moet maken. Dat die dan complex of extreem wordt gevonden is prima. Met kunst onderzoek je wat je boeit, wat je als belangrijk en verontrustend ervaart. Sommigen gaan daarover biechten, ik maak liever films”.

David Cronenberg expo.

Het genre ernstig genomen

De aanvankelijke afkeer voor Cronenbergs films heeft, naast hun verontrustende karakter, ook te maken met het feit dat hij eerst vooral genrefilms maakte, horror- en sciencefictionfilms met name. En genrefilms worden traditioneel sterk onderschat. “Dat heeft het genre voor een stuk aan zichzelf te danken,” beseft Cronenberg, “het is traditioneel de poort tot de filmwereld voor onervaren filmmakers en daardoor is veel horror- en sciencefiction op zijn zachtst gezegd niet geweldig. Maar wanneer een goede, ervaren cineast een sterk script verfilmt kan een genrefilm ook uitstekende cinema zijn. Kijk maar naar Fritz Langs Metropolis en Robert Wienes Das Cabinet des Dr. Caligari: stomme genrefilms die terecht beschouwd worden als meesterwerken”.

Horror liet Cronenberg toe beklijvende verhalen te vertellen. “Michael Hanekes Amour is een uitstekende, moeilijk te bekijken donkere film,” zegt Cronenberg, “maar The Fly is eigenlijk een identieke film. Het gaat om hetzelfde verhaal met twee mooie, verliefde mensen van wie een stervende is en de andere die persoon helpt om te sterven. Misschien is het zelfmoord, misschien is het moord. Omdat het genre en zijn codes The Fly beschermen wordt alles toegankelijker en draaglijker”.

David Cronenberg expo.

The Exhibition

Vaak wordt er met betrekking tot Cronenbergs filmografie gewezen op een evolutie die gaat van collectieve lichamelijke en mentale regressie (jaren ’70) over individuele lichamelijke aftakeling (jaren ’80) tot psychische transformatie (van jaren ’90 tot nu). “Onzin”, aldus de cineast, die er op wijst dat de ontwikkeling van een kunstenaar vaak meer te maken heeft met omgevingsfactoren dan met creativiteit. Bovendien stelt hij dat evolutie geen synoniem is voor vooruitgang, voor een verandering naar iets beter. Evolutie is voor hem gewoon verandering. Daar een moreel oordeel aan vastknopen is fout: “Het idee dat evolutie te maken heeft met beter en sterken worden, is eigenlijk een religieus concept”.

Alhoewel de tentoonstelling chronologisch opgebouwd werd en het oeuvre van Cronenberg volgt, is de parallel tussen de stadia in zijn werk en de opdeling van de expo in drie hoofdthema’s niet helemaal sluitend. Wie de films van Cronenberg kent, beseft dat dergelijke tussenschotten relatief zijn. Voordeel is wel dat de samenstellers van de tentoonstelling de bezoeker tot denken aanzetten. De drie hoofdthema’s zijn immers evenveel vragen. Wie is mijn schepper? Wie ben ik? Wie zijn wij? Vragen die benaderd worden vanuit respectievelijk een wetenschappelijke (van Stereo tot Scanners), een filosofisch-psychologlische (van Videodrome tot eXistenZ) en een sociologische (van A History of Violence tot Maps to the Stars) invalshoek.

David Cronenberg expo.

Beelden en objecten

David Cronenberg – The Exhibition bevat zaken die we ook in tentoonstellingen rond pakweg Ingmar Bergman, Stanley Kubrick en Martin Scorsese aantroffen: filmaffiches, scenario’s, ontwerpen, storyboards, maquettes en kostuums (hier van M. Butterfly over Eastern Promises tot A Dangerous Method). Uiteraard worden ook tal van filmclips vertoond op grote schermen, van Stereo tot Maps to the Stars. En zijn er interviewfragmenten te bekijken op kleinere schermen.

Maar de kracht van de tentoonstelling is de aanwezigheid van objecten uit Cronenbergs films die ondanks de glazen kasten haast tastbaar zijn. En die duidelijk maken, of juister, illustreren dat vlees en mechanica, lichamelijke en mechanische objecten de drijvende kracht achter de films van deze Canadese cineast zijn. Daar waar andere hedendaagse cineasten zoals Quentin Tarantino (die door hem nog wordt gewaardeerd, in tegenstelling tot M. Night Shyamalan en Christopher Nolan) film als een inspiratiebron zien, ligt dat voor Cronenberg heel anders. Biologie en wetenschap boeien hem zozeer dat ze hun stempel opvallende drukken op zijn beeldtaal.

David Cronenberg expo.

Dat de films van Cronenberg tactiel, visceraal en venerisch zijn, zie je aan de tentoongestelde objecten en merk je uit de wisselwerking tussen rekwisieten en filmfragmenten. Bij de mechanische, meer metalen objecten valt op hoe Cronenberg kiest voor naturalisme met een twist. Het zijn objecten met een realistisch gehalte maar een bizarre touch. Er is de houten hamer uit The Brood, het motorolieblik uit Fast Company, de Accuminom-helm uit Videodrome (om beelden op te nemen die direct door de hersenen worden uitgezonden), de chirurgische instrumenten voor het opereren van gemuteerde vrouwen (Dead Ringers), de Newsweek-cover waarop presidentskandidaat Stillson een kind gebruikt als levend scherm (The Dead Zone), het lichaamsharnas uit Crash, artikelen uit een game-winkel (eXistenZ), Carl Jungs galvanometer uit A Dangerous Method, de koffietas uit Stall’s Diner in A History of Violence, benodigheden voor tatoeages (Eastern Promises) en de Genie-award uit Maps to the Stars.

Daarnaast zijn er de voorwerpen die regelrecht uit Cronenbergs fantasie afkomstig zijn en die letterlijk vleesgeworden horror zijn. Hobbes’ parasiet (Shivers), een kraakbeenpistool en tweehoofdige gemuteerde hagedissen (eXistenZ), een schuimrubberen opengespleten buik (Videodrome), getransformeerde insecten (The Fly), de Mugwump (menselijke kakkerlak) van William Burroughs (Naked Lunch) en een mal voor littekens (Cosmopolis). Dat het vleselijke en het mechanische vaak verstrengelen, blijkt uit de Metaflesh Gamepod (eXistenZ) en de Clark Nova-typemachine (Naked Lunch) waar een machine fusioneert met een insect. Long live the new flesh! is niet toevallig de centrale kreet van Videodrome.

David Cronenberg expo.

Een wereld zonder God

De objecten van de expo belichten niet enkel de thema’s en obsessies van Cronenberg. Ze maken ook duidelijk dat de meester van de “body horror” (of venerische gruwel zoals hij zelf verkiest) meer doet dan gruwel te verbinden aan monsters of gekke wetenschappers. Voor Cronenberg zijn we allemaal gekke wetenschappers en vormt ons leven ons belangrijkste experiment. “We zoeken een manier om te leven, om problemen op te lossen, waanzin en chaos af te wenden”, klinkt het.

Zekerheden ontbreken daarbij, maar ook van goddelijke interventie is er geen sprake. Cronenberg is een atheïst met een afkeer voor het bovennatuurlijke. De sleutel voor alles situeert hij in het menselijk lichaam: “Wie films maakt, brengt lichamen in beeld. Ik onderzoek wat het betekent om een lichaam te zijn”. Cronenberg ziet bovendien de realiteit “als een creatief en constant veranderend iets”. In Videodrome en eXistenZ suggereert hij dat een gewoon iemand, die een normaal leven leidt een vreemde, virtuele realiteit kan ervaren. De realiteit is ons zenuwstelsel.

The Fly van David Cronenberg.

“Ik heb vaak gezegd dat wanneer je een hond zou zijn die zich in dezelfde ruimte bevindt als een mens, je ervaringen – kleuren, geuren, ruimtegevoel, smaak – helemaal anders zouden zijn. Die hond heeft zijn eigen virtuele realiteit waarin hij leeft. Een die totaal verschilt van de onze. Met andere woorden, er bestaat geen absolute realiteit”.

Monsters in Amerika

David Cronenberg – The Exhibition maakt nog twee dingen duidelijk. Ten eerste, Cronenberg is niet zomaar een vakman maar een kunstenaar die zeer doordacht te werk gaat. Getuige de maquettes van het pension van Mrs. Wilkinson in Spider en het Transsiberisch restaurant in Eastern Promises, of de camera-aanwijzingen voor de dubbelopnamen bij Dead Ringers. Van kunstenaarschap getuigt eveneens de verwijderde droomscène uit diezelfde film, volgens critici té spectaculair maar voor Cronenberg essentieel “omdat ze het innerlijk van het personage blootleggen op een manier die je met een dialoog nooit zou kunnen verwoorden”.

Naked Lunch van David Cronenberg.

Ten tweede, Cronenberg is een kritische cineast maar hij is geen militante filmmaker. Aan het einde van de tentoonstelling concludeer je dat elke film maatschappijkritische noten bevat, maar dat Cronenberg zich zelden of nooit op de barricades begeeft. Toch rekent Maps to the Stars af met de filmindustrie en Cosmopolis met de financiële wereld. “Het is geen aanklacht zoals The Wolf of Wall Street maar een kritiek op de mentaliteit die kan ontstaan wanneer hebzucht de drijvende kracht bij kapitalistisch ondernemen wordt,” verduidelijkt Cronenberg, “wreedheid en brutaliteit worden de regel wanneer het verwerven van geld de enige bekommernis wordt en die mentaliteit is verwerpelijk”.

Cosmopolis gebruikt het kapitalistisch systeem als springplank om aspecten van menselijkheid te onderzoeken. Hoofdpersonage Eric Packer is briljant en creatief maar hij is ook autodestructief. Via hem wordt Cosmopolis de studie van een pathologie en van een financieel-economisch systeem. Deze aandacht voor de impact van de financieel-economische crisis geeft aan dat Cronenberg de vinger aan de maatschappelijke pols houdt.

Videodrome van David Cronenberg.

Sterker nog, hij is een visionair cineast: iemand die voorzag waartoe de combinatie van paranoia, angst en machtshonger zou leiden (het verlangen de vijand terug te brengen naar het Stenen Tijdperk in The Dead Zone) en die voorspelde dat big business en het militair-industrieel complex voor fysiek geweld en psychologische terreur zouden zorgen (het legertje telepathische killers die in Scanners het slachtoffer worden van medische experimenten en enkel kunnen overleven als vleesgeworden wapens). Bepaald visionair allemaal begin jaren ’80. De fusie tussen mens, machine en bedrijf die Cronenberg ook in Videodrome en The Fly voorzag, kondigde echter de versmelting van de filmindustrie en zijn sterren in het erg hedendaagse Maps to the Stars aan. De cirkel is rond.

De tocht begint deze zomer

Ten slotte, David Cronenberg – The Exhibition is geen tentoonstelling met een eenduidige boodschap of evenmin een zeemzoete lofbetuiging aan ‘de meester’. Het is een expo die net als zijn onderwerp experimenteert, dingen tegenover elkaar stelt – de confrontatie tussen beeld en object werkt – en vragen stelt. Het is geen les maar een ervaring.

Wat zei Cronenberg ook weer? “Als filmmaker stel ik vragen maar ik bezit geen antwoorden. Filmmaken is een filosofisch onderzoek, ik nodig het publiek uit om deel te nemen aan de tocht en te ontdekken wat ze denken en voelen”. Nu dus in filmmuseum EYE en straks in de filmzalen wanneer het in Cannes vertoonde – en zoals het hoort gemengd onthaalde – Maps to the Stars op onze filmschermen te zien zal zijn.

David Cronenberg in Dead Ringers.

 

‘David Cronenberg – The Exhibition’ loopt nog tot 14 september in EYE,
IJpromenade 1, Amsterdam, www.eyefilm.nl.

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!