Over leeuwen, vrouwen en moppen met baarden (1001 notities)
Charlotte Mutsaers

Over leeuwen, vrouwen en moppen met baarden (1001 notities)

Afgelopen weekend werd het Songfestival gewonnen door Conchita Wurst. Er was zacht gezegd nogal wat ophef over deze "vrouw met baard". Ze was nochtans niet de eerste uit de geschiedenis. In 2000 berichtte Charlotte Mutsaers al over het fenomeen vrouw met baard. Voor de gelegenheid mogen we haar artikel herpubliceren, dat bij dezen "rises like a Phoenix".

maandag 12 mei 2014 14:11
Spread the love

*

Als
we aan een leeuw denken, komt ons nooit een vrouwtjesleeuw voor de
geest maar altijd een mannetje met manen en een baard. En zelfs als
de vrouwtjesleeuwen ook manen droegen en een baard, is het nog maar
de vraag of we ooit aan ze zouden denken. Wij houden niet van vrouwen
met een baard. Vooral mannen niet. Ik heb een keer een man gezien die
getrakteerd werd op een oester met een baard – de oester gaat door
voor een vrouw in een notendop – en meteen begon te kotsen.

Is
een mop een vrouw? Afgaande op de afkeer van moppen met baarden zou
ik zeggen van ja. Begrijpen doe ik die afkeer overigens niet. Omdat
ik een vrouw ben? Omdat ik graag een baard had gehad? Wie weet. In
elk geval heb ik zelden een leuke mop gehoord en áls ik me al om een
mop bescheur dan is het juist vanwege de ellenlange baard. Het is
intens grappig om iemand iets stokouds te horen vertellen met een
enthousiasme alsof het iets nieuws betrof. Daarom zijn debiele
moppenvertellers kinderen.

*

Ken
je die mop van die man die zich ineens begon af te vragen of hij nu
met zijn baard onder of boven de dekens moest slapen? Hij raakte niet
meer in slaap.

Het
is geen mop. Het is tragiek in een notendop. Hoe een overmaat van
selfconsciousness
het leven kan bemoeilijken of zelfs onmogelijk maakt. Geniaal
gevonden. Een ander heeft om hetzelfde uit te drukken de romanvorm
nodig.

*

Vorig
jaar heb ik Their
Satanic Majesties Request

van The Rolling Stones bij een antiquaar omgeruild voor het album La
galerie des monstres

uit de jaren zestig. Een prima ruil want dit is pas satanisch! Zelfs
Rushdie kan hier niet tegenop. Het boek bevat talloze foto’s en
andere afbeeldingen van mensen die, om het nu maar zo neutraal
mogelijk te zeggen, anders geschapen zijn. Zo zie je de homme-tronc,
de boomstammens die het geheel zonder ledematen moet doen, reuzen,
dwergen, mensen met hoofdjes niet groter dan een grapefruit, mensen
met vachten of schubben, mensen met vlekken als een koe of een
dalmatische hond, et cetera. Het komt allemaal voor en je wordt daar
meestal vrij onkundig van gehouden.

Toen
ik alles doorgenomen had, zat ik met tranen in mijn ogen. Zodat het
leek of ruilen toch weer op huilen was uitgedraaid. Maar het waren
geen tranen van spijt deze keer. Daarvoor was het boek te
interessant. Wat ik voelde was medelijden, angst en vooral een
vliegende woede. Medelijden met deze onfortuinlijke schepsels, die
wel model leken te staan voor iedereen wiens deviatie in de eerste
plaats als een tekortkoming wordt gezien. Angst voor het deviante in
mijzelf. En woede over mijn ergerlijke en inconsequente benepenheid.
Wat was er gebeurd? Bij veel foto’s had ik me vol huiver afgewend.
Behalve benepen was dat ook ongerijmd omdat ik graag voor het unieke
en het originele strijd. Bovendien kon je de meeste van deze types
echt geen monsters noemen. Goedbeschouwd waren ze niet eens lelijk,
laat staan afstotend. Over het algemeen stonden ze dan ook vrij
zelfverzekerd op de foto. Waren angst en gewenning dan zulke slechte
raadgevers? Ja! Ik besloot het boek met een open geest opnieuw door
te nemen.

*

Het
was een cultuurschok van de eerste orde. Nooit heb ik precies
begrepen wat ik onder een cultuurschok moest verstaan, maar dit was
er een.

Neem
de vrouw-met-de-baard. Er staan heel wat vrouwen met baarden in dit
boek. De eerste keer dat ik ze zag moest ik slikken, alsof mijn keel
was dichtgegroeid. De tweede keer dacht ik: waarom ook niet. De derde
keer: allemachtig wat een ongebruikelijke maar ontroerende
schoonheden!

Men
kan van een baard houden of niet maar wie er niet van houdt omdat
hij uit een vrouwengezicht komt gegroeid, is slachtoffer van de
esthetische conventie. Op acht jaar ben ik een keer kabouter geweest
in een toneelstuk. Ik vond toen dat een baard mij niet gek stond. Het
bezwaar was alleen dat hij wit was zodat hij niet genoeg met mijn
huidskleur contrasteerde. Hetzelfde toen ik op latere leeftijd voor
Sinterklaas speelde. Hoe mooi, dacht ik, zou een zwarte baard mij
staan!

De
vrouwen in het boek dragen stuk voor stuk zwarte baarden. Uitgestoten
schonen, ik voelde me dadelijk solidair. Zo vreemd is dat niet. Zodra
ik schrijf, heb ik het gevoel dat ik me moedwillig een zwarte baard
aanmeet. Toch zou ik me een hoedje schikken als die op de foto kwam.
Ik hoop dat hiermee het laatste over vrouwen- versus mannenliteratuur
is gezegd.

Deze ‘1001
Notities’
werd gepubliceerd in
De
Standaard (14-9-2000)
en gebundeld in
Bont.
Uit
de zoo van Charlotte Mutsaers
(Amsterdam, 2002: 106-107)

take down
the paywall
steun ons nu!