Raúl Castro spreekt het zesde PCC-congres toe in Havana
Nieuws, Wereld, Samenleving, Politiek, Cuba, Zesde partijcongres, PCC, Communistische partij -

Zesde partijcongres Cubaanse Communistische Partij, een terugblik

Fidel Castro verdwijnt uit de partijleiding maar verschijnt toch nog op het zesde partijcongres. Raúl Castro wordt eerste secretaris. De economische hervormingen worden goedgekeurd. Straks kunnen de Cubanen huizen en auto’s kopen en verkopen. En voortaan zijn de leidinggevende mandaten tot twee maal vijf jaar beperkt. Het congres ging echter over nog veel meer. Een terugblik.

donderdag 5 mei 2011 11:50
Spread the love

 

Van zaterdag 16 tot maandag 18 april 2011 vond in Havana het zesde partijcongres van de Cubaanse Communistische Partij (CCP) plaats. De Cubaanse pers versloeg het via krantenartikels, televisiereportages en videoverslagen op internet, en ook de internationale media besteedden er uitgebreid aandacht aan.

Fidel Castro, de historische leider van de Revolutie, officieel nog altijd eerste secretaris en één van de duizend verkozen congresafgevaardigden bleef tijdens het congres afwezig. Hij gaf commentaar via zijn columns, en deed per brief mee aan de verkiezing van het centraal comité (CC), waarvoor hij zelf geen kandidaat meer was. Hij verscheen wel op de slotzitting om er de Internationale mee te zingen.

Het congres verkoos president en tot dan tweede secretaris Raúl Castro als nieuwe eerste secretaris. Eerste vicepresident José Ramón Machado wordt tweede secretaris.

Het was in meer dan één opzicht een historisch congres: het startte 50 jaar nadat Fidel Castro het socialistisch karakter van de revolutie aankondigde – op 16 april 1961 – en eindigde op 19 april, precies 50 jaar na de overwinning van Playa Girón. En het zet de bakens uit voor een nieuw economisch en sociaal beleid.

Inzet en verloop van het congres

Het congres vormt het hoogste orgaan van de PCC. De voorbereidingen begonnen eigenlijk al in 2007 met de oproep van Raúl Castro om een nationale discussie op gang te trekken rond de problemen die Cuba kent.

Rekening houdend met die duizenden discussies in de partij, de bedrijven, wijken en instellingen stelde een speciale werkgroep van het CC een document op, het ‘Ontwerp van krachtlijnen van het sociaal en economisch beleid van de partij en de revolutie’.

Deze krachtlijnen vormden de basis voor het zesde Congres van de PCC. Ook dat document werd gedurende verschillende maanden in de gehele maatschappij bediscussieerd en geamendeerd. De partijafdelingen verkozen intussen ook duizend congresafgevaardigden.

De economische hervormingen en de verkiezing van een nieuwe partijleiding vormden de belangrijkste inzet van het congres. Eind januari 2012 volgt een nationale conferentie waarop de afgevaardigden de werkstijl, de structuren en de kaderpolitiek van de partij zullen bespreken.

 

In de vroege morgen van de eerste congresdag vond er op het Plein van de Revolutie in Havana, naar aanleiding van de 50ste verjaardag van het socialisme in Cuba, een indrukwekkende optocht plaats van zowel legereenheden en wapentuig als duizenden burgers die een aantal historische hoogtepunten uit de beginjaren van de Revolutie evoceerden, zoals de aankomst van de Granma, de overwinning in Playa Girón en de alfabetiseringscampagne.

Het driedaagse congres zelf begon, na het zingen van het volkslied, met een openingstoespraak van Raúl Castro, en behelsde verder debatten in commissies, het goedkeuren van resoluties, de verkiezing van een nieuw centraal comité en een slottoespraak, waarop iedereen de Internationale zong, samen met Fidel Castro.

Raúl Castro: Orde, discipline en veeleisendheid

Raúl Castro begon zijn openingstoespraak met een herdenking van de strijd die de Cubanen voerden tegen de pogingen van de VS om de revolutie in de kiem te smoren. In Playa Girón (de Varkensbaai) leden de VS in april 1961 hun eerste nederlaag in hun lange geschiedenis van interventies in landen waarvan de leiders een eigen koers wilden varen.

Daarna las Raúl het centraal rapport aan het congres voor. Hij ging uitgebreid in op de economische hervormingen, de rol van de partij en de staat, de komende nationale conferentie en de internationale toestand.

Hij eindigde met enkele opmerkingen over de verhoudingen tussen kerk en staat, tussen revolutionairen en gelovigen, en over de mensenrechten.

Hij verwees ook naar de vervroegde vrijlating van contrarevolutionairen. Hij hekelde in dat verband de vanuit de VS en verschillende landen van de EU gevoerde campagnes en hun eis tot “onvoorwaardelijke overgave en ontmanteling van het sociaal systeem, waarvoor ze binnenlandse huurlingen aansporen, richtlijnen geven en ondersteunen om de wet te overtreden”.

Het antwoord van de Cubaanse president: “We zullen het volk nooit het recht ontzeggen om zijn Revolutie te verdedigen, want de verdediging van de onafhankelijkheid, van de verworvenheden van het socialisme, en van onze straten en pleinen blijft de eerste plicht van alle vaderlandslievende Cubanen”.

Economische hervormingen: actualisering van het economisch model

In november 2009 publiceerde de PCC het ‘Ontwerp van krachtlijnen van het sociaal-economische beleid van de Partij en van de Revolutie’. Die tekst werd door miljoenen Cubanen besproken en geamendeerd. Gedurende drie maanden vonden er meer dan 163.000 vergaderingen plaats, waaraan 8.913.838 mensen deelnamen.

Voor de rekenaars verduidelijkte Castro in zijn openingstoespraak meteen dat dezelfde mensen soms aan verschillende vergaderingen deelnamen … Het nationale parlement besprak de tekst gedurende twee dagen, en die discussies kwamen uitgebreid in de pers.

Niet alle amendementen werden aanvaard: sommige moeten voort worden uitgewerkt, voor andere zijn de voorwaarden nog onvoldoende aanwezig, en sommige werden resoluut afgevoerd omdat ze “de concentratie van de eigendom” (de basis van het kapitalisme) wilden invoeren.

 

Heel dit brede maatschappelijk debat zorgde voor een nieuwe versie. De oorspronkelijke tekst bevatte 291 krachtlijnen. De discussies zorgden voor een aanpassing van 62 procent ervan, en de uiteindelijke tekst telt 311 krachtlijnen.

De partijleiding, de ministerraad, de top van de vakbondscentrale CTC, de communistische jongerenorganisatie UJC en de andere grote sociale bewegingen en organisaties keurden de definitieve ontwerptekst voor het congres goed.

Het gros van de discussies gingen over het sociaal beleid en het macro-economisch beleid, naast de hoofdstukken over de woningbouw en het vervoer. De opheffing van de ‘libreta’, het rantsoenenboekje, zorgde voor de meeste amendementen. De meningen over dit herverdelingsinstrument gingen van de onmiddellijke afschaffing, een meer selectievere toekenning ervan tot zelfs een uitbreiding van de producten.

Het systeem werd in de jaren zestig ingevoerd om in een periode van schaarste het volk tegen de speculanten te beschermen. Maar het ging door zijn egalitarisme ook in tegen het socialistische principe van ‘loon naar werken’. Het werd voor de economie een ondragelijke last, en een bron van arbeidsdemotivatie en bovendien zorgde het voor een stuk zwarte markt.

Toch is de Cubaanse overheid niet van plan om het bonnenboekje in een klap op te heffen. Het zal afhangen van de mate waarin ze erin slaagt de productiviteit en de efficiëntie te verhogen, zodat voldoende producten tegen een voor iedereen betaalbare prijs voorhanden zijn.

Cuba wil op die manier overstappen van een systeem dat massaal producten subsidieert naar een systeem dat mensen zonder andere inkomsten steunt.

Cuba is niet van plan om schoktherapieën toe te passen zoals het IMF ze oplegt aan de landen van de Derde Wereld, en zelfs aan ontwikkelde landen, en waar het protest bovendien hardhandig wordt onderdrukt.

Het land zal niemand aan zijn lot overlaten, zo benadrukt het centraal rapport. Het systeem van sociale bijstand wordt hervormd zodat het de zwakkeren in de samenleving rationeel en gericht kan helpen.

Ook de afslanking van de personeelsbestanden in de staatssector en het werken voor eigen rekening zal geleidelijk aan gebeuren. Onderwijs en gezondheidszorg blijven gratis, maar de sociale programma’s moeten rationeler worden, minder kosten en meer rekening houden met de economische mogelijkheden.

Bedrijven en lokale besturen krijgen meer autonomie, waarbij de overheid wil evolueren naar een gedecentraliseerde planeconomie die flexibel is en die tijdig kan worden bijgestuurd, en die niet blind is voor de marktmechanismen.

De praktijk heeft aangetoond dat een overdreven centralisme het initiatief belemmert en de kaders rustig laat wachten tot de top beslist, waardoor ze zich niet verantwoordelijk voelen voor de resultaten. De overheid wil op elk niveau de verantwoordelijkheden en financiële en administratieve controles vastleggen.

Partij en staat: ieder zijn job

De CCP telt vandaag ongeveer 800.000 leden, die in meer dan 61.000 kernen georganiseerd zijn. Marx, Lenin en José Martí zijn de ideologische bronnen van de CCP en de ontwikkeling van een sterke en welvarende socialistische maatschappij vormt haar bestaansreden. De grondwet, in 1976 bij referendum met een overweldigende meerderheid goedgekeurd, legt de leidende rol van de CCP vast.

 

Raúl Castro maakt een scherpe zelfkritiek op het functioneren van de partij. Er zijn ernstige fouten gemaakt en die moeten dringend aangepakt en hersteld worden: “We zijn ervan overtuigd dat ons onvermogen om de fouten die we al meer dan 50 jaar maken en de nieuwe die we zouden kunnen begaan het enige is dat de Revolutie en het socialisme in Cuba kan doen mislukken en de toekomst van de natie in gevaar kan brengen”.

En hij vervolgt: “Het eerste wat we moeten doen om een fout te verbeteren, is haar bewust en volledig te erkennen, en het is een feit dat we, niettegenstaande Fidel ons vanaf de beginjaren van de revolutie de verschillende rol van de partij en van de staat duidelijk maakte, we zijn richtlijnen niet consequent hebben uitgevoerd en ons door spoed en improvisatie lieten leiden”.

Men moet weer een duidelijk onderscheid leren maken tussen het morele gezag van de partij en de eigenlijke staatsmacht. Anders verslapt het politieke overtuigingswerk en voelen ambtenaren zich niet meer verantwoordelijk.

Met andere woorden, de partij moet zich bevrijden van administratieve taken en zich met haar eigen opdrachten bezighouden. Een partijkaart mag niet genoeg zijn om een leidinggevende functie bij de overheid of in een bedrijf te bekleden.

Leiders komen ook niet voort uit partijscholen of vriendjespolitiek, maar moeten geleidelijk vanuit de basis opklimmen, in nauw contact met de werkers en ze moeten hun leiderschap verwerven door hun (voorbeeldige) inzet en resultaten.

Raúl Castro roept op tot een ernstige zelfkritiek en maatregelen. Hij levert ook kritiek op het feit dat er te weinig vrouwen, zwarten, mulatten en jongeren vanuit de basis kunnen opklimmen.

De leidinggevende organen moeten democratischer en collectiever werken, en de partij wil een systematische verjonging doorvoeren. Vandaar ook het voorstel om leidinggevende mandaten tot maximaal twee keer vijf jaar te beperken. Ondertussen is men al begonnen met het aantal beslissingsniveaus drastisch te verminderen.

Ook in het interne partijleven wil men af van het teveel aan vergaderingen, dikwijls tijdens de werkuren, en van de oppervlakkigheid en het formalisme waarmee het politiek-ideologisch werk gebeurt.

Op 28 januari 2012 – de 159ste verjaardag van José Martí – zal de partij aan de werkstijl, de structuren en de kaderpolitiek van de partij een nationale partijconferentie wijden. De uitbreiding en vernieuwing van het CC zal opnieuw op de agenda staan.

Het congres verkoos een nieuw centraal comité, het orgaan dat de partij tussen de congressen leidt. 59 voormalige leden zetelen niet meer in dit nieuwe CC. Het telt nu 115 leden, waarvan 48 vrouwen (41,7procent) en 36 zwarten en mulatten (31,3 procent).

Vroeger telde het CC 125 leden, en vormden vrouwen en niet-blanken respectievelijk maar 13,3 en 21,3 procent. Deze grondige vernieuwing van het CC moet in de nabije toekomst een hoognodige vernieuwing van het leiderschap toelaten.

Leden van het CC zijn o.a. enkele ministers en legergeneraals, de parlementsvoorzitter Ricardo Alarcón, de voorzitster van de vrouwenorganisatie Yolanda Ferrer en de secretaris-generaal van de vakbond, Salvador Valdés Mesa. Laatstgenoemde zetelt trouwens ook in het politiek bureau, het dagelijks bestuur van het CC.

Dat politiek bureau, dat afgeslankt werd van 24 naar 15 leden, bestaat echter nog in hoofdzaak uit historische leiders. Slechts drie nieuwe en jonge partij- en regeringsverantwoordelijken werden erin opgenomen. Raúl Castro wijst erop dat dit het direct gevolg is van het gebrek aan kaderpolitiek uit het verleden.

Fidel Castro was geen kandidaat meer voor het CC. “Fidel is Fidel, en hij heeft geen enkele functie nodig om voor altijd een voorname plaats in de geschiedenis in te nemen (…) vanuit zijn bescheiden rol als partijmilitant zal hij zijn bijdrage aan de revolutionaire strijd blijven leveren”, merkte Raúl Castro op.

De congresbesluiten als leidraad 

De besluiten van dit congres mogen geen dode letter blijven, zoals dat met vorige congressen al eens gebeurde. In de woorden van de Cubaanse president: “Wat we in dit congres goedkeuren mag niet hetzelfde lot ondergaan als de akkoorden van de vorige congressen, die bijna allemaal vergeten werden en onuitgevoerd bleven”.

Daarom komt er een vast comité om de uitvoering van de hervormingen te controleren. Castro stelde ook voor om op alle halfjaarlijkse voltallige zittingen van het Centraal Comité een stand van zaken van de hervormingen op te maken.

De staat moet, via het parlement, de richtlijnen in de nodige wetten en reglementen omzetten. En ze moeten worden uitgevoerd, want er bestaat “geen slechtere wet dan een wet die niet wordt toegepast”.

Ook de pers moet zijn rol spelen door de zaken objectief en kritisch te volgen en het publieke debat te stimuleren. Grootspraak en oppervlakkigheid moeten verdwijnen. Tegelijk horen de massamedia de nationale cultuur en de maatschappelijke waarden te bevorderen.

In zijn slottoespraak gaf Raúl Castro de drie kernwoorden om de congresbesluiten in daden om te zetten: orde, discipline en veeleisendheid.

Hij riep op om elke maatregel goed aan de bevolking uit te leggen, en herhaalde dat “onze eigen tekorten de belangrijkste vijand zijn die we het hoofd moeten bieden”.

Hij herinnerde eraan dat Cuba voor moeilijke omstandigheden blijft staan: de blokkade duurt voort, de toegang tot buitenlandse kredieten blijft beperkt, de prijzen voor petroleum, grondstoffen en voedingsmiddelen blijven stijgen.

Luttele maanden na het begin van 2011 bijvoorbeeld kostte de invoer al 800 miljoen dollar meer dan gepland! Spaarzaam omgaan met de inkomstenbronnen, onnodige uitgaven vermijden en efficiënter werken blijft dan ook de boodschap.

Zijn eigen verantwoordelijkheid vatte hij als volgt samen: “Het socialisme verdedigen, beschermen en voortdurend verbeteren en nooit een terugkeer van het kapitalisme toestaan”. Een duidelijke boodschap naar de tegenstanders in Miami en elders, die dan ook ontgoocheld op het congres reageerden.

Tot slot herbevestigde hij de Cubaanse steun aan de landen van de Derde Wereld, en dankte hij de socialistische landen en de communistische partijen en progressieve bewegingen voor hun solidariteit.

Granma (de partijkrant) publiceerde een lijstje met solidariteitsboodschappen uit verschillende landen, waaronder ook België. En ook de Vijf in de VS opgesloten antiterroristen zonden het congres hun gelukwensen.

“En nu aan het werk”, besloot Raúl Castro, in zijn gekende directe stijl. “We zullen er niet voor terugdeinzen om alles te veranderen wat moet veranderen (…). We zullen het doen volgens het ritme dat de objectieve omstandigheden ons opleggen, altijd op de steun en het begrip van de burgers rekenen, en nooit ons sterkste wapen in gevaar brengen: de eenheid van de natie rond de Revolutie en haar programma’s.”

take down
the paywall
steun ons nu!