Onze beeldvorming over Congo is nog sterk koloniaal gekleurd

 

Opinie, Nieuws, Afrika, België, Congo, Kif Kif, Mediawatch, Patrick N'siala Kiese, Geeraerts -

De terugkeer van ‘Kuifje’ Geeraerts naar Congo

Congo is 50 jaar onafhankelijk en we zullen het geweten hebben. Het Vlaamse landschap kleurt blauw-geel van de Congolese debatten, film- of theateravonden. De openbare omroep mocht in de hysterie rond Congo niet ontbreken.

maandag 26 april 2010 14:50
Spread the love

 

“We mogen de Congolese onafhankelijkheid niet opsluiten in een Belgisch-Congolees kader. Dit zou afbreuk doen aan de kracht van de bevrijdingswind die op het einde van de jaren vijftig doorheen heel Afrika waaide.”

door Patrick N’Siala Kiese (Kif Kif)

Congo is 50 jaar onafhankelijk en we zullen het geweten hebben. Het Vlaamse landschap kleurt blauw-geel van de Congolese debatten, film- of  theateravonden. De openbare omroep mocht in de hysterie rond Congo niet ontbreken.

De Vlaamse kijker wordt ‘verwend’ met bijdragen rond het groot Belgisch verhaal over de oud-kolonie. Een voorbeeld hiervan is de reportage op ‘Terzake’ van Lieve Vandenhauten over oud-koloniaal en schrijver Jef Geeraerts. De auteur zwaaide zeven jaar lang de plak als administratief bestuurder van Bumba, een stad in het noorden van Congo.

Nadat Geeraerts als een dief in de nacht het gebied ontvluchtte, wordt hem de gelegenheid geboden “om de beste jaren van zijn leven” opnieuw op te zoeken. Het resultaat is echter kenmerkend voor de nog heersende kritiekloze, herkauwde  en paternalistische visie van Vlaanderen en haar verleden als kolonisator. Voor we hier verder op ingaan, is het nuttig even stil te staan bij de manier waarop de VRT in 2009 het continent en haar  bevolking (niet) in beeld bracht.

2009 Afrika valt buiten beeld

Zoals elk jaar presenteerde de VRT op het eind van 2009 een jaaroverzicht. De esthetisch mooie reportage ‘Het jaar van de angst’ maakt geen enkele melding van gebeurtenissen in Afrika. Alsof het continent geen noemenswaardige gebeurtenissen heeft gekend en daardoor geen deel uitmaakt van de geschiedenis. Nochtans hebben in 2009 evenementen plaatsgevonden die internationaal relevant waren. De aanhouding van de rebellenleider Nkunda, de dood van Omar Bongo of de geslaagde tweede editie van de MTV Africa Music Awards. Het continent komt slechts één keer ter sprake in de samenvatting, maar die ene vermelding geeft goed aan waar het probleem ligt. 

 

Handelsschepen voor de kusten van Somalië worden geëscorteerd door troepen van de NAVO omdat het er wemelt van piraten, wanhopige mannen uit een land in burgeroorlog. Het zijn geen mensen die de schepen aanvallen, maar piraten en zeerovers op zoek naar schatten op schepen.

De gekozen invalshoek en woordenschat verraadt de positie van de makers. Er wordt gekozen voor de westerse visie op de gebeurtenissen. Het scenario is dat van de wanhopige piraten tegen de NAVO-troepen.

Dit terwijl de internationale gemeenschap evenveel schuld treft omdat ze jarenlang Europese vissers, die Somalische wateren leegroofden, ongemoeid lieten. Voor dergelijke contextualisering is echter geen plaats, waardoor enkel ‘zij’ gezien worden als criminelen die liever boten overvallen dan zelf in hun levensonderhoud te voorzien.

In dezelfde Golf van Aden wagen per jaar tienduizenden Afrikanen een hachelijke overtocht naar het naburige Jemen. Een verhaal dat tot voor kort enkel de aandacht trok van enkele NGO’s en de familieleden van de gestorven gelukzoekers. Nu komt de Golf van Aden wel in het internationaal nieuwslicht omdat er vermoed wordt dat er zich onder die gelukzoekers leden van Al Qaeda  bevinden. Anders gezegd, Afrikanen bestaan enkel wanneer er westerse belangen mee gemoeid zijn.

De viering rond 50 jaar Congolese onafhankelijkheid wakkerde bij mij de nogal naïeve overtuiging aan dat de openbare omroep meer tijd en middelen zou besteden aan duiding en verbreding.  Ik las namelijk in de visietekst van de VRT dat de omroep aandacht heeft voor het buitenland ook voor moeilijke thema’s of onderwerpen die de waan van de dag overstijgen.

Onze buitenlandberichtgeving richt zich naar een breed en geïnteresseerd publiek dat het belangrijk vindt om ook over de wereld rondom ons geïnformeerd te zijn op een begrijpelijke en toegankelijke manier.

Spijtig genoeg is er van deze voornemens niets te merken in de reportage rond Jef Geeraerts.De beangrijkste bemerkingen zijn te herleiden tot 3 grote probleemstukken. Het ontbreken van een Afrikaans of Congolees perspectief; een te grote nadruk op de koloniale paternalistische invalshoek; en de ontkenning van de aangerichte schade.

Een Afrikaans – Congolees perspectief

Opvallend aan de meeste reportages die nu uitgezonden worden, is dat ze vertrekken vanuit een Belgisch-Congolees perspectief. Zelden wordt deze onafhankelijkheidsstrijd ingepast in zijn bredere context, die nochtans cruciaal is om dit stuk geschiedenis ten volle te begrijpen.

Het is dus een slechte zaak om de Congolese onafhankelijkheidsbeweging te isoleren van de ruimere antikoloniale stemming in Afrika. Sinds de onafhankelijkheid van Ghana in 1957 rommelde het al geruime tijd in de Afrikaanse kolonies. Het besef groeide dat een politieke en/of militaire strijd nodig was om de imperialistische bezetting te verdrijven.

Mijlpaal in die strijd was de ‘All-African People Conference’ van 1958 in de Ghanese hoofdstad Accra. Ghana had het jaar voordien haar onafhankelijkheid verworven van de Britten en wilde onder leiding van Kwame Nkrumah andere gekoloniseerde landen vanonder het juk van de onderdrukkers halen. Onder de 300 aanwezigen van de eerste conferentie bevonden zich grote denkers zoals Frantz Fanon, en leiders van toekomstige Afrikaanse onafhankelijkheidsbewegingen zoals Patrice Lumumba (Congo), Kenneth Kaunda (Zambia) en Julius Nyerere (Tanzania).

We mogen de Congolese onafhankelijkheid niet opsluiten in een Belgisch-Congolees kader. Dit zou afbreuk doen aan de kracht van de bevrijdingswind die op het einde van de jaren vijftig doorheen heel Afrika waaide. Zelden krijgen we in de Vlaamse pers inzicht in deze bredere onafhankelijkheidsstrijd.

Invalshoek van de dader, de SS’er

De kolonisatie van Afrika in het algemeen en Congo in het bijzonder is één van de donkerste pagina’s in de wereldgeschiedenis. Een periode waarin naar schatting tien miljoen Congolezen het leven lieten of een ledemaat verloren. Deze periode is geenszins goed te praten.

Na de reportage van Peter Verlinden focust de reeks van Lieve Van Vandenhauten zich opnieuw op deze donkere periode en opnieuw staan de camera’s en bijbehorende invalshoeken aan de kant van de daders.

De nadruk is misplaatst en draagt bij tot de ontkenning van de gruweldaden uit die periode. Geprojecteerd op de Tweede Wereldoorlog zou het erop neerkomen dat Duitsland in haar herdenking ervan regelmatig zou teruggrijpen naar de verhalen  van de  welmenende SS’ers.

Die SS’ers zouden bijvoorbeeld naar België terugkeren om – zoals Geeraerts het verwoordt – ‘de schoonste periode van hun leven’ te herbeleven. Dat sommige Congolezen de Belgen hebben vergeven voor hun daden wilt geenszins zeggen dat wij die periode moeten vergeten of dat daders meer aan het woord komen dan slachtoffers. Integendeel.

In de reportages is er nergens een kritische noot te horen over het verhaal van Geeraerts. De focus ligt daarentegen duidelijk op de vrolijke ontvangst en de weldaden van de koloniaal Mambomo Fimbo (hij die met de zweep sloeg, de bijnaam van Geeraerts), die met slaven op jacht ging ’s avonds met hen bij een vuurtje zat en met hun vrouwen sliep. 

Bij Geeraerts is niet alleen de invalshoek problematisch, maar ook zijn bewoordingen en interpretatie van de feiten. Zoals zijn dochter in De Standaard stelt: “Dat was geen programma naar aanleiding van vijftig jaar onafhankelijkheid, dat was de herdenking van vijftig jaar verlies van een kolonie. En mijn vader mocht er de hoofdrol in spelen. Op geen enkele manier stelt hij, noch de programmamakers, een kritische vraag over die koloniale periode. Integendeel, ze versterken alleen maar het collectieve geheugen dat mijn vader met zijn romans mee heeft gecreëerd. Dat van het koloniale paradijs, de gedwongen vlucht van de blanken en het trauma van de kolonialen.’ (.…)

“Hij (Geeraerts) heeft zich zo vereenzelvigd met zijn personage van koloniale macho dat het na al die jaren een beetje zielig wordt. Het had hem gesierd als hij in Congo zijn imago wat had ontkracht. (…) Het is pure idolatrie van de schrijver, die van weinig respect getuigt voor de Congolezen.” Dat Geeraerts bij het monteren van de reportage met Lieve Vandenhauten dit niet inzag, zegt veel over de oud-koloniaal die hij is.

Een nostalgisch en racistisch discours

Voor hij naar Congo gestuurd werd, volgde Jef Geerarts les op de koloniale hogeschool in Antwerpen. Daar werd hij naar eigen zeggen dus gehersenspoeld en opgeleid tot SS’er van de staat. “Ik was vier jaar student op de koloniale hogeschool, daar hadden ze ons gebrainwasht. (Ons werd verteld) dat wij de beschaving gingen brengen en al wat wij deden voor het goed van de zwarten was … Er werd verondersteld dat wij (blanken) een betere soort mensen waren en dat zij een beetje primitief waren … Nee ze waren niet primitief, hun zintuigen zijn veel scherper dan de onze.”

Enkele uitspraken van Geeraerts doen vermoeden dat het koloniaal onderwijs over Congo en haar bevolking onuitwisbare sporen hebben nagelaten bij de Vlaamse schrijver. Bij Phara verklaarde hij al: “Zonder de zweep te gebruiken in die tijd kon je niets bereiken. Zwarten zijn heel vriendelijk, open en ze lachen (zijn) onbezorgd. Maar om te werken moet je er achteraan zitten. Ook in het eerste deel van de reeks krijgen we dezelfde plaat te horen: ze zijn niet gedisciplineerd, ze houden geen rekening met de tijd. Werken doen ze zo weinig mogelijk. Het is een totaal andere mentaliteit”.

Wat in andere landen als een vorm van verzet tegen indringers wordt geïnterpreteerd, is hier het bewijs van de luiheid van de Afrikanen. Nochtans zien we in de reportage geregeld beelden van Congolezen die ondanks de slechte staat van de wegen zware goederen vervoeren per fiets of te voet.

Over de Afrikaanse vrouwen zegt de schrijver het volgende: “ze geven zich totaal over, je ziet in hun ogen dat er een soort elektrische stroom ontstaat … Ze doen niet zo nuffig zoals de rich bitches van de beschaving. Het zijn wilde beestjes.”  Nogmaals een repertoire aan woorden uit de koloniale literatuur.

Relatie met vrouwen problematisch

Ook zijn relatie met vrouwen is volgens westerse normen enigszins problematisch te noemen. Niet omdat Geeraerts naar eigen zeggen met 18 verschillende vrouwen het bed deelde in de zeven jaren die hij in Congo vertoefde. Wel omdat hij zijn machtspositie misbruikte om met de vrouwen van zijn ondergeschikten te slapen.

“Buiten de dienst ging ik met hen (Congolezen) bij het vuur zitten. Ik ging jagen met hen en sliep met hun vrouwen.” Daarnaast is er een sterk vermoeden dat Geeraerts een polygaam leven leidde. Dit komt het best aan bod wanneer hij spreekt over de terugkeer van zijn ‘Belgische’ vrouw en zijn beslissing om bij de Congolese Julienne te blijven.

“Mijn ex-echtgenote was terug naar België, en ik leefde toen hier met haar (Julienne).”  Onlangs regende het op de nieuwssites verontwaardigingen van lezers na een uitzending van de reeks In Godsnaam met een Senegalese polygame vrouw die bekeerd was tot de Islam. In het geval van een blanke christen kraait geen haan ernaar.

Kenmerkend voor Geeraerts en veel oud-kolonialen is de postkoloniale nostalgie van ‘vroeger was het allemaal beter’. En steevast worden wij, kijkers, voorgesteld aan een moedige jonge Europeaan die als enige orde probeerde te scheppen in de chaos.

Zelfs in deze reportage over 50 jaar onafhankelijkheid is naast de hoofdrolspeler Geeraerts een bijrol weggelegd voor een van de laatst overgebleven Witte Paters, Carlos Rommel, iemand waar Bumba op rekent.

Is er dan geen enkele Congolees die het waard is te interviewen rond zijn engagement? De Congolese civiele maatschappij bestaat wel degelijk. In alle provincies vind je Congolezen die zich inzetten voor de samenleving.  Dit komt nauwelijks in beeld in deze reeks. Als je echter afgaat op de reportages die wij hier te zien krijgen, lijkt het alsof de Congolezen hopeloos verloren zijn zonder de koloniale heerser.

Weing enthousiasme in Congo voor viering 50 jaar

Het op papier soevereine Congo viert zijn 50-jarige onafhankelijkheid. Opmerkelijk is dat er veel meer animo bestaat in België dan in Congo zelf. In mijn wekelijkse telefoongesprekken met Congolese landgenoten uit zowel West- als Oost-Congo stel ik mijn gesprekspartner steevast de vraag hoe hij of zij zich voorbereidt op de viering. Ik heb tot op heden nog niemand gesproken die zich enthousiast voorbereidde op de komende feestelijkheden.

Deze viering is een kans om de gruweldaden van de koloniale tijdperk niet alleen bespreekbaar te maken, maar ook om over de omvang van de herstelbetaling te onderhandelen. Vlaanderen heeft er echter voor gekozen om zich vooral te richten op de festiviteiten en futiele gesprekken als het bezoek van de koning of uitspraken van Karel De Gucht uit het jaar 2008.

Bovendien volharden we in verhalen en invalshoeken die varen in de racistische, paternalistische en nostalgische wateren van de oud-kolonialen. Hiermee geven we duidelijk aan dat het niet om de Congolezen gaat, maar om ons Vlaams verhaal, gekenmerkt door de ontkenning van een Congolees perspectief, de verdraaiing van de feiten en tot de bevestiging van een systeem waarin Afrika herleid wordt tot een continent vol arme en luie Afrikanen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!