De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Afbraak van het middenveld: Bourgeois hoort het in Keulen donderen.

Afbraak van het middenveld: Bourgeois hoort het in Keulen donderen.

dinsdag 5 maart 2013 00:15
Spread the love

Het is uiterst merkwaardig dat het protest tegen het plan van Minister Bourgeois om een gecentraliseerd agentschap voor integratie en inburgering  voor nieuwkomers (EVA) op te zetten zo gering is. Er staat nochtans veel op het spel. Wat zich nu in de integratiesector aandient, is dat niet de voorbode van wat het middenveld in zijn geheel stapsgewijze te wachten staat? Waarom moet nu zo drastisch ingegrepen worden in de integratiesector? Waarom zou de versnippering in de sector, of de verrommeling zoals Bourgeois dat durft te noemen (DWM 27/02), precies dààr zo problematisch zijn? Wat is er in die integratiesector zo fundamenteel anders dan in de andere welzijnssectoren? Is de gehele welzijnssector, en dus het middenveld, niet zo’n verzameling van zeer diverse initiatieven, zo gevarieerd vanuit hun ontstaansgeschiedenis? Is de diversiteit niet goddank complementair aan de verdeeldheid van de samenleving? Wat stelt de Minster zich voor, dat hij het nu plots gaat doen zonder middenveld?

Waar blijven al die professionele welzijnswerkers die bij deze de cruciale positie van het middenveld onderuit gehaald zien? Zouden zij zelf in crisis zijn, niet meer wetend tot wie ze zich moeten verhouden? Zijn zij van de ontzuiling nog niet bekomen? Waar blijven al die opleidingsinstituten voor psychologen, sociologen, criminologen, sociaal werkers en vormingswerkers? Willen al die welzijnswerkers straks in rechte lijn uitvoerders zijn van politieke beslissingen? Zien zij die gecentraliseerde en gebureaucratiseerde dienstverlening zitten?

‘Het grote probleem is’, zo stelt Bourgeois, ‘dat men het binnen de sector maar niet eens kon worden over de structuur van de vernieuwde integratiesector’. Maar dat is het nu net: het is omdat die nieuwe structuur niet deugt, omdat de veelzijdigheid van het middenveld moet verdwijnen, dat hard geprotesteerd moet worden. Bourgeois centraliseert niet het politieke beleid, wat zijn goed recht zou zijn, hij centraliseert de dagdagelijkse werking van een gehele sector onder één verantwoordelijk Minister (via zijn directeur-generaal). Bourgeois haalt die cruciale intermediaire rol van het middenveld helemaal onderuit. Alle welzijnswerkers uit de integratiesector zullen ondergebracht worden in een verkapte vorm van overheidsadministratie. Het gaat vooralsnog mààr om de migranten, maar precies omdat het om migranten gaat, is het zo significant.

In alle democratische landen heeft de sociale politiek zich in de loop der tijden ontwikkeld in verhouding tot de politieke keuzes van de civiele samenleving. Niettemin hebben lokale overheden altijd op hun beurt de redelijke politieke orde waar zij voor stonden aan de burgers opgelegd. Die spanning, tussen de sociaal-politieke agenda en de civiele samenleving is constitutief geweest voor de moderne samenleving. Dat ontgaat de minister. Er is toch geen enkel Europees land waar dat middenveld niet bestaat?

Volgens Bourgeois moet de integratiesector de uitvoerder zijn van een beleid dat door de Vlaamse overheid wordt uitgezet. ‘Nu kunnen we niet meer terug naar de jaren 80’, zegt hij. Uiteraard heeft Bourgeois in eerste instantie gelijk, het welzijnswerk hangt vast aan de politiek. Inderdaad, in zekere zin dient het welzijnswerk ertoe om de rationele keuze die de sociale politiek voorhoudt, in de burgerlijke samenleving te realiseren. Het welzijnswerk is deel van de politiek. Maar dat wil niet zeggen dat het er mee samenvalt. Het welzijnswerk maakt net zoveel —en dat is van groot belang— deel uit van het samenleven zelf. De burgerlijke samenleving is, in tegenstelling met de redelijke orde van de politiek, per definitie een verdeelde verzameling van mensen, met ongelijke kansen, arm en rijk, geschoold en niet geschoold, ziek en gezond, betrokken en afzijdig. Het welzijnswerk is actief op het knooppunt van twee tegengestelden, het is politiek en civiel tezelfdertijd. Het welzijnswerk is verdienstelijk als het geen van beide domeinen toebehoort en slechts in directe zin zijn cliënteel dient, maar daardoor van invloed is op zowel de politieke als de burgerlijke samenleving. Het welzijnswerk is dus van vele fronten thuis, het is een verdeeld domein, dat ondanks de hedendaagse druk tot efficiëntie en managementbeleid, zich niet in een uniform keurslijf mag laten drukken. Het middenveld dat het welzijnswerk schraagt, is vanuit zijn diverse verschijningsvormen representatief voor de gemeenschap van mensen aan wie het zijn diensten aanbiedt. Dat geldt ook voor de integratiesector. Integreren in het communautair verdeelde Brussel is een totaal andere wereld dan integreren in pakweg Brugge of Genk. De integratiesector is daarom niet te herleiden tot een bonte verzameling van onsamenhangende particuliere initiatieven. Als Bourgeois dit middenveld elimineert, schakelt hij ook de diversiteit van de integratie uit. Maar wellicht is het hem daarom te doen: de nieuwkomers moeten, als ze deel willen uitmaken van onze samenleving, zich aanpassen, assimileren. En dat is voor iedereen gelijk.

De Minister doet de mensen uit de sector en de publieke opinie geloven dat die verspreide veelheid aan initiatieven zo problematisch zou zijn. Maar het is in de evolutie van de welvaartstaat sinds WO II nooit anders geweest. De civiele samenleving kan niet anders dan ingewikkeld zijn, omdat er voortdurend rekening moet gehouden worden met steeds weer andere invloeden. Het resultaat van al die invloeden manifesteert zich in de sociale politiek en in de sociale dienstverlening, waar het welzijnswerk probeert iedereen aan boord te houden. Die maatschappelijke structuren en sociale instituties zijn onderhevig aan de wisselende omstandigheden van de polemieken in de democratische samenleving.

Via de sociale dienstverlening maakt het welzijnswerk het samenleven mogelijk, het helpt er voor zorgen dat eenieder binnen het compromis van de democratische samenleving enigszins kan participeren. Omdat iedereen dezelfde rechten en plichten heeft, ongeacht de private achtergrond, is een democratische samenleving een solidaire samenleving die via sociale dienstverlening borg staat voor gelijkberechtiging. Ook als het welzijnswerk in bepaalde omstandigheden zich ontfermt over private en particuliere problemen van mensen, bestaan die problemen binnen een welbepaalde politiek-maatschappelijke context. Het welzijnswerk is in alle omstandigheden een publieke dienstverlening die, als het succesvol is, ertoe bijdraagt dat de betrokkenen in verhouding tot de enge èn ruime gemeenschap waarin ze leven, volwaardig plaats krijgen en deelgenoot zijn.

De politieke samenleving heeft in de moderne tijd een structuur ontworpen die ondanks de verdeeldheid zich een ontwerp van eenheid voorhoudt. De sociale politiek en de sociale instituties die daaruit voortvloeien, bestaan altijd slechts voorlopig, altijd blootgesteld aan invloeden die tot verandering leiden. Diversiteit, verdeeldheid, compromis en de zoektocht naar coherentie, zijn codewoorden die het fundament vormen van waaruit de democratische samenleving politiek vorm krijgt. De sociale politiek, de sociale instituties en het professionele welzijnswerk in het bijzonder, zijn in het leven geroepen om in de dagdagelijkse werkelijkheid bruggen te bouwen, uitwisseling mogelijk te maken en solidariteit te realiseren.

Sinds een aantal decennia is om diverse redenen het vreemdelingenprobleem zo belangrijk geworden. Bij uitstek zijn vreemdelingen diegenen die binnen een relatief gesloten gemeenschap het verschil, het anders-zijn aan de orde stellen. Vreemdelingen zijn alleen al door hun aanwezigheid vreemde luizen in de pels. Zij stellen pertinent de coherente samenleving in vraag. Zij bedreigen onophoudelijk die moeizaam opgebouwde solidaire democratische samenleving. Vanuit die uitverkoren positie weerspiegelen zij de kwetsbaarheid van de consensus binnen de samenleving, van alle spanningen, van onverdraagzaamheid en tolerantie, van bevestiging en ontkenning, van mildheid en jaloersheid, van superioriteit en inferioriteit, van waardering en verachting, kortom, al die elementen in de verhoudingen tussen mensen die altijd parten spelen, maar waarvan zij de uitvergroting vormen. Omdat dit de grondslag van verdeeldheid vormt, wat in de democratie via communicatieve middelen beslecht moet worden, is het van belang onder ogen te zien dat alle sociale politiek, en het welzijnswerk dat daar de neerslag van is, onophoudelijk door die gevoelens getekend wordt. Het professionele welzijnswerk heeft zich doorheen de tijd verbonden aan al die menselijke eigenschappen die wij herkennen in de zwakte van het menselijke bestaan, in de mislukking, in het gebrek aan kracht om zich autonoom  te handhaven. Het welzijnswerk bekleedt daarom zelf niet zo’n sterke maatschappelijk positie. Het is hoogst nodig dat de professionele werkers uit het middenveld tegenwicht vormen tegen die tendensen die ertoe neigen om sociale politiek en welzijnswerk een technocratische handelswijze op te leggen. In het laatste geval zijn alle problemen, mits de goede aanpak, voor altijd definitief oplosbaar en wordt de sociale dimensie ontkent. Dat is het wat nu staat te gebeuren bij de integratiepraktijken van nieuwkomers.

take down
the paywall
steun ons nu!