Opinie, Dossier N-VA -

Vlaamse jachtscènes, Bart De Wever krijgt antwoord

N-VA en cultuur, dat gaat niet samen. In zijn column van 22 februari moeit Bart De Wever zich nog maar eens met die cultuur. Zijn tekst is een steen die duizend scherven maakt, aldus 'Niet in onze naam'. De schade is groot.

maandag 28 februari 2011 12:45
Spread the love

Eerste grote scherf: Uilenspiegel

Het begint al meteen met de castratie van de rebelse Uilenspiegelfiguur. Slaat op den trommele van dieredomdeine: Tijl als tamboer van het geuzenvolk dat de kapersvlag hijst. Tegen de Spaanse furie en de inquisitie, tegen de bloedplakkaten. In die tijd was het dat Breughel zijn wreedaardig schone schilderijen vervaardigde: De ekster op de galg, De dood in Vlaanderen… Om het gruwbare van toen aanschouwelijk te maken.
De groten in onze cultuur: Charles De Coster, Hugo Claus, Louis Paul Boon, Frans Masereel enzovoort beschreven in Tijl de geus tegen het onrecht. Maar niet zo Bart De Wever. Die reduceert Tijl tot een kameleon die zich voor alle karren laat spannen, een “schelm” met zijn steekpet als een zotskap.

Misschien moet hij maar eens luisteren naar het Uilenspiegellied van Wannes Van de Velde:
“Tijl, wat droevig lot, wordt versleten voor een zot.
Maar ik geloof dat voor geen geld. Voor mij blijft hij de bittere held.
En maak je van Uilenspiegel een zot, daar krijg je zijn ziel niet mee kapot.”

Tweede grote scherf: identiteit

Na de constructie van die ontmande Tijlfiguur heeft De Wever het over de “constructie van een nieuwe identiteit”. Maar we hébben al identiteit, en we hébben al cultuur. Die willen we niet gedegradeerd zien tot louter manipulatieve instrumenten voor een nationalistische politiek. De herinnering is nog niet voorbij aan de tijd toen zo’n identitaire politiek paradoxaal genoeg bescherming aan vreemde handen en aan vreemde laarzen toevertrouwde, tot aan de zelfdestructie.
De column herleidt die nieuwe identiteit tot één dimensie: de taal. Naar het oude: De taal is gansch het volk. De column vertaalt dat door: “De Vlaamse volkstaal is de drager van de Vlaamse identiteitsbeleving.” Het baadt allemaal in het romantische, idyllische concept van een gemeenschap zonder breuken. Maar een gemeenschap is allesbehalve een homogene groep. Elke gemeenschap verbergt er een andere, zoals een Russische matroesjka.

Wat hier vooral verborgen blijft, zijn de sociale tegenstellingen. De Wever doet alsof die er niet zijn. We weten allemaal waarom: vandaag splitsen de separatisten van Voka en N-VA niet meer omwille van de taal maar van het geld. Dat is wat bedoeld wordt met doeltreffend bestuur. Het is geen toeval dat we niks te lezen krijgen over de Nieuw-Vlaamse Elite waar Tom Lanoye het over heeft.

Derde grote scherf: Brel

Zo belandt de column bij Jacques Brel. De Wever begint met “Brels haat-liefdeverhouding met Vlaanderen”, om dan in gepassioneerde bewoordingen volop van katoen te geven tegen diens “bittere haat”. En de liefde dan?
“Zonder liefde, warme liefde waait de wind, de stomme wind
Zonder liefde, warme liefde weent de zee, de grijze zee
Zonder liefde warme liefde lijdt het licht, het donker licht
En schuurt het zand over mijn land, mijn platte land,
mijn Vlaanderenland”

Dit Marieke, Le plat pays… Dedain voor Vlaanderen had Brel zeker niet. Maar wel voor de Vlaams-nationalisten. In een interview met Johan Anthierens in 1966 lichtte de zanger zijn bezwaren toe: “Voor mij is een flamingant een extremist, iemand die aan zijn Vlaams-zijn voldoende heeft en zich afsluit voor de buitenwereld. Het is een anachronistisch wezen.” Dààrom zong hij Les Flamandes: over de vreugdedansjes van de Vlaamse vrouwen tijdens begrafenisplechtigheden in zijn kinderjaren. Het leverde in de zalen boegeroep van verontwaardigde Vlamingen op. Brel riposteerde: “Ik ben Vlaming, ik veeg mijn eigen stoep. Les Flamandes gaat helemaal niet over de Vlaamse vrouw. Het gaat over de overheersing van de clerus over de vrouw. Over het feit dat de vrouw door de kerk onder de duim wordt gehouden, dat de kerk haar vertelde hoeveel kinderen ze moest hebben, dat haar leven bestierd wordt door een macht buiten haarzelf en haar gezin. Daarover gaat Les Flamandes.”

“Hoera, Brel is dood”, stond na zijn overlijden op een brug over de E 40 in de buurt van Leuven gekalkt. Toen Johan Anthierens twintig jaar later, in 1998, een initiatief lanceerde om de zanger te eren met een beeldje van Marieke in Brugge, werden dreigementen geuit dat het monument voor de “slechte Vlaming” per bom ongedaan zou worden gemaakt. Het wordt een traditie, denk je, die jacht op “slechte Vlamingen” in het donker licht, als je de column van De Wever leest.

De Leuvense specialist professor Frans De Wachter schreef daarover in Nationalisme. Kritische Opstellen (1994): “Wanneer een beleid een cultuuridentiteit in het vaandel gaat schrijven, worden groepen wier identiteit zelf in de creatieve zin van het woord multicultureel is, uit de publieke sfeer geweerd. Ze worden op dramatische wijze in hun identiteitsgevoel zelf aangetast. Uitsluiting en bemoeizucht zijn de zachte verleidingen van de idylle van het éne volk.”
Is daarmee niet de inhoud van de clash tussen N-VA en de culturo’s in essentie geformuleerd?

Vierde grote scherf: de KVS

En dan volgt de mokerslag van de column: een bloedplakkaat in de stijl van de haatmailrage: tegen de KVS, tegen Luc Tuymans, tegen Paul Goossens, tegen Tom Lanoye, tegen Niet in onze naam. Allemaal lui “die het gevecht tegen hun eigen kleinburgerlijkheid hebben verloren”. De zoveelste afkondiging der Vlaamse inquisitie op een rij.

Siegfried Bracke klaagt aan dat de VRT 6 academici aankondigt als Belgische en niet als Vlaamse wetenschappers. De N-VA in Affligem wil een tweetalige folder over een Eurosong-kandidatuur verbieden. Het liedje Leve België volstaat om ook Koen Wauters en Clouseau te doen eindigen op de zwarte lijst van de Vlaams-nationalisten. Die gingen zelfs een optreden van Clouseau verstoren. Ruth Joos en Lisbeth Imbo ontsnappen al evenmin aan de verbale agressie. Ook professor De Grauwe maakte kennis met die potige Vlaamse assertiviteit. Daar komen woorden als “volksverraad” bij te pas. En aansporingen om maar te emigreren. In Steenokkerzeel willen de nationalisten Franstalige kranten uit de bibliotheek bannen. The boss wil ook niet meer praten met de krant Libération, en ook niet met Le Soir: “Nog minder waard dan toiletpapier”, vindt hij die.
Hij ontkent het bestaan van een “bekrompen, onverdraagzaam, provincialistisch Vlaanderen dat het daglicht schuwt onder de schaduw van de kerktoren”. Maar dat bestaat wel degelijk. “Als vergane glorie die wanhopig probeert terug te komen”, schreef een ex-Cultuurminister.

En nu bestookt Lieven Dehandschutter (N-VA) de nieuwe minister van Cultuur in het parlement met allerhande vragen over de avond van Niet in onze naam in de KVS. Voor een afgeladen zaal lieten artiesten hun stem horen tegen het bekrompen nationalisme en voor de solidariteit. De N-VA wil weten hoeveel Vlaams geld dat in haar ogen Belgische evenement wel gekost mag hebben. De moker van the boss moet daar kracht bij zetten

De N-VA misbruikt hier haar machtspositie om de cultuursector te intimideren. De boodschap aan de KVS, en met uitbreiding aan alle met Vlaams geld gesubsidieerde kunstenaars is duidelijk: bezint eer ge begint, denk aan uw subsidies!

Het geeft te denken over dat glorieuze Vlaanderen van de N-VA. Het werk van kunstenaars zal er onophoudelijk besnuffeld worden door Vlaamse jachthonden, om te achterhalen of er aan wat ze gemaakt hebben geen on-Vlaams geurtje zit. Misschien voelen De Wever en de zijnen wel wat voor een Parlementaire Onderzoekscommissie voor On-Vlaamse Activiteiten, waar verdachte kunstenaars ter verantwoording geroepen kunnen worden. De gedaagden zullen er vragen voorgeschoteld krijgen als: “Bent u lid van een pro-Belgische organisatie, bent u dat ooit geweest, heeft u pro-Belgische sympathieën, kent u collega’s die Belgische gevoelens koesteren?”

Het donker licht en de opstekende wind

Het platform ‘Niet in onze naam’ bewijst dat, in tegenstelling tot de triomfantelijke retoriek van de N-VA, de Vlamingen lang niet eensgezind dromen van haar onafhankelijk Vlaanderen.

Op de KVS-avond noemde directeur Jan Goossens Niet in onze naam een oefening in basisdemocratie. Daar heeft de N-VA het niet op begrepen. Na de KVS-avond en de Shame-betoging zei De Wever dat er voor hem maar één legitiem signaal van de burger kan komen: het signaal dat hij geeft in het stemhokje. Behalve bij verkiezingen moet de burger dus zijn mond houden. Als het zwijgen wordt opgelegd in naam van een verkiezingsuitslag, dan is het einde van de democratie in zicht.

We rekenen erop dat het Vlaams Parlement de inmenging in de programmatie van een vooraanstaand cultuurhuis scherp zal veroordelen. Op 8 mei, Dag van de Solidariteit, zal De Wever merken dat, zoals Pierre Mertens het zei “de wind die is opgestoken, niet weer snel zal gaan liggen”.

Namens Niet in onze naam/Pas en notre nom
Marijke Pinoy, Lieve Franssen, Dirk Tuypens en Lebuïn D’Haese

take down
the paywall
steun ons nu!